
 
        
         
		daante van het loof zeer afwisselende, hetwelk tot het vormen  
 van  eenige  andere  soorten:, ■■als  R.  cavemosa  en pellucida  
 Hoffmann, uit deze soort aanleiding heeft gegeven. 
 PI.  Op vochtigen naakten zandgrond:  bij Hengelo. E e r h a r t   
 (■Beiträge  II.  S.  99).  Bij Harderwijk aan het eind van de  
 hooge Sijpel.  vG. 
 210.  drijvende Riccia,  drijvende,  het loof gegaffeld, met  
 lijnvormige  aan  den  top  stomp-gevorkte slippen;  de vrucht  
 op  het ondervlak geplaatst en  ongesteeld.  Lindenberg. 
 PI.  In  de  eerste  opvaart ten Oosten het Verlaat bij  deüow-  
 tebok  en  in  de  vaart  bij  de Schans naar het Heerenveen,  
 enz.  in  Friesland ,  aan ronde bosjes en bij  gedeelten der-  
 zelve  drijvende  of  aan  kroost  en  ruigte  vastgehecht,  en  
 wel  van het laatst  van Junij  tot het laatst van Julij.  M.  In  
 de.wateren bij  Utrecht.  C.  A. Bergsma!  L. Marchand! 
 211.  randharige  Riccia,  drijvende,  het loof omgekeerd-  
 hartvormig,  van  onderen  en  aan  den rand gewimperd,  de  
 wimpers  zeer lang,  gezaagd en worteldrageDde.  Lindenberg. 
 De  vrucht  van  deze plant was,  nog tot in  de laatste tijden  
 toe,  onbekend,  waardoor  hare  plaatsing  in dit geslacht onzeker  
 bleef.  Onlangs  beeft  echter de beroemde T orrey,  in  
 de nabijheid van New-York,  vruchtdragende  exemplaren  gevonden, 
   welke,  door Hoorer beschreven en afgebeeld,  genoegzaam  
 hewijzen,  dat  deze soort inderdaad tot de Riccias  
 behoort. 
 PI,  In de  slooten onder het kroos (Lemna)  bij Elburg.  vG. 
 A/W/W\AAAA/V\AAAA/tW\A 
 BIJVOEGSEL. 
 12*.  leuken  Boomvaren,  met het loof gevind,  de vinnen  
 vindeelig,  aan  den  voet zamengewassen,  de onderste vinnen  
 nedergebogen,  de  slippen  lijn-lancetvormig,  stomp,  gaaf en  
 gewimperd.  DC.  en Duby. 
 De  steel  is lting,  fijn en bleek.  Het loof aan den rand en  
 op  de  onderste  oppervlakte,  vooral  op  den middelnerf der  
 vinnen eenigzins  ruigbehaard.  De vruchthoopjes klein,  zwavelgeel  
 van kleur,  aan den ijand der slippen geplaatst.  vH. 
 i 5  PI.