N A T U U R K U N D E.
P R I N T B L A D XCVL
1 4 1
Twee homlerd Gehen, ende minüg Bokken; iwee honderd Ojen, ende mlntk
Rammen.
Dertig zogende Kemelinnen, met haare Veiden%^ veertig Koei^en^ ende tien Var.
ren: twintig Ezelmnen, ende tienjonge Ezeh. Gen. XXXI I . v. 14, i j .
Voor J /ICOBS need'righeid
Moet E Z AV S boogrnoed zviigten.
0 Wysheiäi 3 beleid !
JVat kunt gy al verrigtehi
Gy brengt het trots gemoed
Van EZAV tot bedäreH,
Daar JACOBS voik hem groety
En aaiibied héle f(hdren
Van alierbande Vé ^
Om leder aan te tonen y
Dat met dan ruß en vreé
Moet by de ßroed're» wonen.
Boe vreemdy hoe wonderbaar
Veränderen EZAVS zinnen\
Hy heeft de Wapens klaar
Om JACOB te ovejwinnen;
Maar op één oogenblik
Is dat beßuit vervldgen.
Men leeß geen woeáe ef fihriky
Maar vrindfchap uit zyne ooge».
ó JACOB! die oj> GO^D
Bleeft in den nood nertrouvjen
' Denk, dat op zyn gebod
Vw Broeäer •¡xierd wehhowxau
D^t is cen gefchenk, liet welk Jacob aan
/.ynen broeder B.zan^ uic zyne verkreg
e n e goedcren aanbied, de gramfchap, eert
y d s opgevat, zullende ver/.oenen: hier omt
r e n t v,o merk aan "de evenrcdigheid in de
G e l t e n en Schapen tot de Bokken en Rammen
lienmaal dobbel , hoedanig eene Varrò
Oük aanprylU'f Re Rufl/ca, Hboek, Hoofdfi.
» Wegens de mannetjes en wytjes isbynahet
„ 7.e!vc onder f cheid, 7.0 dat eenige tot tien
„ Geiten elk ecnen Bok paaren, gelyk ik.
„ ^'an de Kocijcn tot den Stier vierdiibbek
1'ar is by den Hcbrecn cen ü s , -Farah
c e n e Koe. De Woordenboekicliryversleggen
l i e t vvoord uyc, tci\jougen Oj-^en ctwQjonge
A oe} Mamonides, een en tiaeejartigen Os. Da t
l ' a r zekerlyk mecr is als een Kalf, blykt uit
'1 f.LXlX- 32. daar liy een gehoorude Varre
w o r d genaamd, en 'I arab nu al vruchtbaar
düor baaren. Job XXI. 10. Zyne koe kaijt
e n z . Zyne Kalveren nu ;il zogende- Dog dat
d e z e l v e jonger is blykt daar u i c ,om daf/^^r,
i c n minüen o p der t i g piaatzen van d e H.Schriftuiii
Ben i/¿iXw,gcnaaind word Zoonács OJ'^
' fes, en Pnrah Ntm.XIX.i. Eene "volkomené
veerze, op dewelke geat jok gekomen zy. Dieshalven
befliiiten de Joodlcl^e Meeí ler s , dat
Par, een Oj . e n eene Koet Par ah omtrent
h c t tweede of derde jaar genaamd worden.
D e oorfprong van het vvoord moet in d e Ar
a b i l c h e _ T a a l e gezogt worden, in dewelkc
frar i ff/rar, ferir, fcr/ir, fnrarir, fnrfHr^
e e n jong van een Schaap, van een G c i t e , en
v a n eene wilde K o e , ber c fkend. Z i e Meninzk^
L<?A-.¿/.3+8i.350i. Bochart Hieroz.P.I. L.
U.c. 27. heeftphurar, phirar, pharir, pburafh
'n-, f mpbur, pbnrpbur, van pbarra, hy
h e e f t ontbloot de tandcn van het jonge beeil
o f vee, om te zien hoe oud het was. Waaro
m hct waarfchynclyk is, dat cen Kalf dan
Par word genaamd, wanneer het zyne ceri
l e tanden uitfchiet, óp dat 'cr andere in de
plaats komen. De tanden nuvvillcltecntwee-
.laarigc, Ariß.Hiß.L.Vl.c.ii. \ an het Heb
r e e u w f c h e of hct Arabi fchewoord konithct
w o o r d Parren by de Duytfchen.
K^thon, cene Ezclmne van Eíhan, íierkt
e , om dat dezclve bekwamer is o m laik t^
N n dr a -
t "
I