' í l r
! I
M' '
1:., , ,.,1
. I l
ï 3 i > G E E S T E L Y K E
"De JardsvaderJ /ÎCOB fnyd den groeuen H A Z E L A A R ^
K AST AN J E en O FV LI h li hnme uiigajcbótc takkcn
Tm bo'gen boomjiam a f , en Jchild die hier en daar,
En ti'erpt ze dus gepiekt in Vé zyu 'csjatei bakken ^
Waar dûor bet Schaap met dan gevlakte Lamntren draa^t,
Daar 't ongefpikkeld Vé moe¡i LAß/IN S deel veríírekke».
4 ÎVoud^re viváing I die de Godheid heeft behaagd,
Otn J ACOBtnet zyngunfi en z.egen te bedekken,
^eit vrekkm L AB AN te doen zieu. boe dut zyn vingt
Ve de.'.'gd Jleeds zegcud, en de trow.x'ioosheid "vet ägt.
JAcob fpeelt nlhîer den rol te gclyk van cenen
zeer ervaren Herder, en zeer naauwe
achi flaande op zyne dingen , geholpen
door fene . ten eenemnal byzondere,
Goddelyke zegening, zyn verdrag met Laban
hebbende aangegaan, zec hy gcvvigt ten
zynen voordeel, het zelveby,door eenezeer
fchiildelooze en te geiyk ecne zeer yernuftigc
konllgreep, en die driederlei. Namentlyk
den Schoonzoon moeit toegevoegi worden
al het geen van vericheidcne verwe was,
den Schoonvader al het eenverwige.
Laat ons eeril zien de konllgreep, van de
welke zieh Jacob bedíenrheefc. B] vamroeden
'van groen 'Fofulicr bout. De Gricken
hebbcn rhabdon^urakineyncbkram.'^^-M\çxi
deze overzetting net is, zo biedzig voor onze
aanmerking aan de Styrax, een Boom in
^ir/^zeer gemeen voigens fP//«.'ffjXlI.Boek
»5 Kap. Zie A. welker Hars of Traanin£«-
lopa gewoonlyk gebragt word, en isdezelve
driederhande, roode^ rosbruinecvi weke. Dog
de Styrax zal ons nict ophouden, om dat de
zelve nog ons, nog andere behaagd. ons, geiyk
wy gezien hebben, de 'Popuiier^zo ook
den gcmeenen Latynfchen Ovcrzetter, en O«-
kelos. De Synfche Overzettcr heeft w/.'í«?
i-ogtige roeden: de Arabifche roeden van vog~
tig úbanttm. Volgens dekragt vanhet woord
beteekent libbena cenen boom van een ••^iite
baß. Ünder dezen naam kan derhaiven betrokken
worden niet zo zeer zekere byzondere
zoort van Boomen , dan alie Boomen
met eene wicre baít. By aldien de buyteníle
hall wit is gewecíl, moet de tweede,de eerlie
weggefneden zynde, groen worden begrepen,
zo die groen, deze wit. By aldien
gyjcene witte baíl zoekt,zal de witte Popu-
Jierboom, zie B. u voldoen. Dog onze Overzettingen
fchynen deze niet te hebben gemeendide
Latynfche heefc eenvoudiglykeen
topuUer y en zy bepaald zig niet, of zy eene
ivitte dan zwarte wil. De Duytfche fchynt
IVilge veel ecr bedoelt te hebben, zie C. is
eene zwarte 'Populter, anders zouden zy gezet
hebben Sarbacben, l/Íí/<?«, zie D.
Opdenkantkan men zien de fatzoenenvan
de Styrax i.t.i. van de To^ulxtr 2.2.2. van
^ t W i l g e 3.3.3-
P R I N T B L A D XCIV.
Jvlen ziet de fchrand're lifí van JACOB dus gelukken,
Om LABA'NS vrekken aard bet befie vé te ontrukken,
Het half gefchilde bout leid in bet -watervaf,
•Daar G EIT, en SCHAAT, en BOKzvi dorß verzaad; 0/ dat
Het vé zon met elkaâr gepiekte Lamm'ren telen.
