N A T U U R K U N
. lei» hepzjmatos purr hon ^dat roode v. 30. van
het welk uyt den Text niet genoechziiam
blylvt ,of dezelve de Linfen toe te fchryvcn
z y , of de fauze. Dezelve zwygendei komt
hec beter cene gemeene L'tnze coe,dewclke
nu en dan roodagtige korrels of ervveien
heeft, want de Icaliaanfche is grooteren wit-
D E. 12 9
ter. De liefaebbers van Kofi, dcze G c
fchiedenisjczcnde, zoudc gemakkelyk können
in den zin konicn, cn de tandcn waierig
raaken de Koiììednink, de vrucht van
welken boom is ccn boongewas, de Linzcn
n i e t o n g e l y k , Uet afkookzcl rood.
P R I N T ß L A D L X X X V I .
Ende liy droomde : ende ziet, een Lecder was geßclt op der aardc, m/her opperße
aan den Hemel raahte: ende ziet de Engelen Godcs klommen daar by
op,ende veder. Gen. XXVl l I . v. 12.
Ii
Slaap Vader J J KOB! ßaap gsruß op uwen ßeen,
Daar GQ Ü u drömende doet zyn voorzcgiing hören !
Een rei van Eng'len khmt van bovcn naar beneén,
En weèr naar boven^ wyl deez' klankvhegtdooru-jjeoorcn.
Vit land, waar op gy nifi, is voor u en nrjo Zaai ;
Ik, uwe HE ER enGOD zal dtt ge-jucfi u géven}
Myn gmß zal u altoos verzellen waar gy gaat,
En uw Geßagt zal hier op áéze gronden leven ^
7ot 't zig naar V Koord^en Zuid,enOoftycnJVefi verfpreid,
Ja ik zal m uw Zaad al and're Volk'ren zeeg^nen^
Ik ben met u, en tot uw boede fleeds bereid,
Op dat, waar dat gj trekt, geen ramp u zal bcjecgnen.
Verkwikk'like 'Droom ! hoe hebt gy het gemoed
l'an J /IKO B opgewekt om zynen G 0 'D te roemen,
Die hem het heil voorzet van zulk een overvloed,
Dat men de Sierren eér dan zyn Geßagt kan nocmen.
DAar is in alle "üromen iets,het welk ons
begrip overfteigert, ja in alle gcvoellyk
e bevatiing, dat ons onmiddelyk tot G O D
opleid. Want welke overeenkornile, bid ik
u . is'er tuflchen eene zaak, en het denkbeeld
der ziele ? welk verband tuüchen eene
zaak langen tyd of gezien, of gehoord,
gefmaakt of gevoelt, en de gedagten, dewclke
ik flapende in myn gemoed vcrnieuwe?
en hec onderfcheidis nogtanszeergroot,
d e klove onmeetbaar, lullchcn natuurelyke
en tullchen Goddelyke T)roomen. Daar word
de zaak verbeeld volgens de leiding van de
Natuur, volgens de Wetten van G O D gegegeven
: hier werkt G O D onafhangende
van zyne gewoone Wetten, onmiddelyk op
het gemoed desMenfchcn, en openbaart aan
denzelven dat geen, het welk hy wi l : ten
eenemaal gelyk hy aan anderen zig geopcnbaart
heeft door een Gezigte, aan andereft
van Mond cot Mond: zo alhier aan Jakot; openbaart
hy zig door eenen droom. Op dus*
danigen wy/e heeft G O D de nog fchuylgaande
zaken hi droomen geopcnbaart aan
Abrahamt /Ibimelcch, Laban, joßf^Farao,
Salomen, Mcbucadvezar, Daniel, "judat deft
Macchabeer, Jozef, de Wyzen\ 'Piiaius
Htiysvroiiw , 'Paulus. Dog in de Mannen
G O D S is de Droomvcrklaring Goddelyk,
van de anderen eidel en bcLigchclyk, De
Ladder, welke de Aardsvader gezien hcefc
behoort tot eene andere plaats» cn is van ons
b d l e k niec.
K k P R I N T .
B