
 
        
         
		de  bladen  eirond-lancetvormig-gespitst,  de  zaaddoos  langwerpig, 
   knikkende,  het  deksel  spits  aan  den  top.  Swartz. 
 De bladen fijngezaagd, aan den top met uitspringenden nerf.  
 De  zaaddoos  rolrond,  de? opening  zich  bij  de  rijpwording,  
 na het  afvallen van het deksel,  verwijdende. 
 PI.  Bij  Utrecht  en'  Amsterdam.  vH.  Bij Haren  en Haren-  
 dermoien bij Groningen. Mq. D.  Bij  Assen. D. 
 III  Onderafdeeling.  Polytricheën. 
 De  zaaddoos  eindelingsch ,  nu  ééns meer  of jnin besloten,  
 dan  weder uitspringende,  langwerpig of rolrond,  somwijlen  
 kantig,  meest  altoos  regtopstaande.  De  binnenmond  dub-  
 beld,  doch  op  onderscheidene  wijze misdragende:  de buitenste  
 of niet aanwezig,  of uit.8,  të ,  3 a,  3 6 ,  48 of 6 4  tanden  
 bestaande; de binnenste gevormd uit éen vlies, uit tanden of uit  
 wimpers. —  De  stenggn  doorgaans  eenvoudig  en regtstandig. 
 Hiertoe  belmoren  de  geslachten Haarmuts,  Caiharinea  
 en  Frodwenhaar  en  de  aan  dezelve aanverwante geslachten  
 Buxiaumia en jKronkeltand. 
 X X I I .   Haarmuts.  De  zaaddoos  eindelingsch,  eirond-  
 langwerpig.  De. binnenmond enkelvoudig  ofdub-  
 beld:  de  buitenste  bestaande  uit  16  bij  paren  
 ,  elkander  naderende  tanden,.  of bij  paren zamen-  
 gegroeid  en  dan  8  genoemd;  de  binnenste,  of  
 niet  aanwezig,  of  uit  8 of  ió  lijrivormige wimpers  
 bestaande.  Het huikje kegel- of klokvormig,  
 gesleufd,  meestal naar bovenwaarts behaard. 
 De  knoppen  in dezelfde plant als  de zaaddoos  
 voorkomende  zijn  okselstandig,  die  in  de  onvruchtbare  
 stengen  éiudelingsch  en  kopvormig.  
 Ofschoon de binnenmond in dit geslacht afwisselt,  
 komen  de  soorten  echter . in  houding en andere  
 kenmerken  zoo  zeer  overeen,  dat  zij  niet  dan  
 met  moeite  van  elkander  onderscheiden kunnen  
 worden.  . 
 Sleu