Maar hoe myne aandagt! moet gy hier niet böger fielen.
Ah op het geen hier word door JACOBS band gedaan ?
Ô Ja ! de Codbeid heeft zyn vinding by geßaan,
Om hem door V Lévend vé een gróten ßhat te géveit ;
De ßam van Abram moeß in JACOB zyn verbéven
het geen hem zelfs door GOT> te viren was voorj
By V zalven van den ßeen te Beth-El in het veld.
Voigt Lnz , by ons een Ha-zelaar, by de
GÚQVQTÍ kartmey, Noteboomtje. Heyrakleotikey
is by de Theofraßus, insgelyks karfia,
Coryhis, devrugt ecns HazelaarsFiguur
• K. Dog anderen behaagt in plaats van Hazs'
laar een Amandel, Figuur F. die by de Arabiers
Luzah genaarad word. En Hippocrates
in bet III. Boek van de Geelzvgt noemt de
vrugten zelve van den Amandelboom, karna
thafm lepfhenta, outfcbilde Thagifche noie»^
Cil
i r
en Anhi^
kam a pik
N A T u u R K Ü km: » E
bv G^i
inderei
Amandel moet gellelt .
2CI100C l\a!9 nncmt d
rferc /-ir/iartcíí'lü.
^d fchynt het dar een
•'•rdcn hoveneen H.-1-
, - — vrucht eens Amandelbooms
Gni-k/cbe Acten, cap. i voleensde
. vertaaling van l'erro Uh.I. c. 6. Lik //.c,
Lik ni e. ,„. op welke pljar^en Tlalethamp
te onrechr OUenmrm verftaat. CohmelL
en ' / ' W nocmen ook de Grickfche Noten
Aillandcicn. Aapmtnugom tama, zyn by
tf,cta,m„s Noten, dewelke gebraden zynde
yooi- banket op tafel gezet worden. De
Arabters noeraen de /\mimdelen het
w^elk blyktmi ierafiinenukyivmma-xommgen
iehryven La„z,. ha weik nader met
ons oyereenkomi. Ook heeft deoemecne
Latynlehe, Unkelosen deSyrifcheOver-
•ietting cene .^manddnede /¡e Heidcr'
LxcicJejacobì-1-eri-gr. Me¡op.Th.,^. ''
Uc derde roede devvelke yu-l, gebrnikt
lieCit.is geweelt het welk wy tajtauj
m vertolkcn Fig G. op welken grond,
Aveet ik met. De gemeene Taalsman behaairr
r i M a n u , a n ^-AoraW.Hg.H.ook heeft
d e Grieklche l'iatams. ünteloi zet het over
filili, welk woord yoorkomt by Hechams
en m de : V M , „ d,r i,mecúLdi
t-Jadcgg,,- geeft mede aan den Ahornboom
lyiie toel emming op de aangehaalde plaats.
Deze dingen tot noch toe van de lioomen,
V eiker roeden 'Jacob genomen heeft, en de
2elve gelchüd, op dat de witheid zoude af.
Ichynen ontblootende naraentlyk, dat wit
was m de roeden. Het welk onze bchaan.
lierders dtkwtls doen, niets te doen hebbend
e , tot lydverdryf,dM heeft de Aardsvader
lot zeker emde aangelegt, tot z,,, grooille
gebruik en overwmlt Dog de zeer vernuftige
Herder fchild de geheile bail nietaf.zo
dat dez.lve gcheel afgt-fchild zyntic, de roeden
ten eenemaal wit Icheenen, maar het zy
met een omkrulleiide Ibx-ep l-ig |. of Teele
evenwydige llreepen l<ig K. ii.vd hy in de
bail, het gefnecdcne ncemt hy'by tullchen-
S™ 20 dat by beurten gezien wierden
banden, di
in'-iere groen.
