N A T U U R K U N D E.
P R I N T ß L A D III.
I I
f,fj rnn '
MEn zoude het Leven der Schepzelen,
mdicn t van t ¿«foberooftwas, haafl
eene dood, ten minften eene onzichtbaare
Ichoonheid, moogennoemen. Met het Licht
!s de Mief pmg der -^eereld h^onne«; door V
Ucht ts at wa de gmfche tVeereU in z,eh
beßoot.oHeheUert en zicbthaarge-^oräe,,. Het
Ltcht heeft al, waferfiboon en heerhk weis
en als -üer6orgenlag, te voorfchyn gebracht,
zegt Theophdus ad Jutohe. L.II GOD
dieeenonbegrypelylc en ongenaakbaarZ/rfi
IS, openbaart zieh zelven en zyne Heerlykheden
door het Z.,rf;aan den Menfche.
O ü ü z ep, Schepper aUer dingen uyt Niet,
wens Geefi z'^eefde op de wateren s. z.
Wanneer Hy het wanfchilikelyk gevaarte des
Bayerts cf iMengelklomp der Aarde in eene
bekwaame woonplaatze, ten dienlfe dertoekoomende
Aardelingen, zoude veranderen,
heeftals eenige en eeuwigeOpperheer, zoin
CHRISTUM den Gezalfden, i y Johannes
L"' ;.t i ' en
op-ekkende de dmgen, die niet en zm als
Cf zehren Rom IK gezegt; daarzy
Licht i en daar wcrd Licht. " ^
hcht en Vaile StarreneSrden Aardkloothebten
belcheencn, dan het werk.dezes eerften
dagsvo komentlykuytgevoert was, doch dat
de ilraalen dien vloeibaaren en dikken IVIengelktomp
niet liebben können door dringen Zo
dra de Aarde van deluchtigeen waterachtige
deelcn^en der zel ver Vermenginge ondafl enafgefcheiden,
endoordekraeht der Wetten de
weered van GOD voorgefchreven op zyn
middeipnnt neSrgezegen was, kon zy door
t Licht opgeheldert worden. Dan W het
L.cht, wanneer het zelve begint te werken cn
de vioeibaare doorluchtige dingen door te
Itraalen.
gende dagen in kringen verdeelt j of met
Ramhr^s tn Caf. / . Cenef. p. 6,. voor
het Ueht een algemeen begryp van fchikkinge,
beweegmge en tegenvryvinge te maaken,
""" Chrißiaph. Sturm
den Zontiekrmg zekere kraeht van Magieetfleen
of ZeJfteenachtigheid en beweeginge
toe te fehryven. ® ®
Men wil hier Longinns en meer anderen,'
wegens het gene' zy van de verhevenheid of
bovenfland des Lichts gezegt hebben, geen.
Zins betwiften. Weliswaar, datdebefchryving
van Mozes eenvoudig en Hiilorifch is.
maar ook verheven; en voorzeker wel verheven
zo ten opzichte van dezaakezelfs, als
ten aanzien van de wyze van uytdriikkinge •
want wie moet niet volflrektelyk bekennS.'
dat al wat, ten onzen opzichte. vanGODis
l i , l"? " fortgebracht, verheven,
heerlyk en onvergelykeljk zy.
"De flicht des Menfihsvereifiht, dat'hoo!^
lyk zy geacht ''
AI 'M de Ofperheer ooit heeß in 't Licht
Dm ,s het onnood.g vaft te flellen, dat'er
Licht geweeit zy van "t Zonne-ofStarrelicht
oildeifche.den, het Aardryk rondom befchynende,
of door de ganfche weereld overal
gclykmaatig verrprcid , eindelyk de naavol-
L?eh, h^ h . ongefchaperi
Lieht had het gefchapen Lieht niet noodig,
maar heeft dat tot welfland desMenfchdoms In
der Aarde voortgebracht, opdatdePlaneetbewoonders
van het Licht wärmte en verhchtinge
zouden hebben. Deze uytwerkingen, van
; 1 j c h t voortkomcnde, maaken door hunnen
invloed de weereld levendig, en vercieren den
den Aardbodem. Dus is 't ook billyk , dat
de Menfch den grooten God, dat ongefchapen
Lichta door Wien 'tgefchapene zyn weezen
heefi, voor zyne oneindige goedertierenheid
en liefdaadigheid dank zegge, des
" e e r j i l s overtnygt zynde , dat gelyk
' ™ '"'""'S
Voorzeeker verdient de evenreedige en
welgefchikte verdeeling des Lichts in ieder
byzonder Planeet ingeilort, met aandacht aan-
D gemerkt
^ilii
imI :