
 
        
         
		Versch. <3.  met den vruchtsteel uit het midden der  steng;  de  
 zaaddoos  eenigzins hellende.  ; 
 Beide  verscheidenheden komen door elkander voor. 
 PI.  In  Friesland.  Meese.  Bij Utrecht;  Soest;  in het Am-  
 fensche hosch. R !  Bij  Groningen. Mq.  (de Gorter noemt  
 geene bepaalde  groeiplaatsen op.) 
 Aanrii.  Deze en  de vorige zijn zeer afwisselende naar mate  
 van derzelver  verschillende  groeiplaats  en'kunnen'hierdoor  
 zeer  ligtelijk  met  elkander  verwisseld worden:  Het eenige 
 stellige  onderscheid  is  in de plaatsing der bladen gelegen,  en  
 deze zelfs is niét altoos standvastig;  in jonge  takken toch van  
 het hosch Dekmos zagen wij  ook 4-rijige bladen. 
 3a.  Silezisch  Dekmos,  met  de  steng kruipende,  nagenoeg  
 onverdeeld;  de  bladen ongeveer tweerijig los-overeen-  
 liggende,  breed-lancetvormig,  gespitst,  fijngezaagd;  de  
 vruchtsteel  nagenoeg  uit  den  voet  ontstaande;  de zaaddoos  
 rolrond,  uitgerekt,  hellende, het.deksel kegelvormig.  vH. 
 De  plantjes  van  den Heer A.  de Beijbr , . onder den naam  
 van Hypnum denticulatum ,  uit Nijmegen ontvangen, komen  
 volkomen  overeen  met  de  beschrijving  bij  Bridel,  II.  p.  
 555. vH. 
 PI.  Bij  Nijmegen.  B ! 
 33.  golvend  Dekmos,  met  de  steng nedërliggende en getakt  
 ,  de takken overhoeksch, naar den top toe  dunner uitloo-  
 pende;  de bladen eirond-gespitst,  aan den top geplooid, aan  
 den voet tweenervig; devruchtsteeluitdenvoet,regtstandig; de  
 zaaddoos hellende,  bijna rolrond,  het deksel kort-gesnaveld. 
 Fene zeer fraaije plant,  in houding en in de bleeke kleur der  
 bladen  eenigzins  gelijkende op  de kroeze Neckera.  Men dia-  
 ge  ook zorg dezelve niet te verwisselen met  ÈLypnum lucens. 
 L.  .  Door  den bouw  der  wimpers  schijnt zij  eenigzins tot  
 de  Leskia’s  te naderen. — De  stengen zijn 4-5 duimen lang.  
 De vruchtsteel eenigzins kronkelende,  bruinachtig-rood.