? I Mh
N A T U Ü
Ten, die van cenen zondeilingen iiard , en
van alle andere geilachien van Gewailen onderfcheiden
R K U N D E. 6;
ilrekt. Dat meêr is, de Thraciers, dicomtrent
zyn} dan of de H. Schrift daar
door allcenlyk wil te kennen gcevcndeDoornen
of fpitie punten zclfs, waav mede de
Hammen. lleelen, takken, bloemen en vruchlen
van dusdanige AardgewaÌTen bezet zyn?
Voor my ik wil wel bekennen, indien ikbec
in myn keur had, gelykervvys het ook in dit
gcval een iegelyk vry ilaat.zyn eigen zin te
docn, dat ik in plaacze van hec meergemeld
woord Doorne, vooralzoude verkiezendie
doornachtige of llekelige Aardgswuffen ^ welken
den vverkzamen Akkerman zo fchadelyk
en lailig zyn, door dien zy door hunne
onuytroeijelyke voortzettinge meeil alle velden
bederven, de goede en nutte gewailen
verdrukken. en naauwlyks tot eenig ander
gebruyk, dan tot enkelde verbrandinge, dienllig
zyn.
Het woord Diflekn, welk 't naaftmethet
Hebreeuwfch grondwoord Oardar over een
komt, is eertyds voor eenen eigen naam van
van zekere llekelige Aardgewaffen gebruykt
geweell. Zulks blykt by de aloude Schryvers,
namentlyk by 'Dioscortdes L. IV. C. 15.
alwaar deze Schryver van twcederleiGewaffen
van dien naam gewag maakt : het eene
noemt hy Aard-dtjielen welkers bladen niet
ongelyk aan àie van het Porfelyv-kruvà , doch
iet^dunder zyn, hebbende zyne ranken vlak
cp den grottd uytgeßrektt en rondom de Huden
met fcharpe en zeer harde f unten bezet.
Men ziet de zogenaamde Aard-diflelen afgebeeld
met fpitze en ftekelige bladen by
I. B. Fig. I. vertoont dit Aardgewas met
deszelfs vrucht of ilekelig zaaddopjen. De
tweede zoort van Vifiekn, daar l^ioscorides
van meld,is van eenen anderen aavd,en by
hem onder den naam -v'an JVaier-difielen bekendjomdat
de zelven in 't water gi-oeijen:
zy lleeken hunne groene kruyn buyten den
vloed, maar houden hunne fcharpe angels
daar onder verborgen. Zy zyn breed van
blad en hng van ßeel, '¿jelke boven iets dikker
dan onder is -, hunne vruchten zyn bairachtig
en [tekeUg, en brengen zekerhardzaad
'voorty het geene van het andere niet verfchcelc.
Deze \Vater-dii1:e!en zyn, naav het
zcggen van Tournejort^ niet -anders dan een
qemeen IFaterkruyä dat doorgaans in Rivieren
of Beeken wart. 'Zie l'ig. i. Het zelve
verdient eèr den naam van 'Diflelen , d^n
l\et vorige , om dat het drie fpitze punren
hceft. Daar en boven is het niet waarfchynelyk,
datdegewyde Schryvcr dit of diergelyk
IVatergc-Juas door het boven gemeld
woord anders /J//Wi«gezegd,heeft
willen beduydcn, dewyl het als ecnhcilzaam
geneesmiddel voor de gezondheid gebruykt
word, en zo wel de Menfchen als de Diercn
loi eene goede en voedzaame fpyze ver-
den oever der Riviere, Strymon genaamd,
woonen, g^bruyken dit zelve Gewas
om hunne Paàrden vet te maakcn , en
bakken 'er zelfs brood van. De Kruydkundigen
verllaan door het woord Uijiel een
heel ander Aardgewas, namenlyk de zogenaamde
Tribulns S.ylvefltis by deLatynen^in
't Nederduytfch Pl^tlde Dißel, en by de Hoogduytfchers
Kletten-Korfel gezegd jdit Aardgewas
is groot van bloem en rtaat Fig A. afgebeeld:
waar nevens meêr andere diergelyken,
doch onderfcheiden van aard, te v.ien
zyn. Maar, om de waarheid te zeggen, alle
deze zoorten van Diflelen^ hoedanig die
ookmogten weezen, komen hier in 't geheel
niet te pas om de zaake > die wy hiet
voor banden hebben, te kunnen goed maaken.
Maar wat is dan de reden, dat wy het Hebreeuwfch
grondwoord Dar dar in ohzefpraake
door iD/y^f/overzetten ? waar door men
niet alleen hier te lande, maar zelfs de ganfche
Weereld door, een ilekelig, doch heel
gezond Gewas verflaat? hoewel het zelve
volgens den byzonderen aard van taalcn of
fpraaken, die in ieder land gefproken worden,
verfcheidenlyk word uytgedrukt. Waarom
niet liever het woord van brandende Netelen,
of ten minilen van eenigerlei ander
flecht en ongeacht wild Onkruyd, wiens krache
onbekend is en voor onnut gefchat word, in
de piaatze van Viflelen gebinykt? te meêr,
om dat deze laatften meert overal, inzonderheit
by de Latynen Carduus Benedi^îus, dat
is te zeggen ygezegende 'Dißel, gcnoemd zyn,
en uyt dien hoofde a!s een zeer bekwaam
hulpmiddel tot 's Menfchen weliland en herßellinge
der verzwakte gezondheid, met eene
gewenfchte uytvverkinge gebruykt worden,
verre van ergens vonr een kenteeken
van rtraffe ofvervloekinge,veelmin voor een
nadeelig of ongelukkig Aardgewas aangtmerkt
te vveezen. Dus is 't wel te denken,
dat de H.Schrift op deze piaatze gecne Diftelen
voorgehad heeft.
'c Kn waare men voor eene ßraife wilde
rekenen, het geene de vruchcbaare Natuur
door GOOS zonderlinge fchikkingeengunrt
tot behoudeniile van 's menfchen lichaam
voortbrengtj maar dusdanig gtvoelenfchynt
tegen alle redelykheid te ftryden. in dezer
voegen is de meellc zwaarigheid hier in byzonderlyk
gelegen,dat men in die gevalniet
weet, hoe men zieh bert ten opzichte des
Bybels behoort te draa^en, en wat dan eindelyk
door den bovenllaanden fehrifreiyken
inhoud te verltaan zy, dewyl'er tenminiien
ict, het zy wat het wil, uyt te bcgrypen is.
Om ongeveinft te fpreeken, fchynt 'er myn
dunkens niet anders door te kennen gegeven
te zyn, dan de al le groote en by gevolg
Q 2 fcha.