i t
i l ;
IV
I I
•iis'
m.
2 8
¡ ' r i
• - i i i - ' f '
e e s t e l y k e
ten opiichte der Hcerfchappye, dieluarvan
G O D Over de DuyilermirendesiNT^ir^iJtosgelegt
cn aanbevolen is; groot in Luyiler,
groot by ons, flechte en llerffelyke Aardbewoonders.
In dien zelven zin zullen by de
inwoonders der Dwaal-ibrre Jupiter, indien
'er dindanigcn gevonden worden, des zclfs
vier Byloopers, en by de Planeetbcvvoonders
van Saturnnst 2.yne vyf Trauwanten,
insgelyks groot voorkoomen. fchoondezelvcn
by ons zo klein fcbynen, datmenzeniet
wcl dan doormiddelvanVerrekykersmethet
00g kan bereiken.
ü u s 7,iet tnen, dat 7,0 wel de inhoud der
H- Öchrifc, als de Starkunde behouden en
beiden in hun geheel blyven. In dezer voegeii
is hier die wyze van uytvlucht, tot begryp
van 'c gcmccn, ganfch onnoodig, van
welke de Godgeleerdenzulkengroocenfclirik
en atkcer hebbcn. en die door den Eerw:
Heere Johan IVilkens, Biffchop van Cheller
in Engeland cn mccr anderen krachtlg is verdedigt
geweeiV.
De raeermaals herhaalde voorhouding der
Wonderen GODS , gelyk nu liier die der
werken des i-ierden^agsvervarfchtonsgeheugen
wegens de zonderliiigenutheidvoordeel
en. gebruyk der bovengemcidc t'jjee
¿roote Lichten, enverilrcktons tot een iieil
ziam middel om den allerliefdaadigften Scheppcr
voorzync onwaardcerlyke weldaden te
danken, dien her belieft h e e f t d en behoeftigen
menfche zo gedienüig van alles te voorzien.
Voorzeker is der Aardelingcn plicht ten allen
tyde GODS Goedheid daar voor te erkennen.
De Menfch zoude lichtelyk het gebruyk
der V^ogelen, V illchen, Ongedierten en moogelyk
van meer andere Gcdiercen kunnen mifg
fen, maar zonder Licht, zonder wärmte »noch
zondor beurtwiffelinge der Dagen en Nachten
, des Lichts en der DuyiternilTen zoude
hy nooit op Aarde kunnen beitaan.
Fig. I. Ver toont de Zö««^ en deszelfs Vlakken,
gelyk men die gemeenlyk door hulpe
\ Verrekyker s befpeuren kan.
Fig. II. Verbeeld de Maane, zoalszymet
haar aangezicht naar de Aarde toegekeerC
ilaat, zynde in helderfchynendeenvlakachtige
deelen onderfcheiden.
Fig. III. Verfcheide Maaitverfchyningent
ten opzichte der Aarde T. namentlyk by a.
Volle Maan; by b. Afgaande Maan: by c.
Het Vierde of laatfie K'-^artier; by d. Niertisue
Maan: by e. Aangroiende Maan5 by f.
Ecrße Kwartier.
Fig. IV. Steh eene fchetze voor van eene
Eclipz aan de Zonne, anders Zon'verduyfle-'
ringe, zo als die in 't geheel, of ten vollen
voorkomt by die genen, die de Landih-eeken
, tuiTchen den befchaduwden halven
Kring , a en b geleegen , bewoonen. De
Zon fchynt voor onze oogen verduyftert
te w o r d e n , of om de dagelykiche en gemeene
fpreekwyze te gebruyken , bei ts Belitz ^
wanneer de Maan L. midden tuffchen de
Zonne en de Aarde voorby g a a twa a r door
de Aardelingen het gewoonelyke gebruyk des
Lichts belet en eenigentyd onthouden word.
Fig. V. Vertoont een voorval van eene
Eclipz aan de Maane, ook zo als die ten
vollen gefchiet; welke Maan-Verduyftering
ontilaat, wanneer de Maan L. door de onder
half ronde en bovenpuntige fchaduwe T
a. hencn loopt, en ganfch en geheel daar in
gedompelt is > d e linie b. beduyd de affcheidinge
der by of naaft aan geleegene fchaduwe.
•n voor onze Oogen
Gelyk de ZON en MAAN i
Verduyjìert Jchynen, als d' i
CLITZ hun Licht belet:
Dtis "ivord ook 's Menfchen Geejl door valfchen fchyn bedro^ent
En in het net verjtrikt, V gene ons de JVeereld zet.
liidien men zo veel moeite, om 's IVeerelds Tdelheden
Te kennen, ccz/i/e doen, als mcnìg Wysgeer doet
Om de NATUURE en alle haar' IVtfclvalltgheden
T ontdekken; zo zag vi haajl, ui-at elk tneejl zoeken moei,
7e 'ùveten GO'D, die alles heeft
Gefcha£en, 't gene 0^ Aarde leeft.
P R I N T -
G t x z s i s Cfijj.i.v.aii
OjJLis iptintct Biei