V O O R B E R I C H T
E N D E
I N L E I D I N G
T O T D E
G E E S T E L Y K E
NATUURKUNDE.
^ErVoorredenen , gelykderBoeken , isnietdezelve
rede, noch het zelve oogmerk: daar zyn
'er de welke door dezelve, gelyk de wynen door
opgehange eilooftakkerijhunne werken aanpryzen:
daar zyn 'er die onderrichten , die verontfchuldigen
, voor-oordeelen vvegneemen;
weinige, dewelke de zwakheden en gebreeken opentlyk vooriiellen,
demeef ten, die dezelve bedekken. Mynvoornemen
i s , heteerfteenhetlaatfle uitgenomen, alle deze dingen ten
gebruike te neemen, en voor alle dingen de gelegendheid van
hetvoornemen , endemanier , welkeik, ömhet zelve uit te
voeren, gebruikthebbe, openteleggen.
Het is gebeurd, dat ik voor eenige Vyfjarige tyd tot onderwerp
van de Natuur-wiskundige Leflen, welke de zeer Beroemde
Bezorgers van ons Doorluchtig School op myne fchouderen
hadden gelegt, Texten van de Heilige Schriftuur, naar de a
regel der hedendaagfche Wysgeerte te verklaren, ondernam.
Moed had my bygezet, om dat ik hebbe aangemerkt, dat de
Uitleggers ten meeften deele blyven hangen aan de fchorffe
van de Heilige Letterkunde, dat andere de dop hebbende gekraakt
verborgene pitten zoeken , veele die dingen, de welke
tot de Natuurelyke Wysgeerte behooren, of ter loops behandelen,
o f niet naarde fmaak , ofverkeerdelyk. Het , byna
oneindig aantal der Verklaarders over de Heilige Boeken
had my wel moeten affchrikken, dewelke of door Gods-
Vrucht geleid, of door begeerte om te vveeten en te onderwyzen
bcwoogen , alle zaken fchynen uitgeput te
hebben , doch een fpoor had aan den van zelfs lopende
daar by gevoegd een ontelbaar getal van Voorwerpen,
eene onmeetbare Afgrond van de Schriftuiir te gelyk
* en