N A T U U R KUNDE . 97
P R I N T B L A D LI.
Figuur XIX. van een Zcepaart, Rosma-1 te Bononie, van den -/.eer vermaarden Mont't
rus genaamd: een Gedenkceken gevonden [ beichreveni
P R I N T B L A D LH.
Figunr XX. Twee overblyfeels van een | trek van Linkius , het andere dat kleindcr
Krokodil, een het grootere uit hec ßoekver- | is, uit de Boekkamer van S^encr.
ifl- ÍI
i
LI
P R I N T B L A D LIII.
Figuur XXL Het geraamte van een Adder,
uit myn eigen Boekkamer, van de zelve
zyn tot noch toe de meellen opgetelt,
veele 00k uyc die geene. dewclke vorder
flaan bevvorpen te worden.
Die de zamenvoeging der Vogelen aanmerkt,
de Beenderen, Vederen, Vleugels,
alle dingen tot de vlugheid gefchikc , zal
zieh niet verwonderen, dat 'er zeer weinige,
en byna geene Gedenkftukken van de zeWe
overig zyn van den Zondvloed, ondertuffchen
brengt hy voort uyt zyn eigen Boekvertrek.
Figuur XXII. Eene Veder van den fiaart
van eenen l^egel aardig ingcdrukt in eenuytgegraven
ileen te Oeningen.
Daar zyn ook, cm reden reeds bygebragt
zeldzame bloedelooze Dieren in de Boekvertrekken.
Om de ligtigheid was 'er naauwelyks
gelegenheid oni neder te zinken-
Doch deze zelve ligtigheid, de gemakkelyke
aanhanging aan zwaardere Lichamen, de lymachtigheid
van veele, zyn oorzaak geweell,
dat 'er noch van die geene, dewelke voor
den Zondvloed geleeft hebben, zommige overig
zvn. Zie daar
Figuur XXllI. een Schallcbyler ofTor,
in een uytgegravcn ileen te Oeningen.
Figuur XXi V , een Rombout, ofPuyftebyter
uyt een ftuk Lands by l^erona
Figuur XXV. Een PuyÜebyter in een gekloven
ftecn te Oeningen.
De yijfchen waren buyten de Arke gcflotcn.
Zyleefden in himne Hoofdiloffedochopdat
de andere Dieren geen droeviger noodlot zou •
denondergaan dan de V Illeben,moeilen zy ook
ondergaan, niec anders zynde overgehoudcn
dan de Geflachten en Zoorten. Daar kernt
in waarheid ecne zo grooce overvloed van
ViiTchen, en verfcheidenheid voor, die voor
den Zondvloed zyn geweeit.dat ik het daar
voor zoude houden dat zy een groot,en wel
, het grootite gedeeke vcrgaan zyn: Zeevif-
I fchcn, die de vermenging met het zoete wa-
; ter niet konden verdragen: uyt MoeralTchen
I en Rivieren, welker geilalte met het zoute
water niet over een kwam: veele verfmoort
in modderige en dikke flyk, waar in zy zieh
' miflchienhaddeningedompelt, trachtende de
] doodteontvl ieden,Slachtoffers van de dood
' zynde geworden. De eene volgde den anderen,
en trapsgewyze op de eene klip, willende
de andere myden , waarom gy dikwyls
in dezelve Groeve, of Steenkuyl zult
vinden zeer veele van dezelve zooit, in anandere
geene. En, het welk ik wildataangetekend
worde. daar is niet alleen overig
ecnefchaduwacluigegedaante der Viflchen,
maar byna het geheele maakzcl, Hoofd,
Staart,Vinnen, het Wervclbeen vandeRuggraat,
de graten, zelfshet vlcefch. Zo dat
*er ten aanziender Gedenkteekenen vanhunne
zekerhcid gc-ne de alderminile twyffeling
overbiyft. t n hoe konde, bid ik u, dit zoort
van Dieren, byzonder Zeedicren , vervoert
worden tot piaatzen van de Zee ver afgelegen,
tot de ingewanden van zeer hooge Bergen
, gelyk de Zwitzerfche zyn, ten zy dan
door oorzaake van die algemeenc overlkooming?
Deze en andere bcwysredenen dringe
ik naauwer aan in de Klachten en Befcherming
der yiffchen. De plaats en de T y d vermaanen
my eenfge Gedenkllukkcn van dat
zoort te vertoonen.
Figuur XXVi , is de grooteTantvaneeri
Zcehond.
De XXVII. XXVIII. XXIX. en XXX.
Figuuren zyn Tandcn van een Meerwolf.
Ii b De
rp
!»H 1
m
Uli I
Iii
\f
f l '
l i t i l i
j i : : l f