
 
        
         
		meer  of  minder'gevind.  De  bladen  zijn  altoos  ongesteeld,  
 gewoonlijk  ook  ongenerfd.  Ook  komen er  dikwijls  aanhangsels  
 der bladen  of steunblaadjes,  in  bijzondere rijen geplaatst,  
 voor.  Men  zegt  dat  de  vruchtsteel met  eene  verwonderlijke  
 snelheid  opgroeit,  zoodat  zij  binnen weinige  uren  hare  volle  
 lengte  zoude  bereiken.  De  springdraden (**)  schijnen  of  
 aan het middelpunt  der zaaddoos, of aan den top der klepjes of  
 op  dezelver midden vastgehecht;  over de  vorming van welke  
 springdraden men vergelijke het Werk  van  J .  B.  G.  Linden-  
 brrg,  Synopsis  Hepaticarum  Europaearum ,  bl.  11  en  
 volgg. 
 Aanm.  II.  Sommige  Plantkundigen  hebben  ook  eene poging  
 aangewend  om  het uitgebreide  geslacht Jungermannia  
 in  meerdere  geslachten  te  splitsen,  naar  eenige  kenmerken  
 van  minder aanbelang,  gelijk Raddi en  onlangs  ook  de Heer  
 Dumortieh ,  welke  laatste  uit  dit e'e'ne  en  zoo  natuurlijke  geslacht  
 twee  Onderafdeelingen  ,  de  Lejeuniaceae  en  de Jun-  
 germanniaceae,  heeft  opgesteld  en  wel  naar  de zaaddoos ,  
 hetzij  deze  doorschijnend,  éènkleppig  en  vierlandig of wel  
 ledera.chtig,  tot  den  voet  toe vierdcelig was.  Deze  onderafdeelingen  
 zijn door hem  vervolgens  in  talrijke  geslachten  verdeeld, 
   inzonderheid  naar  het verschil  der springdraden.—  
 Mejufvr. M.  A.  Libert  heeft uit  de  Jungermannia!'s ook een  
 nieuw  geslacht,  Lejeunia,  opgesteld,  de  soorten bevattende  
 met  een  doorschijnende ,  4-tandige ,  èènhleppige  zaaddoos, 
   met  regte  springdraden;  welk  geslacht  ook  door  
 Spremgel  in  zijne  nieuwste  uitgave  van  het Systema  vegeta-  
 hilium  is  opgenomen.  —  De  Heer Lindenberg  heeft echter  
 in  zijn  straks  aangehaald werk bl.  io   en  volgg.  genoegzaam  
 aangetoond ,  dat alle  deze  kenmerken ,  om het geslacht Jungermannia  
 in meerdere  geslachten  te verdeden ,  onstandvastig  
 en  onzeker zijn. 
 Sleutel der soorten. 
 I.  Gestengeld en met bijzondere bladen voorzien. 
 A. Met steunblaadjes  voorzien. 
 i .  De  steunblaadjes in  3 rijen geplaatst. 
 De 
 (  )  ®eze  springdraden  schijnen  te dienen om de zaden te ver •  
 spreiden ,  hetwelk  men  in  eene wèl rijpe zaaddoos onder het mi-  
 kroskoop dikwijls zeer fraai kan waarnemen.  vH.