8 4
it..-
i il
.! 1
jÜ:
i
'ì
i
í;:i;: •
'íH
G E E S T
Zondvioed geílaanhadden. Voorzeker kwam
het mee den aard der AardgewaíVen niet wel
overeen, dat die genen, die in Indie voortgebracht
waren, naar Europa overgcvoerc,
of naar de afgelegenile gewesen van'tNoorden
zouden heen gebracht worden, gelykerwys
ook onze inlandfche Gewaflen buyten
twyffel onder gene heete Luchcltreeken
20uden voortkomen. Indien men de zaake
zo wil vail Hellen , mag mcn zeggen, dac
Noach geen Stuurroer noodig gehad heefr,
dan mogelyk alleen de twce of drie fcrfte
weeken om de Klippen te ontgaan. Maar
mürchien is het ook in 't gehecrniet noodig
geweelt dezen temyden, dewyl de Arkdoor
de Alvoorzienigheid G ü D b nietallecn bellierd,
maar ook zo \ve! bevvaard wierd, dat
zy nooit het minÜc gevaar liep van tegen
Klippen te llooicn, of van de baaren overweldigd
of door zwaare itormwinden omgellagen
te kunnen werden.
Uyt alle het gene tot hier toe gezegd is
zoudc raen evenwel kunnen befluyten , dat
by de Arke vry beter ecn rondgebooge , dan
een langwerpige vierkante platte bodem zoude
gepait hebben: des te meèr, om dat zy
niet gemaakt was ora op eenen vafien grond
te Haan, gelykervvys men aan alle gemetzelde
Gebouwen ziet, maar als ecn Schip op 't
E L Y K E
watcr modl dryven , waar in alle rondbochtige
lichaamcn veel lichter kunnen beweegd
worden,dewyl zy minderen wederftand vinden,
en de omleggende vloeibaarheden met
vry mindere moeice kunnen tebovenkomen,
dan platten en hoekigen, die door hunne
hoeken , 'i ly de zelven recht en zelfsdeallerllarkUen
oflcharp lyn, fchier zonder gevveld
zelfs van lichte baaren veel moeten lyden
en gevaar loopen van t'eenemaal onderdrukt
te worden. Om de zelve reden zyn
in voorige en zelfs in laatere tyden de ronde
Toorens en Beiwerken vry meer by alle
Krygsbouwkundigen , dan de vierkantigen
geacht gewcefl, volgens de getuygenifle van
yitnivMs Lib. 1. C. f .§. 16. welke ronde
gebouwcn echter hedendaagfch, doch om
byzondere redenen en uyt krachte van andere
grondregelen, in hoekige Beiwerken zyn
veranderd. Voorzeker , Indien men de zaake
wel naargaat, zal men bevinden, dat de
Ark Noacbs, Indien zy door de albeffierendehand
d e s H E E R E N niet byzonderlyk
was bewaart geweeft, biiyten twyfifel het allergfootfte
gevaar zoude geloopen hebben
van zelfs door flappe winden 't onderfle boven
gekeert te worden, ofdoor eenigander
gering ongemak te vergaan.
P R I N T B L A D XLII.
Zo ging NO AC H, en zyne Zoonen, en zyne Huysvmm, en de Wyven zyner
Zoonen met hem in de Arke , van -wegen de •wateren des Vkeds.
Van het reine Vee, en van het Vee dat niet rein was, en van V gevogehe, en
ai ivat op den Aardhodem kruypt ;
Kwamener twee {en) twee tot NOACH in de Arke, V mamietie en 't wìfìe,
geljk GOD NOACH geboden had. Gen. VII. v.7. 8.9.
HEr fchrikkelyk en onwederroepelyk
Hoofdvonnis'van 's W'eerelds algemeenen
ondergang was eindelyk door den Opperilen
Rechter uytgefprokcn: Zie,ik znl
xe, te weten alle Menfchen, met ds ^arde
•verdcrve». Gen. V^I. v. 13. iVmt ik,zie,ik
brengs ec}ien IVatervlocd Over ile ytaräe, om
atts Vteefih^ daar cen geeß des tcvens in is,
uan ander den Hemel te 'verderveii: at-watep
de A^irde is, zal den geefl geven. v. 17. Echter
was het ook van eeuwigheid by GOD
bcfloten weder cene nieuwe Weereld op te
rechicn. Gelykerwys de algemeene verdelging
des Aardrj'ks den ondergang aller Icvcndige
zielen naar zieh geileept had, zovcreifchte
de vernicuu'de Weereld nieuwe inwoondcren.
W'cl is waar, dat het GOD
even licht om te doen zoude geweeft zyn.
op nieuws allerlei gedachten van Dieren te
fcheppen dan in de eerlle grondlegginge des
Weereids: raaar niet te min heeft hcVHem
bchaagd., niet alleen levendige overblyfzelen
van het geÜrafce en verdelgde Menfchclyk
Geilacht,raaar zelfs ook van allerlei geilachten
der redenlooze Dieren over te houden.
Hierom was het dat Hy Noach hetvoigende
Gebod gaf: Cy zult van al wat leejty van
alle vleeßhe, fjL-ee van elks doen in de Arke
kamen^om met u in 't leventebebotiden:maiinetje
en wyfje znllen ze zy». Van bet Gevögelt
e naar zynen aard, en van betete naar
zytten aard^ van al bet hruypende Gedieric
des Aarábodems naar zynen aard^ twee van
elks zullen tot u komen, om die in bet leven Gl'N'^KSI.S CcH).vji.-v:7.fi.o^ 't H > ¿ í t ^ i i . v u . u r . •
AtuiiiAJiI-iutn i i i A Kvim inh-oihi.s.'' c^ t n t j m t ^ ^ci ' íH^ t ' ' ^ iit^n- A i cli
.iä!«
•
:¡¡l
ili,
li Ri!
i lini
Ni*"
ijlP'