9 Equisetum.
PI. Inlandsch volgens Boerhaave. G. Omtrent Nijmegen en
Beek. Ook tuiten Amersfoort, bij de hofstede Berkhove.
dG. Tc Ubbergen bij Nijmegen. vH. Bij Ootmarsum. Mq.
4 . hermoes Paardestaart, met de steng gesleufd en eenigzins
ruw, de sleuven en de tanden doorgaans 8 in getal en even zoo
vele vierkantige, dikwijls misdragende, takken. DG. etDuBY.
De steng is diép gesleufd, aan den top vruchtdragende , inwendig
üit 9 buisjes gevormd. I
klein water-Paardestaart in Holland, Houtpijpen in Groningen
genoemd. G. Hermoes. Kwade aard in Zuidholland
en Friesland; Lidruske in Groningen. vH. ;
PI. Overal op moerassige plaatsen, dochnietbij zout water.
Hersch. B. met uitgerekte takken, alle aardragènde.
PI. Tusschen Oude-Horne en Oude-Berkoop in Friesland.
M. Bij Utrecht, Vianen, Groningen enz. vH.
5. pijpachtig Paardestaart, t met de steng onbehaard en
pijpachtig,1 de strepen en tanden bijna r4 in getal, de takken
onverdeeld* dikwijls misdragende. Yaucher.
De stengen zijn rolrond, met weinige enalleenstaandètakken.
Pijpkruid,, R ijt, in Zuid-Hólland geheeten. vH.
Groot Paardestaart, Hermoes, Breekeleen. G.
PI. Al gemeen door het gansche land.
Aanm. »Deze Paardestaart is, of takkig {Equisetum Jlu-
vviatileCj. 843), of naakt [Equisetum UmosumJj.\ De eerste
»vorm is algemeen en heeft somwijlen aan den top aardra-
» gende takken, even als Equisetum palustre. De tweede vorm
»is minder algemeen.dG. 78. f
6. ruw Paardestaart, met de‘steng bijna naakt, ruwen
pijpachtig, de strepen en de tanden nagenoeg 18 in getal, de
tanden haarvormig of verdwijnende. DG. et Duby.
Het vruchtkatje zwart, eirond!
Groot Paardestaart. Schaafstroo. G.
Pl. In de bosschen bij terWoldeöp de Veluwe, enaan deland-
straatinhetGraafschap Zutphen, alsookinstilstaandeslooten
en grachtenbij de Vegt, omtrent den Berg enopmeerplaatsen.
G. Te Loosduinen bij ^sHage. Verm. Bij Alkmaar. Dumor-
tie r ! Yeel in het Brakelbosch en op Duin en Daal te Bloemen-
daalbij Haarlem. K ops. In de Velserlaanbij Haarlem. E.en
yH. Bij Assen en Zwolle. D.
Aanm. Zijwordtdoordeschrijnwerkerslothetgladmakenvan
het hout gebezigd, en heet daarom Schaaf stroo. G. 7.