1 0 2 G E E S T
26 Boom zeer gcmalvkelyk nieuvve bottenen
bladcren uycdry'fc. Virgilius zegt 'cr van:
Traditur e ßcco radix oleagina ligno.
D<Jt is: T)e Olyfachtige wortel raord voortgezet
uyt droog hont. En 7,0 veel te gemakkelykai,
by aldien dcze Boom in her (lym der
Zondvloed-waceren ingezonken is gcwcert,
<ioor voedzaarae deelen zcer vruchtbaar
zynde.
W y e r k e n n e n het blv\d, AWÄtoegebracht ,
v o o r een waar blad ccns Olyfbooras , en wcl
van ttx\tZaatdragende{^\%.0>)^tTi bl a d , n i e t
van dien Olyfboom, van welken Theofraftus
Hiß.Tlant. L. / K C. 8. Plinius L. XIH.
C. 25. noch voor het ßnalle bladvan den 'Potämogeet/
chen l'l^ilgebootn.C.K het w e l k niet
veel van de bladeren des O]yfboon.s verfchilr.
Zekerlyk uyt het afgebrooke Itukvan
d e z e Plant j het zy van onder de Zee of
W a t e r • zoude hoach niet hebben kunnen
g i i l e n , het welk hy wel gegilt had.
Want Noach begreep uyt het, hemmedegebrachte
ü lyfblad, dat de laateren van ho-
VPH de Aarde geUgt'jjaren, dat dezelve niet
alleen gevallen waren beneden de toppen der
B e r g e n , raaar datook van de watercn ontheft
waren de lagere piaatzen der A a rde dat
d e vreedzaame heuvelen uytftakeni indach-
-tig zynde aan de geboorte plaals der Olyfb
o o m e n , dewelke de toppen der hoogere
-Bergen niet beminnen , noch de ten ceneniaale
alderlaagfte vel d Val leyen,?« teysgeys
fchymata froskliney kai Florentius
zegd, Lib. IX. CaJ>.6. TeriaerosepiteydeioH
h'elaias kai geys fcymatoon. ColumeUa L.
r/. C. 6. Talladius L. III. C. 18. Z o d a n i g is ge-
-weeft de gelegenheid van dien Olyiberg in
E L Y K E :
d e Geichicdenis van her Lyde n van CHRIST
U S bcruchi. De Olyfboomen namentlyk
z o u d e op de hoogere toppen van de Koude'
en de Ryp mcSr lyden; in de vlakke Velden
vaii de Bi t t e cnt e veel vocht ighei d Voor
het overige gaf de Duyve, de vrolyke Bodinne,
aan Noach hoope.nu byna gcduurend
e den loop van. een geheel jaar gekerkert
gevveeÜ, dat de Aarde, met al den toeilel
der groeizaame dingen niet vergaan was,
dat 'er overgebieven waren nablyfzelen van
vruchtdragende Boomen , weder zuliende
uycfpruyten. Daarenboven konde hy befluyt
e n , dat de Duyve piaatze had gevonden,
daar zy geruil had, en dat de Vogel geduurende
den geheelen dag niet had gevlogen,
want by den Avondtyd, was zy wedergek
e e r t , ^evvelke des Morgens millchien was
uytgezonden. Het oordeel en de lydzaamheid
van den alderbellen Man moeilen worden
beproeft: maar ook deszclfs ter nedergew
o r p e Geeil weder worden opgebeurt.
E n miffchien heefc deze zo gelukkige bezending
van de Duyve , gelegenheid aan de
O o f t e r f c h e Volkeren gegeven, dewelke nadcrhand
van anderen zyn gevolgt, cm Duyven
als Afgezanten te zenden of Boodfchapd
r a g e r s , dewelke de Nieuwe Tydingen van
d e eene plaats tot de andere brachten. Zie
Tlinius Lib.X.C.^y.
A a n den kant vertoont de Print
A . EeneTak van eenen Olyfboom met Ol
y v e n beladen.
B . De Bloem, eenbladig van dezen Boom
b y wyze van eene Trechter in vieren verdeeld
met den Knop.
C . Dezelve zonder Knop.
D . De Eyronde zachte vrucht.
E . Dezelve vrucht met een beentje.
G OD S oordeel is voldaan , het fierffelyk Geßagt,
Om zyne zonde , door den Zondvloed omgebragt,
En met al 't Vé verdeigt in de oJ>gejaagde Strömen;
Het dr)vend Huts alleen is het gevaar ontkomcn,
Met NOÂCH en zyn Z A A D , en verder Hnysgezin;
In V ende trekt de Vloeà zyn Cohen weder i«,
Om i^ardryk op een ntewu, zyn wezen weér te géven ;
T>e Aardsvader voeld een vreugd door al zyne ad'ren Icven^
jyanneer de Duif hem met 't Olyvenhlad begroet,
Waar uit hy V eind' voorfpeld van dézen tegenfpoedy
En dat zig ae Aarde haaji zou opgedroogd vertonen^
Or/t die met zyn Geßagt op nienvj iveêr te bewönen.
Ô NO ACH \ 'joelk een dank z p gy aan GOT) verpligt!
M y dunkt ïk zie die klaar in iiw bedaard ge zieht y
Om Otis een fpiegel van eerbiedigheid te flrekken,
Wanneer het GO D behaagd ons uyt V gevaar te trekken,
Gelyk Hy « heeft met uw Huisgezin behoed,
Daar -alles rnoeß vergaan in d'opgezwoilen yioed.
P R I N T -
T A B . u c i y :
G r . N K S i s Cap-Vin. v. i.'i.
X e c i i i'ejuotio. ( ^ f t ; - i t l i iu-numnt i ' ^n c l ; .
:
ï : J
. . ¡ [ [ i n