
venste uitgeschulpt-fijntandig; de zaaddoos eindelingseh, de
kelk langwerpig zamengedrukt, ingebogen, met geknotte
nagenoeg gaafrandige opening. Lindewberg.
De steng is 1-4 duimen lang, aan den voet losbebladerd,
aan den top der takjes door de digt overeenliggende bladen
rondachtig-aangedikt- De bladen van onderen holrond, groen
of roestkleurig-groen; beide lobbèn der bladen aan den top
afgerond, gaafrandig, in de bovenste bladen slechts een weinig
hjngetand, doch bijkans nooit zoo duidelijk getand-ge-
wimperd, als Martius dit heeft aangewezen; gelijk in het
algemeen de afbeeldingen van Martius, hoe zeer ook overigens
onder de beste te rekenen, de randen der bladen meestal
te Sterk gezaagd of getand vertoonen. vH.
PI. Aan de Vecht bij Heemze. E hrhart bij vG. Op eenig-
zins beschaduwde heidegronden aan de Vriesche palen
niet ver van Marum in dé provincie Groningen. vH. Bij
Harendermolen. vH. Mq.
I ^3 . boschminnende Jungermannia, met de steng opge-
rigt , eenigzins getakt, de bladen ongelijk-tweelobbig, toegevouwen,
gewimperd, met stompachtige lobben, waarvan de
grootste eirond, de kleinste eenigzins hartvormig is; de zaaddoos
eindelingseh, de kelk langwerpig zamengedrukt ingebogen,
met afgeknotte getand-gewimperde opening. Lihdew-
berg. ' T '3 -:c; ■>
PI. Bij Harderwijk. E hrhart (Beytrage I I , S. i 4 3 ) en vG '
(n°. 86).
174. slompbladige Jungermannia, mef de steng Opgaande,
eenigzins getakt, de bladen horizontaal liggende. twee-
lobbig, de lobben verwijderd-fijngetand, de onderste lob
langwerpig sabelvormig, met rondachtigen top, de bovenste
lob drie- of ^viermalen kleiner dan de onderste. Martius.
De zoodjes, welke deze plant vormt, zijn digt, wijd-uitge-
spreid; de stengen nederliggende, aan den top dfkwijls opgaande
, door digt over elkander liggende bladen holrond.
De kleur der geheele plant is bleek groen, geelachtig of ook
wel paarschachtig.
i 3 * PI.