i Iii!
I i r
IUI.
1
I I .
I I I GE E S T
trapswyze zamenttekking der mimren , en
aan de benedenfte veel liever grooter dikte
gegeven,dan al te kleine. 3. Dac hcc bovenite
PJat gefchikc gcvveert is niet allcen voor
2eker doorluchtig Pronkgraf, of Tempel,
miflchien door godvruchtige Bedevaardcn,
(in toevJoed van rykdon-men te bezoeken,
uiaar 00k voor andere Gebouwen om de
Priciters en de Schatmeeilers te huysvellen,
ja 00k om de fchafren iclve te verbergen.
4. Dat mürdiien dit Gedenktiuk op eene
hooger plaacs moeile worden opgehcven, als
de Arke, in den Zondvioed Iwd gedobbert,
20 rer gedachtenis van ecn byzonder geval,
als toi. groocere veiligheid voor den Tempel
en den Schat, zo miilchien de Aarde door
de wateren mochte «'eJer overftroomt worden
^ cneindclyk, op dat dir Geboiiw ze!f
in plaats zyn zoude van een onoverwinnelyk
E L Y K E
Kafteel tegen allerlei aanvaüers, Derhalven
om den mond te lloppen van alle befpotters
der Schriftuiire fchryft hy dezen Tooren toe
de hoogten ten minften van 25003 voeten,
dewelke boven de ^ van eene Duytfche myle
beloopen.
De drievoudige arbeid nu van Sturmius
ñrekt daar toe: dat hy zoude aantoonen,
1. Dat de bouwingzelvemogelykenduur-»
zaam is, in cene juylle evenredigheid der
deelen.
2. Dathet aanialvanmenfchenomhetGebouw
op te haalen, en te gelyk den Akker
te bouwen, noodzakeiyk was.
3. Dat derzelver aanteeüng door den tyd
van I7S- Jaaren , deweike van den Zondvioed
af tot het opbouwen van den Tooren^
doorgefchooten zyn, mogelykis.
Verivaaud GeflagiÌ h u den "Zondvioed reeds vergeteti^
Waar door den Mens en 'i Ve van 't Itven wierd beroofd.
Aardrzormtn deinfi te rüg! 'i&at durfì gy u 'veimétenì
trotße Torenhouw fioot tiO ACH voor het hoofd
Maar gy vaart voort y om dus den Hemel te genaken;
Eene eiiHe glorie heeß het driftig brein bezet ;
Cj/ arbeid om daar door uie Naam bekent te mdken,
Niet denkende etat GOD aaudagtig op u kt;
Zyn alztende oogm flaat hy op u »a beneden.
Dog meér barmhart ig dan met flraßeid aangedaan,
Scboon gy zyne almagt tergt door wjj hoogmoe dighe den ^
Wtl hy u nict op nieuw met eenen Zondvioed ßaan:
iiy zal Hogtans, ten ßraf, aanßonäs a-w werk verßören^
En dwfugen K, dat gy geen ßeen meér leggen zult.
Verwatenen\ dit hon is aan nw werk befihèren,
Tloor 't "^•airtn van de /praak word déze ßraf vervuld.
P R I N T B L A D LXX. LXXI.
OV dat aan het eerd g „,„.„...
Wörde,zovertoont Figtiurl deGrondtcckening
van het bovenlle plat van den Toren
, in de rondte 19S. voeten in de midJellyn,
op Wellie en de Tempel A in deüelfs
middelpunt, en rondom dezclve vier gebouwen
, bekwaam ora ook huysgczinnen te
piaatzen,konden gebouwl worden C. C. C. C.
luflehen den Tempel en de Hnyzcn is het
plat B. onder den blooten Hemel, of de
kringswyze ftraat voeten breed, en daar
en boven cene andere D. buyten de Gebouwen
, het zy der l'rieiters of der Sehatbewaarders
van l i voeren, de eertle 1632. de
laallte 7400 Vier doorgangen van de binnenlíe
rtr.iat na de buycenlle 780. derhalven alle
voor 9S11. perzoonengemakkelyk tefchikken
bek\i aain, voor elk menfch aliydt 4 voeten
in het Vierkant toegewe2,en, 20 dat op
deze gcheele vlakte 40C0 Menfchen hebben
können by een worden vergadert, zeer onbelemmert
gints en herwaarts bewogen worden,
en hunnc zaken verrichten. Deze opene
plaats (laatopeene Tooren van ¡83 voeten
hoog , aan welkers voeten net opgaat eene
trap Ü.loopende rondom den Tooren.en
dezclve viermaal 8 voeten breed, längs welke
geduurig 16 Menfchen te gelyk legen de
vier deelen der VVeereld konden opkiimmen.
De tweede Fignur toond ook deze Trappen
en opene plaats dezes bovenllen Toorens onmiddelyk
onderworpen, cn zyn in het gehecl
i7zodanige getoorende lilokken het
cen gezet boven het ander, welker afmeeting
de volgcnje Tafel aimoond.
Ge.
(JjíNKSIS Cnp.xt.^r. l. ^ i i e T )
T i u i i s I r l i i i o o - r a p l i i a geiterajis. ^i-liVi-l)r«lt^rtfJ l'ics^'.iCel'-^fííi