N A T U U R K U N D E .
cenen Vygenboom bedekkende? Ik zie niet,
. dat die van Athene zulke groote redenen
hebben om zo fterk op huiinen ge^yden Vygenboom^
dien zy ivfii-f Hcgetoria nocmden,
en van de Vrucht^Godinne Ceres tot cen gefchenk
gekregen hadden, te moogen roemen.
Daar llond reeds een Vygenboom in
6\
\ Aardfch Paradys, welken A Jam tot zyn
ecrñen hulpmidde!, naamenlyk tot bedekkinge
iyner Naaktheid, gebruykt heeft.
De ñevenílaande Sieraaden dezes Printblads
verbeeldcn zo heele, als half-doorgefnede
Vriichten eens Vygenbooms. met hunne
daar in bellote Bioemen en Zaaden.
P R I N T B L A D X X X .
Doe zeide de HEERE GOD tot die Slange: dewyl gy dit gedaan hebt, zo etf
f y vervloeh hoven al het Vee , en boven al het gcdierte des Velds; op uwen
uyk zult gygaan, en flof zvlt gy eeten alle de dagen tmes leevem. Gen. III.
V. 14.
DAt het liruypen der Slange längs den
grondeenellraf ts, haar doordenHEER
E GOD opgelegt, blykt volftrektelyk uyt
d e bovenftaande woorden der H. Schrift.
Echter maaken veele Schrift- en Natuurkundigen
dienaangaande groote zwaarigheid, en
meenen die zaake niet zonder reden in twyffei
te moogen trekken. Dit evenwel is zeker,
dat de gedreigde doodflraf, waar aan
d e Menfch fchuldig was, in de redenlooze
Dieren geene piaatze kan vinden, dewyl zy
geene wetten onderworpen zyn, noch voor
eenigen Rechter gedagvaardigt kunnen worden,
noch ook de uytgeiprooke VonniiTen
verftaan. Hierom is ' t , dnt die genen, die
het met de natuurelyke Slange houden, van
gevoelen zyn, dat zy als een werktuyg der
Duyvelfcheverleidinge, door den Schepper
geftraft is geweeil, gelykerwys men in de
oude Wet alle de Dieren, die aan eenige onnatimrlyke
misdaad niedeplichtigwaaren,tot
vervloekinge hunsfcheitnliulisplacht teiiraffen.
Hier van doet ons de H. Schriit menigvuldige
voorlieelden aan de hand,alsvoor
eaii Exod. XXI. ¡8. 29. wegens den flootigcnOs
. Levit. XX. if. wegens de Beert
e n , die door Menfchen totuytvocringevan
afichuuvvelykeenontaardevervoerdhedender
vleeifchelykegeilheid misbruykt waren. U f u i .
X m . i;. daar de H K E R E gebied , dat
zelfs de onredelyke Beeilen zo wel als de
Menfchen met de dood geltraft werden. Dit
zelven leert ons ook het hedendaagfch gcb
r n y k , welk meermaalcn in 't halsrccht gepleegd
Word, van de penne nevcns de onechte
zegels bovcn het hoofd eens fchriftvervalfchers
op te hangen, en de tooverboe.
ken te gelyk met de tooveraars te verbranden.
Daar en boven is het niet waarfchynel
y k , dat alle de zoorten van Slangen, die zo
raenigvuldig in hun geflacht en ondcrfcheiden
vanaard en geftalte zyn, van eene atgemeene
moeder zyn voortgekomen ; gelykerwys
het ganfch Menfchelyk geflacht,
van wat aard of gefchapenheid "het ook zy,
eenen en den zelven algemecnen oörfprong
heeft van de eerftgefchape Aanleggcrs des
Menfchdoms Adam en Eva. Waarora is
dan dat zoort van Slangen alleen, waar door
Eva verleid wier.i, niet in 't byzonder geflraft
geweell? Wat reden is'er, dat zo wel
allen de onfchuldigen, als de plichtigen, de
z e l v e i l c a f l e moeten ondergaan? waarom is
die Slang alleen, zeg ik, die de eerfte verleidUer
geweell is, niet in 't byzonder, buytcn
alle anderen van haare zoorte, door den
Schepper vervloekt en geilraft geweeil? fc'n
dat vry melr is: weet jemand de reden,
waarom G O D dat argliilig en verderfFcIyk
Dier, die haatelyke bhnge, die door haar
kwaadaardig en inood beleid de onnoozelheid
bedroogen, de eenvcudigheid misleid,
en de onbedachte Vrouw c Eva tot zulken
zwaarenval gebracht heeft,die den algemecnen
ondergang des ganfchen IMenfehelyken
Geflachts na zieh heeft gefleept, eene veel
lichtere ilraffe heeft opgelegt, dan hy nader.
hand gewilt heeft, dat men de Reellen, die
wegens de xogenaatnde Sodomitifche zonde
ilrafwaardig waarcn, en den llootigen Os,
die maar éénen menfche om hals gebracht
had, zoude aandocn ? W'at ilerveli'ng is 'er
ooit dus verre binnen G O O S verholen geheimkamer
getreeden, dat hy deze gewichtige
N'raage oploilen kan ?
Laat ons deze toegelegde ftrafie noch wat
nader onderzoeken, en by deelen ontleeden.
Voor eeril bied de bovenilaande fchriftelyke
uytdrukking, 0/ nwen biiyk zult gaan^
de Joodfche Leeraaren eene fchoone gelegenheid
aan om menigvuldlge verdichtzelen
wegens deze Hofft voor den dag te bre.ngen
I' 2 'Ge .