
 
        
         
		'PI.  In  vele  bosschen,  onder  oude heggen en op oud,hout.  
 G.  M.  Bij  Nijmegen.  B!  Bij  Utrecht;  in het Haagsche  
 hosch;  bij  Haren,  Harendermolen en veel te Paterwolde  
 bij  Groningen.  vH.  Te Ootmarsum en Noorddoringen in  
 i Overijssel.  Mq.  Bij Zwolle.  D. 
 Hersch.  fi. donker groen,  nederliggende,  draad vormig,  zeer  
 getakt,  met eenvoudig-gevinde takken,  de bladen verwijderd, 
   de  zaaddoos bruinachtig,  het deksel geel;  donkergroen. 
   Buidel. 
 PI.  Bij  Zweelo in Drenthe.  Mq.  Bij Zwolle.  D. 
 58.  dof bleek Dekmos,  met de  steng opgaande, viltig,  bijna  
 drievoudig-gevind,  de  stengbladen  hartvormig-gespitst,  
 die  van  de takken  eirond,  spits ,  op  den rug getepeld ,  met  
 verdwijnenden  nerf,  fljngezaagd,  met eenen  geplooiden rand  
 omgeslagen;  de  zaaddoos  langwerpig,  gekromd-hellende ,  
 het deksel gesnaveld.  Mart. 
 Déze  soort  is  reeds  op  het eerste gezigt  van alle  onze in-  
 landsche  soorten  van Dekmos,  door hare bleekgroene,  naar  
 boven toe vaak aschgraauw-zeegroenachtige  kleuren,  op het  
 bloote  oog  reeds  zigtbaar,  viltig aanzien,  nagenoeg  als van  
 Jungermannia tomentella,  zonder  eenigen glads, wel te  onderscheiden. 
   —  De Hypnum  delicatulum  van Willdenow  
 en  andere  schrijvers  over  Europeesche  planten,  ook  van  
 Funck ,  is volgens  Bridel  niet anders  als  eene  verscheidenheid  
 van het dof bleek Dekmos.  vH. 
 PI.  Veel in de bosschen en in  den Salkerwaard.  G.  Bij Harderwijk. 
   vG!  In  den Haarlemmerhout. R.  Bij  Nijmegen.  
 B !  Bij  de  Bild,  Zeist, Driebergen  en Doom bij Utrecht;  
 bij  Deventer.  vH.  Te  Haren;  Harendermolen en Paterwolde  
 bij Groningen.' vH. Mq.  D. 
 Hersch.fi.  kortgesnaveld,  met tweemaal gevinde steng,  het  
 deksel korter en regt.  Bridel. 
 PI.  In de bosschen bij het Loo.  Ehrhart bij  vG. 
 5g.  glanzend  Dekmos,  met  de  steng  tweemaal  gevind,  
 als kinderende,  de bladen overeeriliggende-openstaande,  ongenerfd, 
   glad,  de stengbladen eironcEgespitst,  aangedrukt ,  
 de spits bij  het droog worden krulvormende,  die van de takken  
 eirond, met fijne punt,  eenigzins  fljngezaagd;  de  vrucht-  
 steelen  doorgaans bijeengeplaatst,  eenigzins kronkelende,  de  
 zaaddoos  eirond,  gekromd-hellende, het deksel gesnaveld. 
 Mar