151 Dicranum.
PI. Aan de kanten der wegen, enz., vooral op zandige gronden
; bijna overal door het gansche land.
Onder de talrijke verscheidenheden van deze zeer gemeene
soort, vermelden wij vooral de navolgende:
Versch. /3. moerassig, met de steng uitgerekt en verdeeld,
de bladen losser en gekroest, de vruchlsteelen zeer lang.
Bbidel.
PI. Op vochtige en veenachtige gronden te Paterwolde nabij
Groningen. Mq. en D. Ook bij Haren. vH.
V^ersch. y. tweedeelig, met de steng tweedeelig en korter, de
bladen digt-overeenliggende, de vruchtsteelen kort. Bri-
DEL.
Pi. Op sommige muren te Voorschoten. Meerbtjrgh bij G.
i 3 8 . kropsteelige Gaffeïtand, met de steng opgerigt, genoegzaam
onverdeeld, de bladen lancet-els vormig openstaande,,
de bovenste nagenoeg e'e'nzijdig; de zaaddoos eirond,
eenigzins gebogen, met' een zeer klein als k lie r-o f kropvormig
aanzetsel, het deksel even lang als de zaaddoos zelve,
schuinsch, elsvormig-gesnaveld.
De stengen zijn in digte en zeer breed uitgestrekte zoden
vereenigd; de kleur der bladen is donker groen, die der
zaaddoozen bruinachtig-safraankleurig, die der eenigzins bog
tige vruchtsteelen bleeker.
Van deze plant is de D icranum pusillum van Hedwig,
als soort, naauwelijks genoegzaam onderscheiden. vH.
PI. Op vochtige gronden in het witte veen te Haren bij
Groningen. vH. Niet zeldzaam op veenachtige heidevelden
biij Assen. D.