1 4 » G E E S T
d e zyden met diepe kronkelbogien, en geduurige
kromtens, voornamenrlyk in eencn
ouden Boom, gladde, blinkende, donker
g r o e n e , op kört e Iteelcjes rui l ende , de middelile
zydeann weerkanten vevhevcn enuytftekende,
byzonder vvaiTchende. Het bloeiszel
in Vierkante dünne üeeltjcs by zekere
tuflclienpozen vol mos, uyt groene punten,
o p her 7.elve punc uytgewalfchen, te zamen
g e i l c l t , 20 dat. n u en dan zy het tonge t j e , daar
7,y aan hangen, bckroonen. Ook worden de
b e g i n z t l e n der eikels befpeur d als de aidcrkleinlle
bollecjes purperverwi g en hnirig. De
e i k c i s i n l i u n n s knoppen of cclletjes zierende,
hangen of het aJdernaall aan den tak,of worden
door lange en dünne llceleii daaraan geh
a n g e n , doorgaans eene once lang , gedekt
door een ballig vlies.rosagtig ofafchgraauw,
met een hart, wrang,en zuur pit,gelyk ook
hec rouwc buytenlle kapje, binnewaarts glat,
veel dikkerdan de voorgenoemde bait,naauwclyks
het dcrdc dcel der eikd bevactende.
ü p den top vandeneikel lleekt uyt eene kört
e angcl. cn min liedcende. DezeBoom behoorc
tot die hloeidragende, waar van de
bloeizcis afgezondert zyn van de vruchten,
en de zaden hebben cenomwindzel alsofhet
van leer was. Zie de merkteekcncn onderfcheidentlyk
uytgedrukt op den kanr, Velgens
iiet gevoelen van Touniefort.
Geiyk 'er in de H. Schrift geduurig meld
i n g gemaakt word van den bikenboom,zo
is ook de gedagtenis by verfcheidene Volker
e n in eere geweell.het gebruyk Godsdieni
l i g tot bygeloovigheid toe, cn verder het
g e b r u y k . ofliever raisbruyk. Gelegenheid
daar toe hebben gegeven de valligheid van
d e Hoffe, der fterkte Chet welk het eigen
i:elyknamige is van den Eikenboom) iterkh
c i d , de vvyduytgebreidheid, verfcheidene
zaken onder dezen Boom bedreven. De
l l e r k t e raiflchienaan het gevoelen der Ouden,
dat zy het aldereeril uyt de Aarde is voortg
e f p r o o t e n , gelyk de i^rcadters de eerüe
van de Menfchen, en uyt dien hoofde aan
den tikenboora vermaagichapt. H i e r van daan
k w a m het ook, dat Socraies^ tot vcragtinge
van d eGo d e n van zynen tyd en Volk, by
d e n Eikenboom heefc gezwooren,namentlyk
by eenen G O D , volgens de verklaring van
TerttiUiaan. Dienende den Regeerder van
Hemel cn Aarde, oude r dan den Eikenboom
z e l v e , dog houdende de G O D E N der /ltheuienzeren
of der andere Grieken lacerdan
de2:cn boom, welke Keucry de oorzaak gevveell
is en van den haat, cn van de doodl
l r a f f e , welke deze groote Man, betcrnood-
J o t , cn gclukkiger Eeuwe overwaardig, zig
heeft berokkend. De hoogopgaande groothcid
is de oorzaak geweell, waarom deze
Boom J t f / i i i r is geheiligt geweei l , en toeg
e w y d , als den Menfchen tot het levenson«
E L Y K E
d e r h o u d gegeven, als dewelke het ecrfl eikels
aten. Uviäius zegt dus:
En de opene eikels dcwelke van "Jupiten
boom "^aren gevallen.
7 o dat 'er geweeft zyn, dewelke door dios
balanon^ "Jupters Eikd, zo zeer geenc kaft
a n j e n hebben veriiaan, dan wcl eikels van
E i k e b o o m e n , in het fpieekwoord, folloon
faveygnreoon dios baiarmi ephagen: Hy heeft
"Jupiters eikels op veele Feeßdagen opgegeteity
van een oud man door het gebruyk van veele
zaken gelecrd en ervaren. Hier van daan
was de Eikenboom heilig,vandewelkcnmen
gewoon was d e Romeinf'che Burgerkroon Le
g e v e n , ook de onderaardfche Goden en de
S c h i k g o d i n n t n . Katnllus zegt :
His corpus tremnlum compieÜens unàìque
^lercus
Candida purpuréis ramis induxerat ora.
H i e r van daan word de Eikenboom zelf
Burgerlyk genaamd. l^irgiltus Mneid.yll.
At qui ambrata gerunt civili tempora quer cu.
Maar die de boofdeti omjchadwwt hebben met
den burgerlyk en Eikenboom,
D o g met onzen iykilatige E fkenboom kan
zeer gevoeglyk vergeleken worden die Eik
e n b o om naby Pnene^ eene Stad in Jonie,
dicht by welke duyzend i>atniers\^r\ de -Frienenzen,\
n een onderltng gevcgtgeraakt,zyn
vcrllagcn , en na zeven jaren van de Mileziers
de bette Burgers en d e voornaamllen,
waar van daan de gewoonte herkwara,datde
Tneenfihe Vrouwen in zaken van het alderg
r o o t l l e gewigt by eedaflegging getuygden,
by de dtaßcrnifen aan den ttkenboom , om
dat op di'eplaats zy hunne Vaders, en Mann
e n , en Zoonen hadden verlooren. Welk
f p r e e k w o o r d zy gebruykt hebben by geiegcnheid
van eene zeer g root e en doodelyke rampfpocd.
Dit heeft Thiiarcbus van d e Prienenzen
^uaß. Grac. sáfíii» xa« n-sAífiíj-ríf
ctAAiÍActf rà ftè" áWa. fiíT^tue ißÄawTotTO Hai í-
/SAÄTTTO», (iáxif ftiráAjjf-yi^í^ú^f 2« -
fi»»» ¿I n^i>in7f avtKTíirav. J'í v Ví^m tru
Mi\tiiríiiis irvn0á\on(f Trajee rtiv Kn^niíí>y¡t í^vy, r¿f
¿f.Viíí CI*5TÍ kcíi TT^ÚTHe ¿TrißaXat •¡TÌ^ITÙ,—-
ra'ie <?£ n^niyíaiy yuíct^ii' ¿(t¿ ríf íráSnf rára xa) r^e
irvuípt^áf fMe'ir^r ytvcftíW "ari?? xa¡ '¿¡>tef ó
íTf^) ra» (tiyÍTar, O Tracci, ^^u) o-xóref, ^tà Tfl?r«7-
^us aÚTÜi K»Í xa) «ki7
Dog dat niemand zieh verwonderen over den
overgang van onbezielde cn voorkomende
zaken tot de gewyde order . Het konde genoeg
zyn al was hetmaaraÜeendepiaatsdaar
d e heilige zaken verricht wierden. Zo dac
d e
N A T u a
d e Afgodendienaars niet allcenlyk zeer dik.
Wils de Godgcwyde BolTchen bcmindden,
maar ook oni tewierooken ondei- defchaduw
e der Eikenboomen. Zie daar een doork
c h t i g bewys »an by Hofeas IK ij. „Opde
„ hoogte der bergen offeren zy, ende,opde
,, heuvelen rooke n zy onde r eenen Eiken ,end
e n P o p u l i e r , en den Ypenboom, omdat
derzelver fchiduwe goet is:ja'zelfs zyn de
E i k e n b o o m e n in plaats van Tempelen gew
e d l Jef . Ll/d. y. „ Die hittig zyt in de
Eikenboliciien , door hoererye wjjt Goäetjes
gevolgt zynde, „ onder allen g roenen boom;
„ ächtende de kinderen aan d e B eken, on-
.. der de lioeken der Steenrotszen. En Kap.
1- 19. Wanc zy zullen befchaamd worden
» om der Eiken wille, me'éltm, die gyiieden
begeert hebt, ende gy zulr fchaam-
„ rood worden om der Hoven wilie, di e gy
„ verkooren hebt. Wie zai zieh derhaiven
v e r w o n d e r e n , d at deEikenboomen ftoffe voor
d e afgodsbcdden gegeven hebben! Hoord
w e d e r om JeJ.XLlV. ,4. „ Als hy, de-Ummerman,
„ zieh Cederenafhouwt , z o neemc
hy eenen Cj-prellen b o om, ofeeneyken,
„ ende hy verllerkt zieh onder de boomen
„ des Wouds. v. 15. Dan neemt hy daar
„ van honten^ ende wärmt hem'er by, ook
„ ontlleekt hy, m den oven, ende bakt 'er
„ brood by; daarenboven, uyt deze, maakt
„ hy'er een G o d van, ende buygt zig[^a.2r
„ voor,} hy maakt 'er een gefneden beeld
v a n , ende knielt'er voor neder.
Niets konde inderdaad genoeg zyn voor
d e bedorvene Natuur der Menfchen , niets
A f g o d e n te maken en aan te pryzeni de
plaats, deduuring, defraaite, dehoogte . de
h e r d e n k i n g aan voorgevaüene zaken, en wat
niet ai
k c n va
kenbo.
g e v e n ,
hi.
Tc
R K U N D E.
