I lir;'!
I l
1
I !
c f; !
•Ihk i
i-i jii
N A T U U R KÜNDE.
D e s i e l f s linker handj e houd driehairtjesvail,
Wacir van drie eyertjes afhangcn, die ook
nict bevruchc zyn geworden , en zyn dczen
van verfcheide grootte.
Fig. )X. Verroont het geraamte van ecn
Meniche fchepzelijcn,welle ecnweimggrooter
is, dan het voorgaande : van des zelfs
rechter handjc hangt af aan een hairtje, een
menfche-eyrje , welk bevrucht geworden
zynde, uyt de baarmoederisgeilootenofgelo{
l,nadat het in die piaatze vry wat vergroot
was geworden
Kig. X. Het geraamte v^n een Meniche
fchepzeltjen, hebbende de grootte van den
49
voorden vingereenes menfche.van wiens rechter
handje aan een hairtje afhangt een menfchen
eyrje, welk van gelyke grootte en ook
bevrucht is geworden. Hei zelve is opgefiieden,
doch nict zichtbaars daar in te vinden.
Fig. XI. Steh ons het geraamte van een
Menfche fchepzelt;eii, van omt rent vier maanden
dragts. voor oogen. Het zelve fchynt
zyne traanetide oogen af te droogen metcen
; zeer fyn en dun vlies, in piaatze van eenen
neusdoek, welk met oneinJige adertjes of
bioed-vaatjes over al doorwerkt is.
/f/> zoekt '1 Nafmir-^eheitn in V Aardryh ingewanden ?
Daar aL haar kracht en kunfl in 't Men/cb'lyk SchepzeL i'r ;
Men zoek' door aar de en zee, door Bergen en JVaranden ^
Het Men/cb'lyk Czamenflel beefl meir gebeimenis^
Van alles wat den glans geniet der Zonnefiralen.
Ons Licbaam is door G 0 D gefihapn., «aar GODS Besldy
Mtt Oordeel en V^erfiand hgaaft, om mel te dv)aalen
In alles "x-at de band des Schepers heeft geteelt,
JVyl by den Menfihe als hoofd van alles, heeft verheven,
En V redenlooze Vee hem dtenßbaar beeft gemaakt.
De Ziel, dat ivonderwerk^ hhft^ naafi GOD, eeuii-ig Icven^
ÜJ> dat zy door zyn gunß de hoog "
P R I N T B L A D XXIV.
En eene Riviere ivas voovtgaanàe uyt Eden, om de&en hof te hewaaren, en inerd
van daar verdeelt, en iverd tot vier hoofden.
De naam der eerfle ( Riviere) is P ISO N: deze is 't die het gant/che land van
Havila omloQpt, daar het goud is.
En de naam der tweede Riviere isG IHO N: deze is 't die het gantjche landCus
En de naam der dar de Riviere is HIDDEKEL: deze is gaande naarhet Oof
ten van JJJur :en de vier de Riviere isP HR A TH. Gen. II. v. io. 11.13.14.
ÌNdien "er er^ens iet in den gantfchen inhoud
des Bybels gevondcn mögt worden,
het geene eenigzins betwiÜbaar cn twyffelachtig
fcheen,of aan zommigen vreemd en
flrydig zoude kunnen voorkoomen, zo is 't
voor al de valle plaats desPar-idys.waarnaar
met alle bedenkdyke naauwkeurigheid en
mocite alom gezocht word. Mcn zoude des
zelfs gelegenheid haail een flagvcld moogen
noemen, waar op zo wel de Uytleggers als '
d e Aardbelchryvers elkanderen eenen eeu- j
wigduurenden ilryd van Boeken leveren.
Hoe veelenvind men'er onder hen niet,die
gantfch Aziè met aandacht dooi'wandelt hebben,
om'er eindelyk die gelukzalige Woonplaatze
der allercerlle Aardelingenuyttevinden?
maar mogf;Iyk hebben zy 'er allen gene
andere vergeldinge huns arbeids, dan een
vermoeid lichaam, eene leege goudbeurze,
en verlland zonder kundigheid van te rug
gebracht. Zommigen van dezen zyn zelfs dus
verre buyten fpoor geloopen, dat zy in plaat-
M i ze