Il ;
I (i
ii il'i i'
i l ' i
1
G E E S T
D e c e zegging fchynt S™^; !»- ™ f Jj^
te eecvcn om de vrnage, ot de weeicld äleenWr.
en opzichte dlsMenfchdomsgefctapcn
zy P te knnncn oploiTen W»tden A.rdfdomp^
alleen betreft. fpveekt Jf ^ •
-.„ii-c micT van t gebouw des Heel-Als
X g e ™ g Ä -t Zoude immevs ganfch
o S n i ^ f n b u y t e n r p c o r i g g e o o r i e e U w e ^
indicniemand wilde beweeren, dathetCTe-
«el ^ ! in zyne volle «ytgeftrekthe.d en
ongemeten omtrek .angemerkt allecn-
Mforn Onzcnttalvciu gennge en Aardfche
ewMngen, in weezen zoude gebrachtzyn;
v™ fckeeS zöude worden, dewy de al ervolnäklleweezens
E L Y K E
heerllyykk iinn zziieehh zzeelllfss,, nhooeewweeil van t Zonneicht
der onfterffelyke zaaken
aS, zwakke en onmaehtige Sehcpzelen ja
•t onbepaald Heel AI zo groot, zo heerlyk,
arn deszelfs geringfte en mini e deeltje ontedLig
zoide zyn. Zoude 't geenefchande
wezen tc willen ftaande houden, dat de
tooge Hemelen, welken wy zelft noo.t be-
S i g t hcbben, ende zo ver vanons afgclcge
fli, ren die w y feiiicr mei onze gedaAten met
S t i ä zyn naar te gaan noch te bereiken,
S Ä lefchapen en gefchikt zouden zyn
o S z e n t wüle; Het zoude insgelyks met
- Z tegen de ledelykheid ftryden, mdien
menvaiWelde, dat het onemdig getal der
S e l v k o en met verüand bepafde zelfftana
S e als mindere verhevenheid aangemerkt,
StdantofsMenfchendienftezoudevoortge-
L g t zyn;zulks was myns dunkens even zo yed
alste zeugen, dat deLeeuwenen Arendenom
j i X f e n Mu«"en, enKikvorffengebooi
n z v a DusfpieWiJ»™.^^^^^^
P M Ii?. