N A T Ü U R K U N D E . 1 2 7
p r i n t b l a d l x x x i v .
Ende de eerße quam uit,
' memde zy zynen mame
hy was geheel ah een hajmi kleedt ; daarmi
Gen. XXV. V. 15.
Soshaerife EZAV in wit flaat kamt gy te vöreu?
Natunr "helft , zo het fibyt, etr dat gy 'j:aart gebore»,
^e rtiwheid van 't gemoed in uw gelait uertoond,
Wjl twifl en twédragt meefl heeft uwe ziel be-xoonà.
I i .
I
VAii de tweelingcn, de»elkei?ffc«ahad
gedragen, kwam F.zau, anders 00k Setr
en éVoü! de eerlìe, te voorfchyn, áe eerfie
ros als een nuw en nofachtig tleed geheel hrßelig,
exeiUbe af romakosfurrhaiis bolos hijii
dora daßis met écn woord ros en biirig, gel
yk de Dichters de Sattrs verfieren. Waarom
die gene ; dewelke op de Schouwburgen
den rol der Bofchgoden fpeelden, metvachten
van ß o k k en, of jonge reeliarten beldeed
vvierden. Vlhmis maakt gewach in zyn V.
Boek, het. 8. kap. cn in lyn VI. het 30 kap.
van Satirs in de nabuurfchap van Ethiopie
zieh ophoudende. Hedendaags is 'er van
zodanigen aart geene zekerheid. Zo dat 'er
geen twyf fel is aan te flaan, of de Ouden hebben
voor Satyrs aangezien. Beeilen van mcnfchelyke
geflalte, gelyk als », Meerkattin
en Smmen , de menfchclykegedaanteen
manieren navolgende. Hier toe behoord mlonderheid
die ürang Outang uit Angula
overgebracht , en verècrd aan lyne Hoogheid
F R K D E K I K H l iNKlK, Prinfevan
Oranje, o elken Tnlf in zyne Aanmerkingen
het III. Boek het 56 Hoafdjl: noemd een
bofchachtig inenlch, en met den naam van
eenen hUiaanfcben Satyr tytelt. Deien, tervi
yl wy hem in de bygaande Prent voorilellen,
lal het niet bnyten de 7,aak lyn om de
befchryving zelve by de Beelicnis te voegen ;
„ Hy vertoont de lengte van een dnejarig
, kind, gclyk de dikte van een zesjarig. Hy
was van lichaam nog vets noch mager.
" maar vierkant, nochtans zeer gezwint en
' wel gefchikt Met zodanige ineengedron-
" ge ledematen, en znlke groote Ipieren ,
dat hy alles en dori! en konde. Van
" voren over al gladt, maar van achteren
" gehairt, en met fwarte hoofdhairen bezet.
Het aangezicht verbootile eenen Menfch,
" maar de neusgaten plat en omgekrult, een
" gerimpelt cn een tandeloos oudt wyf. Ue
„ ooren verfchilden niet van de menfchelyke
„ gedaante, gelyk ook niet de borii, beider-
„ zyde met eene opgeblaze borit voorzien,
„ want het was van de Vrotiwelyke kunne :
„ De bulk hadt eene dieper navel , cn de
„ ledematen zo de bovenlle, als deonderfte
eene zodanige gelykformigheid met een
„ Menfch, dat een ey naanvvelyks beter naar
I, een ey geleek. Ook ontbrak aan den elleboog
de vereifte byvoeging niet, noch
„ aan dehandendeorderdervingercn; noch
„ aan de duim de menfchelyke gedaante*
„ noch aan de dyen het dikke , of aan den
„ voet hetfteunfeivandehiele. Welker wel-
„ gefchikte en behoorlyke vorm der leden
„ oorzaak was, dat hy zeerdikwyls recht op
„ ging : ook bcurde hy niet min befwaarlyk
„ op dan hy gemakkelyk wegdroeg gewicht
„ van zwaren lall. Zullende drüiken, namhy
„ het handvat van de kan met cene hand,
„ en de andere leggende onder den bodem
„ van het drinkvat, lekte hy daar na met
„ zyne Uppen het overgebleve vocht niet min
„ bekwamelyk, dan of gy den alderlekkerllen
., hoveling had gezien. Welke zelve behen-'
, , dighcid hy in acht nam zullcnde re ruil
„ g.aan leggen. Want zyn hoofd in het
„ hoofdkuifen buigende , en het iichaanr
„ bekwamelyk met dekzel bedekkende,
„ dekle hy zieh niet anders toe , als of daar
„ de alderverwyflle Menfch had gelegen.
Ondertullchen hebbe ik met deze vergelyking
niet voor, dar ^SÄf/geweeilzctidezyn
een holchgod , Satyr , of het Ezaufche gei
l a c h t , die Dieren in eene menfchelyke gedaante.
E:aiu merke ik aan als eenen wandrogügen:
of als eene vruchtgeboorte, welke
milTchien de inbeelding der moeder borllelig
had gevormt , of hairig , veellicht ook rosverwig
, alhoewel dat'er zeer vele kinderen
z y n , devvelke roodof rüsverwig ter weereld
körnen.
»••fi
l i í
P R E N T -