
 
        
         
		'  II.  Ingewikkelde Dekmossen. 
 (De  takken‘ingewikkeld ;  de Maden  openstaande,  in gelijke  
 strekking,  somtijds aan den top naar de e’e’ne zijde gewend.) 
 36.  populieren  Dekmos,  met  de  steng  kruipende,  de  
 takken  nagènoeg  onverdeeld,  de  bladen lancetvormig,  met  
 bijna uitspringende'nerf,  eenigzins fijngezaagd,  met omgeslagen  
 rand;  de  vruchtsteel ruw',  de  zaaddoos  eirohd-langwer-  
 ’  nagenoeg regtstandig  of  eenigzins hellende,  het  deksel  
 gesnaveld uit eeneh kegelvormigen Voet. 
 De kleur van ons plantje is geelachtig groen.  De stengen zijn  
 m  digte  zoden  vereenigd;  de  takken opgerigt;  de zaaddoos  
 bijna regtstandig óf hellende.  Op het eerste gezigt schijnt deze  
 soort  op  het Jluweeluchtig Dekmos te gelijken,  van hetwelk  
 zij  echter verschilt door haar deksel,  dat spits-, ja fijn-gesna-  
 veld  is.  Overigens  is  het  plantje  zeer veranderlijk,  zoodat  
 ook  somtijds het deksel alleen  gespitst is.  Zie verder Bridel  
 t.  a.  pl. 
 Pl-  Bij  Amsterdam aan den Slooter-weg.  vH. 
 3]. fluweelachtig  Dekmos,  met  de  steng kruipende,  de  
 takken  nagenoeg onverdeeld bijeengedrongen,  de bladen eenigzins  
 los,  openstaande  of  uiteen  wijkende,  de  bovenste  
 bijkans  eenzijdig,  hart-lancetvormig  elsVormig,  met de nerf  
 over  het midden verlengd;  de  vruchtsteel ruw,  de  zaaddoos  
 eirond  hellende  of  knikkende,  het  deksel  kegelyorinig. 
 Pt.  Bij Nijmegen B!  Bij Amsterdam;  bij Helpen,  Harender-  
 molen  en Paterwolde.  vH.  Bij Groningen;  bij  Zweloo  in  
 Drenthe;  Ootmarsum in Overijssel.  Mq. (*). 
 38.  ingewikkeld  Dekmos,  met  de  steng  kruipende,  de  
 takken  nagenoeg  onverdeeld en bijeengedrongen,  de bladen  
 los,  openstaande  of  uiteen  wijkende  ,  de  bovenste  bijkans 
 e'e'n- 
 (*)  Df,  Gokter  heeft  bij  deze,  even  als  bij  vele  dér volaende  
 soorten ,  geene bepaalde groeiplaatsen  vermeld.