I! iíé^!
94 G E E S T
g e n , die door vooroordeelen verblind, mec
geopende oogen nicts i i en, ja niet zicn willen
de voor himne oogen cn voeten leggend
e overblyfzelen van den Zondvloed ,devvelk
e zy liever willen ovcrbrengen toc een toevailtg
gcval , ecn vermaiikfpelvande Natuur,
niet vvetende wat voor geplei i lerde denkbeeid
e n , of andere diergelyke toevluchiplaatzen
v o o r de OnUunde te k i e z e n , dan tot de echt
e Springbronnen, ongelukkiger zynde dan
2elfs de Heidcnen en de Joden, dewelke,
alleen door den draad der Natuure gcleid,
d e z e waarheiJ, welke \vy zullen verzeker
e n , en door verfclieidene achtereenvolgend
e Tafefeelcn zullen voor het oog vertoonen,
hebben erkend. Lees de G.etuygplaatzen
by Strabo Gegr. L. /-Philo over de fVeereU
hlüdz. ii6S. van den P.iryfchen Druk.
B y aldien gy Oude Kcrkenleeraars cocgetuygen
begeerc, gaat naar Tertulliaan de 'Palito
bladz. van den Bazelfchen Druk. Zo
g y geruygen vvilt hebben ondcr de Hervormers.
fla Luther op in zyne Vytleggingover
(jeit. bladz,. iz. Ik verzwyge een talryke
Bende van hcdendaagfche cn zeer doorfchrandere
Mannen, devvelke deze onderi
l c l l i ng tot de zekerheid der betoogde waarheid
[icbbcn gebracht, gy zoud zien daarde
allereenvoudigllen uyt het geflacht der Landlieden
ver gelukkiger redenkavelen, dewelk
e aanrtonds en zeer wel van de liukken
Hours zeer diep uyt de Aardegegraven,van
E L Y K E
d e Vi f lchen, Planten, Schelpen in de Steenen
te vinden oordeel vellen, dat dezelveo
v e r b l y f z e l e n zyn van den Zondvloed. Gelukk
i g e r , zegge ik.dan die vaifche Wysgeeren,
d e w e l k e duor de fpicsvindigheid der valfche
redenering de waarheden, zelfs de alderk
l a a r l l e , trachten te verduyiteren , en alle
dingen in de llrikken van zwarighedcn te
vervvarren.
D e getuygenis des Zondvloeds Js ingedrukc
op alle, zelft op de Mar^eßfche Klippen.
Neem in aanmerking de zamenvocging
der Bergen, in zeer netgefchikte Beddingen
g c o r d e n t , j a uyt de zelve opgebouwt , gy
zult z ien, dat 'er bewyzen zyn van cene ned
e r z i n k i n g in de allerhoogrte zuyl des Waters
gemaakt, als mede een zekere van-eenf
p l y t i n g daar na ingevocrd. Gy zult uyt de
{¿aatzing van iwee evenwydige lynen dezer
ß e d d e n , breuken , kromcens, wonderlyk
fchakeerende oordeelen, dat de aarde eene
bcllaanlykheid is. *«1 r^tiy« r i i«?««?: welk
e waarheid uyt den aar d t der zaken Metrod<
irus heeft getrokken by TUitarchus de Tlach.
PhiloJ. L. III. C. 9. Ik hebbe deze waarheid
door raeer dere betoogd in myne Oreogra^
hia Hehetka. Inmiddels. vertoon ik
hier aan den Lezer in plaats van een ikaltje
d e Beddingen van eene verwonderlyke gel
y k e gedaante in den omkring van het Meir
van Vry voornamentlyk tegen het Oollen
e n het Wellen.
P R I N T B L A D XL VII.
IK gaa voort tot de overblyfzelen uyt het
Ryk der Ge'wafchen: hier doen zich op
Hoiiieit, Blaáeren, ^ruchten, Gebeele. Planten,
in de fteenen ingedrukt, in onderaardf
c h e Beddekens voorkomende, door de
f c h i k k i n g zelfs van de allerklcinlle vezeltjes
haaregelykvormigheidhaarílrevende ,ja zelfs
d e oorfpronkelyke op Beddens by gclegentheid
des Zondvloeds ncdergezonkcn. wel
naauwkeurig te onderfcheiden van Deniriken,
Jafpis en Florentyufihe Marmorjicenen.
Ik ben niet van zins voor te ííelien alie de gen
e , deweike ik heb by ecn vergadert, inaar
alleenlyk deuytgelezenHc, cn d ewe ike voornamentlyk
voor de vvaarheidbekenc ílaan, dew
e i k e wyverdcdigen,ílrydcn.Diegcen,deweik
e begecrte heeft om te hebben een verhaal
van de Planten vandit zoort.kañ toegangnemen
tot myn Ktuytbock van den IVatervhed
den Twe e d e n Druk te L e y d e n 1715-.
Daar zy by uyt het zoortdergroeneKruyden.
N . I. Zeker Gras zeer dikwils geknobb
e l t . de binderen uyt de knobbels voortkoraende'op
het uyteinde twee en drietandig.
N. 2. Eene /Jare van broodkoleur gras ,
aldien het geen bloeizcm is van eenenzwá/-
ten Popiilierboom.
N. 3. Bladeren van z e k c r d e w e i k e
van Neurrophyllen, Sínakula met andere
ñamen voorkomen, te gelyk met vjitteGalli
«m in de zelve.ileen ingedrukt.
N. 4. Moeralllge 'Paardßaarte met korter
e b o r i t e l s C . B.
N. Eene zoort van Varenkruyd ^ njcc
z e e r korte bladeren.
N. 6. Mannetjcs yarenkruyd met een getant
blad C .B. waar in byzondcr merkwaard
i g is door eene punt van zeer zwarte vcrwe
o p
TAJS. XI.VU.