"tili
Ü J -
.l.tíl
:i I
i r l
• l i ;
•14.!
y ' ¡ti
»34 G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D X C I I .
Ik zal heckn ctoor wwe ganfihe kuddc gaan, daar van afzonderende al het ge*
Jpikheíde, ende gepkkte Vee , ende al het brwjne Vee onder de Lammeren,
ende het gepkkte» ende het gejp'ikkelde onder de Gelten: ende mlks zal myfi
loon zyn.
Zo zal myne gerechtigheid op den dag va7i morgen jnet my hetuygen^
men zult over mynen loon, voor uw aangezicht: al ivat met gejpikkelt, ende
gepleht h onder de Gelten, ende bruyn onder de Lammeren , dat zy by my
geßolen. Gen. XXX. v. 3z. 33.
Na lan^ vcrldpen dienß^ ^epleegt met zorg en Zweút,
Znrjt^COB ehiádyk van LAB AM loon bekomen.
Wat äienßknegt heeft zo lang, ali hi, geduld genómen,
Of met die 'jjcikkcrhetd zyn tyd en vlyt bejieedì
Denk L^BAN g<f hebt hem u-jj Dogteren gegéven
Voor Veert ten jaren dienji : Nu noet V gefpkkeld Vé '
V Zesjärig loon zy» voor de hulp, die hy u deé.
Des laat uw urekken aard hier geenzints tegen firé-ven ;
Etn ho'ger Oppermagt heeft hem dat loon bereidy
Vwr hy z\n Vaders huis of grond weêr zou gendken ,
De Godheid heeft beloofd om J ACO B groot te mäkeni
Tins -word de wii voldaan van de Oppermajtßeh.
Dît is een verdrag vtin den beflen Schoonzoon
met eenen gierigen iiidioonvader,
van 'Jakob met Laban, en dat onder voorwaarde,
enzodanig, welkcrs uytkomileniet
afhangt viin zeker bepanlt huurloon,maarvan
G O D S zcgening.
Gelyk het ganlche zamenftcl der dieren)
20 is 00k de gedaante der hairen en de verwe
het werk van den Schepper. fFy können
f eenhair vjit of z'xart maken, Match. V . 36.
)ezelve vorming van Hairen is io de Menfchen
en in de Dieren, Inngwerpig rond, ho!,
waar door het adertje nederdaalt, hcc voedzame
fap naar het uyreindc brcngende, het
gebruyk het zelfde. Üok zyn de hairen uytdryvende
buyzcn , waar door uyLwaailemt
dat overtoliig is : ik zwyge andere gebruyk
e n , 00k die gene, dcvvelke uyt de hairen
der Beeilen, tendieiilteder maatlchappy van
de Menfchen voorikomen.
Hier komen in aanmerking zo de redenlooze
Dicren zelvc. als de verwen, waar mede
zy geverft worden, 'ifon beteekent klein
V e e , en is gemeen aan Schaden en Geilen.
Gen. XXVI! .9. Zo mede Jí?/-', bctekent cenen
Bok ttVi een Lam. Dit blykt uyt het 32
vs. als mede uyt/:AriJi/. j f / / . 5 . Nmn.Xy. ji.
Tient. XIV. 4. De W oordenboeklchryvers en
de Hebreeuwen komen daar in overeen, ßy
d e Arabiers is/áí , in hetmeêrvout fa, faüñ^
ßhet,ßjah,ßwah,&&n Schaaj>. Zie Meninzk.
Lex. f . 27^1.2741. Kefeb voo\- Kebefcb y is
een Lam van middelbaaren ouderdom , tuffchen
thela een L.animetje, en dil, eenen
Kam, van het cerile jaar cot het derde, Gmzoum,
zyn Geile».
Van het geflagt dalen w y nederwaarts tot
de zoorten, ja liever tot de byznnderen, de
verlcheidenhedcn van het kleine Vee in de
verwen Nakod h elg^núyk ß/kton, niet wel
by de LX,X. tihauton,oï^oikilon. OnzeLatynlche
heeft het beter, metßippm beßroou.
^^•MMßiha -qngetekendey gevlakte Dieren^
ot verfcheide met vlakken, tn Eleära ¡¡0-
}>hoclisvs.s(><^. Achates luiitert wonderlykde
kragt van het woord op, kataßiktosß>ilaaej~
ß pirfaißn leukais te tnclanomenais chluerais.
Geßotcn met blinkende ßippii cn Witte, zy^eirte
en groene ßippcn, by Orjiheus Lapid. pag.
2 30. -yj. 10, Í1. dewelke millchicn is het 'Fantberdier
van 'Fhiius in zyn XXXVII. Bock
het II. Kap. en 'Forphjntes rood met will«
tulïchenkomendc íiippcn kneoßriUus genaamt.
Zie -tlímus X X X V l Boek, Kap. 7.
Hieronymus vercaalc ons 't woord nakodyverfchetden:
"Jonathan, Onkelos cn de Samaiitaan,
namood, als of men zoude zeggenpat'
daleiout op de wyze van een Pantheráiert
ver-
TA31. XCII .
<-rl.NJLNKS Oi.p.XXX V. í
O v i i u n Viíi'iehis
. 1
j j
i