r II Filii ii
l ; [ i i-i]
ill!,;!
ij
"i
1
illü'i
Jl! I''
i! I!
r I i
!•, [ i i-ij
i ' h i
1 0 0 G E E S T
d e r e n , Schclpgedicne,, V^fchen, jnookvan
v r u c h t e n , devvdke hy ook cer.
I k maake hier verfchil, hot myne niet.of.
lieE we!k de Hebreüuwfche Text wil, de
G r i e k f c h e Overzeccin^ zulks vcry.ekcrcnde,
en alle hec onderfchryvende, behalven 'f^rocopiiis,
de Kerkenleernars, en zelfs Hochart,
anders een yverig Voor lbnder van den Hebrceuwfchen
T e x t , overeenllemniende ook
d e Verdicbtzelen der Heidencn van de Rav
e , die van AfoUo te water gezonden, niet
weder is g e k ome n , als n^ de rypgevvordcn
Vygen. Ovidius in zyn 11. Bock des Alrnct'
Jiaks:
Vergeten hehbende het Ryksbeflicr, uaord,
hy gez-egi onder den ßoom te hebben gezeteny
ter-vi-yl de /¡fpeltn ryp n'terdeu door langzaam
vertoeven.
E L Y K E
Ja ook de Joden, dewelke wiÜen, dat hy
d e Arke door eenen omydipen vvelluft zoud
e hebben belmct. Ilc IIa andere beuzelingen
Over , welkedezef5efncdcnen hebben, dat de
Rave niet opgehouden heeft rondora de Ark
e te vüegtn. en nict te zyn gevlogen, vverwaarts
hy gezonden wierd , nngllvallig over
zyn Gaeyken, dat het niet van een ander, in
z y n a f w e z e n , zoude worden getredcn, dat
i s , dac hy geen i/^zw^iw zoude worden. De
zamenfpraak van Noach met de Rave vind
men in Bvreßth Rabba in de 33. Verdeeling.
Noch het Gezach noch de Redenen fchyrien
my van dat gewichte te zyn , dat wy
noodig hebben om van den ooripronkelyken
T e x t af te wyken.
D e Arke hadde hier ter piaatze en in de
naart volgende Tafereelen können worden
v e r b e e l d j noch dobberende op de wateten.
P R I N T B L A D L X I I .
Daar m liet hy tenc Duyve van zieh uyt, om te zkn of de wateren geligt waren
van hoven den Aarabodem.
Maar de Duyve en vont gene ruße voor het hoi haares voets : zo keerde zy we*
der tot hem in de Arke want de ivateren waren op de ganßhe Aar de en
hy flak zyne band uyt, en nam ze , en bracht ze tot zieh in de Arke, Gen.
VIII. V. 8,9.
ONIangs diende de Hove voor verfpieder,
maar ontrouw, die vleefcheetende Vog
e l , ohrein, roofgierig, ondeugende of om
t e eeten, of tot offerhande. Nu gaat d e Duyve
te w e r k , een koorneetende Vogel, eene
r e i n e , zachtmoedige, en tot voedzel en tot
offerhande g e b r u y k t , dewelke dit eigen heeft ;
dat zy, zelfs van verafgclegene piaatzen,weder
naar haar ncltvliegd. Deeerrte moett navorzing
doen over de overblyfzelen derdood
e lyken, en mifichien vleefch en beendeten
wederom brengen , raaar de Duyve nict.
Wegens de Rave hebben wy twyftelingen
aangemerkt, of hy wcl is w c d e r g e k e e r t ? Dat
d e 'Duyve weder is gekomen, en dat aanitonds.,
als het fchyndt, is zeker: Mozes
heeft 'er de reden bygevoegd. In een moerallig
Landt , gelyk Jofephus zegt, llililaand
e , vol gaten, ten minften ook drafTig,^«^/?
zy niets gevonden, "jjaar ¡7/ zy haar voet konde
doen rußen j want de wateren waren over
de gantfibe Aarde.' ßy aldien gy uytzonderd
d e toppen der Bergen bovende wateren uytilckende.
D e Heilige Schryver verzwygt den tyd,
o p welken deze T>uyve is uyt^ezonden. Jofephus
Scaliger fielt 40. dagcn tußchen de
uyczending van de Rave en de T>uyve. Waarfchynelyker
is het dat deze uytgezonden is
of te gelyk met de /^^w.ofteillondnahem:
en noch waarfchynelykcr, dat de T:>uyve Zeven
dagen na de Rave is uytgezonden geweeil.
Zulks kan afgenomen worden uyc
het IG vers: En hy verbetdde noch zeven-andere
dagen : doe liet hy de Vuyve wederom uyt
de /}rke. Hier is zekerlyk ecne bctrckking
o p de Zeven voorgaandc dagen. Derhaiven
valt deze uytzending op den dag van de
volgens de boven aangenome vooronderilelling.
• P R I N T -
Gl'.NXiil.s Cnp.VIII. V, 8. <
C o l u i i i b . 1 ^ eimisio
l e i t e t ) "^^(Hu- C-'af'.Vin.us.p.
g ' i i - ttiu'.ttflitDVnr
1.1
f j ' : :
i ! "
•Jj r-
:: i i i - " •'
iScjl-iJil
''iilii
Ii iiiilE
i f . ;
a i } .