•rUcgaauwig.
nengeldevergeven
J^amentljdi h:er inbelionddeel
heid van Jacob, dat eene gel
WC van wil en groen, indruk
aan de zwanger wordende Sei
„ 1: nde hy leide deze roeden
„ ichild hadde in de goi
„ bakken van het wati
zoude
lapen. v. 38.
n , die hy gecndeindedrinkdaar
de ktidde
„ kwani drinken, tegen over de k udde
„ de zy w^erdeti verhit, als zy ku- „,„
„ te drinken. n. Als dan de kudde ver-
„ hit werd by de roede, zo lammerdc de
„ kudde geipienkclde, gclpikkelde, en ge-
Ue IB'Cede bchendigheid van 7«r»ibefliat
daar in, d « liy , de gevlekte Lammeren,nu
lynde veele geworpcn , dezclvc van de
1 3 7
andere kiidde afgcfchcidde, en by een vergadcrt,
altid voor de oogen van Labant
ichapen ftelde, op dal dat voorwerp de oogen
der bevnichte Uyen zoude ireflén , en
om zoortgelyte Lammeren le tcelen, aandryven.
f . + 0 .Do e icheidde Jacob de lammeron,
ende hy wendde het geziehtederkud^
de op hetgefprenkelde, ende al het brui-
„ ne cnJer Labavs kudde, ende hy ftelde
„ zyne kudde alleen, ende hyen zetteze niet
„ by Labans kudde.
De dcrde behendigheid bcílaatdaarin,dát
Jacob de konllenaryen niet had te vverk gelegt
omtrent alie de Lammeren van LcSan
•zonder ondetfcheid, maar omtrent de weU
gelleltfle, endeflerkiie, die(leirter,en niet
l o fterk waren voor zynen Schoonvader bewaart
hebbende. í. 41. „Kndchctgefchiedde,
teikensals de kudde der vrocgclingen
verhitwerd,zofteldeJacobdcroedcnvoor
„ de oogen der kudde in de goten . op dac
„ zy hittig werden by de roeden -J. 4 : . Maar
„ ais de kudde fpade hittig werd, zo en llel-
„ de hyze niet: zo dat de fpadelingen Labaa,
ende de vroegelingen Jacob toekvva- .
,, inen. Door de twee eerlle behendieheden
had Jacob gezicn op de hoeveelheid,
door deze t,yee laatíle op de hoedanigheid.
Het onderfcheid onzer Overzettingen zal
ons nict ophouden, rerwyl de Latynfche
hakde fierkcrc Scbapo«, in de kantuitlcggingen
de eerjle, in het Hoogduitfch die F, lihhnger
Hcerde. vvy hebben de vroerehmea
Unkdos, de eer/fe. de cerfl^eboore,,, de Arabifche
-va,, de Lente, Aijmlafroimoas, Simmachu!
. frougonms , tegcn vvelke geftclt
worden hagatvphm, by ons i c a i f f , 5pdc.,
, by ^l^mla opztnioi; Symma-
••ttro.onoi. De 0,'erecnbrcn-
¡ngemakkelyk. Daarzyn Scha.
r in de Oolk-rfche landilrce-
, die tweemaal des jaars jon*
rns üd}ß: 8. doch met cene
id, driemaal. De eerftedraa»-
fpaäeL.^
heeft di
valt nier
byzondí
ken nu en dar
gen, by Hatm
Dichters vryh<
tyd moet
tôt de n,;
de andere tot de maand Thri. dewelke byiia
Ilgens de Joden gebragt worden
d Nifa,?, dewelke met Ma,
met irprember overeenkomt, en geenc is
wel bovcn deze te ilcllen. hei tc"ended
getuigen i'laia, ¡1, zyn Vlil. Jioek kap.
+7. C o /WA Vili. Bock,kap Voorwaar
w;y hebhen anderen mrCr ons toeflemmende,
die zieh op de aankxvcking der Schapen verflaan,
en de Reden dit bewilligende. Want
des Winters worden de lichamen door de
koude mecrbcdwongcn, en alsgebonden,
en hicrom worden zy van een zamengebondcner
zamenhangzel, waaromdedragienvan
de eerdcr zoorte genaamd worden D'lfp
zo veel als gehmden, - •vaflgemaakt. Dog my
dunkt, dat 'er beter moet gelet worden (
het onderlchctd der Lentelingen, onder 1 d
op
Mia wel.
I