
171 Gymnostomum.
PI. Op weiden , aan dijken enz. Zeer algemeen door het
gansche land (**).
Versch. (3. kleiner, met korter onverdeelde steng, de bladen
eirond-langwerpig, met korter puntje aan den to p , de
zaaddoos-kleiner. Martius.
Bij den'eersten oogopslag schijnt deze verscheidenheid te
Verschillen door meerdere kleinheid, door eene kleinere,
meer omgekeerd-eironde bijkans tolvormige zaaddoos en door
hare meer verspreide wijze van groeijen; maar de overgangsvormen
tusschen deze verscheidenheid en de soort zelve worden
zeer dikwijls gevonden. vH.
PI. Bij Utrecht, Amsterdam, Groningen enz. vaak met de
vorige vermengd. vH.
i 56. aanverwante Kaalmond, met de steng b ijk an s onv
e rd e e ld , de b lad en o p enstaande-opgerigt langw e rp ig -lan c e tvormig
, de n e r f in een puntje u itlo o p e n d e , n a a r den to p toe
g e z a ag d ; de zaaddoos lan g -om g ek e e rd -e iro n d , scbuins-ge-
snaveld. Bridel.
De bladen zijn dan eens gaafrandig, dan weder aan den
top fijngetand. — Zij is van de vorige aan haar zeer na verwante
soort vooral te onderscheiden door de zaaddoos, die
zeef lang-omgekeerd-eirond, ja bijkans rolrond is. vH.
PI. Aan de batterijen te Helpen bij Groningen. vH. Op
zandige gronden, aan dijkjes en in weiden aldaar. vH. Mq.
X X X IX .
(**) Deze soort draagt meestal vrucht in Februarij, Maart en
April; doch ik heb haar ook met vrucht gevonden in October
November en , in zachte winters, ook in December. vH.