
 
        
         
		V.  Rappige Dekmossen. 
 (De stengen onregelmatig-getakt;  de bladen openstaande-  
 omgekromd.) 
 47.  driekantig  Dekmos,  met  de Steng nagenoeg regtstan-  
 dig,  getakt,  de  takken  aan  den top  dikker wordende,  met  
 omgekromde takjes;  de bladen hartvormig-driehoekig;,  openstaande, 
   fijngezaagd,  aan den  voet tweenervig,  aan den top  
 omgeslagen;  de vruchtsteel glad,  de zaaddoos buikig-eirond,  
 hellende,  bet deksel kegelvormig spits. 
 Zij wisselt alleen  in grootte af. 
 PI.  In drooge gronden,  op  heidevelden,- in zandige bosscben  
 algemeen door bet gansche land. 
 48.  riemvormig  Dekmos,  met  de  stengen  kruipende  en  
 zeer  lang ;  de  bladen  lijn-lancetvormig ,  openstaande-omge-  
 slagen,  eenigzins  fijngezaagd,  aan  den voet tweenervig,  de  
 bovenste  bijna  e'e'nzijdig;  de  zaaddoozen  eirond,  eenigzins  
 knikkende Swartz. 
 Het  deksel  kort,  kegel vormig.  —  Deze  plant  houdt  in  
 grootte  ongeveer  het  midden  tusschen het driekantig en het  
 rappig Dekmos ,  op beiden in houding gelijkende. 
 Pl.  In  den  Salkerwaard  G.  Bij  Nijmegen B !  In een bosch  
 te Paterwolde bij Groningen.  vH. 
 4 9 .  rappig  Dekmos,  met  de  stengen  en  de  takken  opgaande  
 ,  de bladen lancetvormig,  aan den voet toegevouwen-  
 gekield,  vijfrijig omgebogen,  eenigzins fijngezaagd,  aan den  
 voet  bijna tweenervig;  de  zaaddoozen schuinsch en eenigzins  
 knikkende.  Swartz. 
 Het deksel is kort,  kegelvormig en stomp.