114 GE E S T
d c w e l k e volgens het getoygems van Hoir.
erus:
'Dnemaal getracht hehbea Oßa te zelten
hoven cp 'Pelio»; eit den groenen Olimpts m
OJfa in te vj 'mdett^
M e n xal echter niet ontkenncn, datdieVcrd
i c h n e l e n der Heidenen gefprooten lynuyt
d e wäre Gefchiedenis van den T o o r e n van
H a b e l , op vecl» byvoegzelen, gelyk de gew
o o n c e was , g c g r o n d v e l l , het w e l k d e LX1X.
P r e n t , hier 'bv te brengen , aanwyll, het
w e l k Ovid'ms hceft Failor. V . Boek:
E L Y K E
T)e *_/^arde heeft nyîgelevert de "Reuzen ^
nfgryz.ehke groote wangeàrocbîen., de welke
hebben durven ondernernen om m het huys van
Jufyn in îs dringen. Duyzend banden heeft
zy hm gegeveuy en in flacits van Beenen^
Ülangen y engezegd, duet de groote Coden den
oorlog aan. ^eze niaakten zieh vaardig om de
Bergen op een Tefiapelen tot het hoogeSterredak
toe , en den grooten "Jupyn door oorlog
moeite aan te doen. Jupiter uyt den Hemelbürg
zyne BUxems afgefchooten hebbendey
heeft de z/waare gc-sjichten tegens hitnne eigene
Meeflers gebeert.
'De TORENBO^fV rZ'Ord door V ver-warren van de fpraak
Op 't onverwagß' geßuit; ö meer dan wond're zaak!
Deez' roeft brengt Steen, en Leem, en hem word Hont gegeven;
Vie, door de rjjarring van de fprdken aangedreven^
Hrengt Steen voor Tz^r; die een' Maatßok voor een Byl
hen ander zoekt vcrbanfd een Vajßr voor een l^yl;
Diez' Ic'pt naar boxen-, daar hem V afgaan word geboden.
Die brengt men ligglen, daar hy l^oedzel heeft van nöden;
In V kort \ elk doet het geen dat niet rnoet zyn gedaan j
Dit brengt hen onderkng aan 't twißen y hitß hen aan,
Om door de 'Jrjuedragt "-van elkandVen af te fcheiden.
De Godheid "yuilde hen naar andere Landen leiden ^
Dies wierd hun hoogmoed met deez^- vreemde firaf bezogt,
'De Torenbowju gefchort, en GOOS befluit volbrogt.
P R I N T B L A D LXXIV.
Bnáe hy deede ^hramgoed, om barem ivil/e: zo dat hy hadde Schaapen , ende
Runderen i ende Ezclcn^ ende Knechten ^ ende Maagden^ ende Ezdmnen^ ^ ende
liemelen. Gen. XII. v. 16.
Zoramige veríban íMuylezds.
De K^ardsvader ^ BR /Í HA M -iL-ord door G ODS gunß gezegend
Met eenen llykdam^ die uit Uvend l^e beßaat,
Daar hem het dienfibaar volk eerbiediglsk belegend,
En aanziet als een Heer, is:aar op hei zig verlast.
Die rykdom kan V gemoed een zoete blydfchap geven,
PVyl ABRAHAM zyn fchat ziet voor zyne oogen leven.
De inhdlende Etgenbaat had tot dien tyd den fland
Der aar de met door zogt, om /chatten op te balen,
]^og Goud, nog Zihjer, nog Robyn, vog Diamant
Zag men op 't voorboofdy hals, of borß, of armen prdlen,
6 NeenJ '/ vieiveetig Vé vnas toen den grootßen je hat,
En beßen rykdom, dien de Sterveling bezat.
De vjoeker zag toen niet om geld op geld te -winneu ;
Neen, ieder rzas vernoegd met eigen Land en Vé;
N/i ziet men vi et dan Goud en hei geßeent' beminnen,
Ten koße van de Ruß en ou der Unge yreé,
Dris mengen we op den tyd van A H R H f [ A M ßeeds roemen,
En dien, fehoon zonder Goud, met regt df Goudeeir^ noemen.
De
TABJ-XX'IV.
II
í'líir ' 1
GI.NESIS Cíip.XII.-v.lB.
O^ies Aln a* peen anoe. ítoritnt;; Sii'ti-litlirmi.