•lyk hier alleen het gedenkteed
e begravene Dehra onder den Ein
, cn de naam aan dezen boom ge-
AUon Bäcmh: waarom niet cerder
;egraven de Huysgoden van Laban de
w , dewelke Äac/ji/ileelswyze had
weggenomen ? Dog wegens deze hebben de
Schryvers een verlcheide gevoelen, desgelyks
verfcheidene beweegredenen wegens de
r e d e n van die dievery. Daar zyn 'er onder
d e J o d e n , dewelke het daar voor houden ,
dat de Dochter de Afgoden den V'ader Itil
ontnomen hebbe, op dat hy deze Afgoden
niet zoude raadvragen, nog inziende te wet
cn komen den weg. welken haar IMan Jacob
was opgeilagcn. Dus fpreekt 'er \mSiibk
Ehester in Cafitulus c. ;6. ylben Ezra. Mblidain
Olat. Tamif.pag. 99. bydewelkezig
vocgen Tcßatusm Bonfreriu,. üagplavins
Jofeftir Joodfibe Oucheden I. Boek 19. Ihofdß.
o p dal zy tot de Afgoden tegen den toorn
haars Vaders zoude können toevlugt nemen.
A n d e r e n , op dat zy dezelve zoude dienen,
gaande hen daar in voor Chryfoßhomm Horn.
1 4 9
ÍT. in Genef. Pereriur en Oßatiäer, dat zy
dezelve heeft medcgenomen als loon voor
hären Man, envoor huuwelyksgave voor zig
zelve e n hare zufter, het zy deze Afgodcnbeeldekens
van goud of van zilver waren.
Eindelyk zyn Uachd guniliger voorfpraken
Bafdmi in -l'rmi. hazianm Orat. II. de
'Paßh. Theodoretus ^ a ß . U. in Gen. Calavius
Dt/p. ylnu Crol, in Gen. W.
Pfeiffer Exerc.de 7erafbm% 31, dat dit een
e godvrugtige dievery i sgeweef t ,waa r doof
Rachel haar Vader van de Afgodery heeft
willen afirekken. Over de floffe.de gedaant
e en het gebruyk dezer Afgoden vej fchillen
verfcheiden Uytleggers w e d e r om wonderlyk.
Rabbi Eliezer op de aangehaalde plaats, en
met hem andere fraeeders van oudwyffche
verdichtzelen, willen, dat hetgeweed hebb
e het hoofd van eenen gedagten eerilgebor
e n met zont enol y doorweekt ,onder Wiens
t o n g zy eene goudeplaat e zouden gelegt hebben
, daar op gefchreven zynde d e n naam van
eenen onreinen Geef l , voor dit hoofd ter
aarde te hebben nedergevallen, en het beeld
met hen t e hebben gefprooken. De meefle
Rabbynen vervreemd van zodanige godloosheid
van ¿aéá»,zeggen, dat het zyngeweeft
eenige werktuygen door zekere konil gemaakt
naar de gefleltheid der Starren , uyt
dewelke fpr ekende , zy toekomcnde dingen
zouden können te weten komen. Anderen
uyt het getal der ßefnedene Leeraars , mcc
name Rabbi Mozes J>Jachmamdes,in[iet^Q'
weeit zyn Uurwerken of Starrehoogte meet
e r s , Aftrolabta. 'PJcifferui, dat het geweeil
zyn Afgoden, en dat wel Huysgoden , als
blykt uyt de Gefchiedenis van Michal 1 Sam.
X I X . i j . verfcheiden aangaande de iloöe,
zilvere, kopere, honte, en dat de Duyvel
door de Teraphtm hebbe geantwoord. :ipencetus
LH. de Legg. Hebr. de oorfpronk afhaalende
van de Egfptejtaars: dat GOD
met 'er daad in plaats van d e Teraßhim der
gypietiaarsj aan de Í f r achten heeft gegeven
d e V r im, van denzelven dienñ cn gedaante,
namentlyk kleine becldekens. als Godiprak
e n , op dat hy het hertnekkige volk zoude
dienft b ewyz en, welk gevoelen, met waarheid
hard, Hermanmts fVitzius breedvoerig
wederlegt in M g t f t . toonende , dat de Teraphim
geweeil zyn Huysgoden, welker gebruyk
G O D mishaagt heeft, Werktuygen
van bygeloovigheid, dewelke gediend hebben
tot Waarzeggery, Afgodery, en Tover
y : dat die fpraak hen door Toverachtige
guychelaryen is befchikt : dat GODeengeheel
ander Werktuyg tot een Godfpraak,
van de Teraphim verfchillende, hadmgewilligt.
Zie Jurien dans i'Hißaire Cntique de!
Vogmes P. HL c i.feqq. Dut ie 7eraphim
geweeft zyn Beeiden van eene menfchelyke
g e d a a n t e , werktuygen om te vvaarzeggen,
P p ma a r