i l ! ' f
iijfi' '
! S
1 •¡¡••I i
l l r
• i f
i i i ' f
N A T U U R K U N D E .
liet onder de aflche begraven leid, «r/vcbias,
eatruphas anon eidos ho en ffido'gemmemi
to mey einay Uibanon. Insgelyksf«-
kruftos efgaritts van efcbara den haart , in
welken het gebakken word. Exod. XU j.y.
Ntm.XI. 8. iKan.XFII. 12. XIX.6 Hof.
V n . 8. Eztch IV. 1!. Zie daar dandefpy-
?,e van lekkerny der Aardsvaderen! De fmakelyke
gerechten voor de Gallen onVerwaclits
overkomcnde. Een klomp ongeheyelt
deeg, door water of melk doorkleinft,
in een hoop warme afch begraven, aidaar in
gebraden , van de aii:he fchoon gemaakt,
daar het rondom mede was bellrooit , met
welke fpyze eenigzins können vergeleken
worden verfcheidene zoortett van gebakkc
Koeken, dewelke hedendaags in een panne
word gebakken, of uyt meei en eijeren mcfc
melk, ofnyt brood zelf met eijeren, Pannekoelien,
o( nyt eenen klomp meel met Amandeten.
Seah. fatim, is geweefl in rang de Vierd
e ¡Viaale voor drooge dingen, het derde
deel van een tpha, ijchuu mod'wn kay emifu
italikon, domde aidcrhdve Italiamßhe Mudde.
Jofef.IX.bosk, 2 kaf. Bygevolgzyndrie
Maaten in onzen Text een Epha geweell.
D e groote van een fitium^ derdc deel van een
Epha, word van Eifinhach overdeGewichten
en Maaten bladz. 172. geitelt op 674..
Paryfche dnymen, cp onze Zurigfche maat
" 9
gerekent ÍS het maatjes, op de manier
van eeh dobbelileen hebbe ik deielve laten
afbeelden , de gevonde zykant van B dnymen
, 9 Paryfche linien.
Maar ook bereid de Herder Abrahamiaax
zyne z p r heilige Gallen eenen harderlyken
maaltyd. Deze onthaalt hy, als een Alfi-
/ehe Seve,ums cenen Prins in zyn hntiezoude
ontfangcn. Hy geeft dat geen, h « welk
hy hceft ; de Kudden en het melkwerk zyn
by de band. Hy loopt vol blydfchap naar
kakar, de Runderen, hy ncemt een Kalf teäer
engocd, het welk den Joden niet alleen
tot fpyze, maar tot lekkerny was. En het
IS het inderdaad, zo eenig vleefch, is het
Kalfsvleefcb teder, zeer gcmakkelyk te verteeren
tot de alderbelle gyl (maagfap, te entbinden
, overvloei jende van deelcn tot de aankleving
bekwaam.
Daar is Melk by , het alderedelfte vocht in
de borllen of uijers uyt het blocd afgefcheiden,
de bloeme van liet bloed; welker uyt*
gedroogde deel Kaas geef t , het vette Boter,
het vochte We y , zeer noodige deden, bekwaam
om het lichaara te voeden, ja, het
welk in de Mdkeeters blykt, zeer aangenaam.
By de Mdk word Boter gevoegd,
z o mede Deitt.XXXII. 14. Recht, y.ie,. Ckamea,
en "Job XIX. ¡6. Chemah, aan wdk
woord mifTchien ligt en oorfprong geeft het
Arabifche Chamah, dik en beflolt zyn.
P R I N T B L A D L X X I X .
Doe de de de HEERE Smvel^ ende Vuur overZodom^ ende overGojmrrare»
genen, van den H E E R E uyt den Hemel,
Ende hy keerde dezelve Steeden om, ende die ganjche vlahte , ende alle Inivoon^
den deiCY Steeden ^ ook het Gewas des Lands. Gen. X IX . 24, i j .
Bcefí Soäomiten! beeft\ G 0 D S gramßhaj> is otttßtSkent
*Dc donk're -wölken zyn afgryz'iyk doorgebroken ^
Het regend Vuur^ en Zout, en Zwavel op n neér!
De fnelie BUxem vliegt geßadig been en weér,
^Doormengt met het gcluid van jellé
Cevolgd -van fVeerligt, en van Vuur'ge regenvla'geit.
Het jchuddende Aardryk harfi, en braakt een Zwavelvloei
Längs alle kanten uit^ dat alles in den gloed
Verde Igt-word en vertcerd-, de hoog ver béve daken.
De ßerke muuren honrd mcn ßbeuren ^ barßen ^ krähuy
Tot dat zy met elkadr netr florten in een fuinx
Bergen, Velden^ en de Bornen hoog van krnin
Staan in een ligten brand om fzdmen te vertéren-,
V Scbynt alles in deez' ooid het ondcrfie op te ke'ren;
Het friße Land verzinkt, en laat een Stinkpotl naar.
Zo word de zonde in 't end' GOD Sßaande band gewaar.
Hier en d-aar komen in de Gefchiedeniflen
Regenen voor, deweike meêr verwonderiugs
hebben, dan dat zy zyn zoiiden een
Wonder en Voortceken j als van St eenen.,
Jßcheny Bloed., Koom, Solfer of Srvavel.
De Regen, welke onze Jaarboeken vermelden
G g i op
II. . r r
«
1 .
a M':
Stini'l' '
E
;ií,:,Ii ÍI1