
 
        
         
		XI.  Gekromde Dekmossen. 
 (De stengen verspreid;  de Waden e'dnzijdig.) 
 63*  cypresvormig  Dehmos,  met  nederliggende steng,  de  
 takken  verspreid,  de  bladen  eirond-lancetvormig,  met  
 eene  elsvormige  spits,  e'e'nzijdig,  aan  den  voet zeer flaauw-  
 tweenervig,  met eenigzins  omgeslagen rand;  de  zaaddoos rolrond, 
   gekromd,  neigende,  het  deksel kegelvormig  en gesna-  
 veld.  Martius. 
 PI.  Zeer algemeen  door het gansche land. 
 Niets  is  afwisselender dan dit Dekmos:  dan  eens vertoont  
 het  eenigermate  gevinde  of dubbeldgevinde,  dan weder onregelmatig  
 getakte  stengen;  dan eens  dikker,  dan weder als  
 draadvormig;  nu  eens  bleek geelachtig ,  dan weder donkergroen  
 van  kleur  enz-.  Hier te  lande verdienen echter vooral  
 de  beide  volgende  verscheidenheden  eene  afzonderlijke vermelding  
 : 
 Virsch.  fi. goudgeel,  met bijkans  dubbel-gevinde,  zamenge-  
 drukte  takken;  de  bladen  nagenoeg  vlak,  zijdeachtig-  
 goudgeel.  Bridel. 
 Een  mos,  volgens Bridel ,  bevallig  gevind en fraai  goudgeel  
 schitterend  van kleur;  doch  bij  ons niet  onvruchtbaar,  
 gelijk dezelfde schrijver dit opgeeft.  vH. 
 PI.  In de bosschen bij Haren,  Harendermolen en Paterwol-  
 de bij Groningen.  vH. 
 V^èrsck.  y .  draadvormig,  hangende,  verspreid-getakt,  met  
 draadvormige  takken,  de  bladen  op  de  takjes  eenigzins  
 openstaande  en regt.  Bridel. 
 Slank  en  los  van  houding;  bleek  van  kleur;  met  lange  
 roode draadvormige  vruchtsteelen.  vH. 
 PI.  Op  zeer  dorre  plaatsen  in de bosschen van Zeist bij U-  
 trecht.  vH.  (**) 
 64. 
 (**)  De Hypnum rugosum L. is door van Gebns (zie zijn Spicil. n°.  
 72)  als  eene  inlandsche plant vermeld ,  volgens het getuigenis van  
 Linnaeus  ,  dat  hetzelve  in  Holland  zoude groeijen ;  maar Linnaeus  
 schijnt  op  deaangchaalde plaats (Syst. plant.  IV. p. 485) Holland, 
 een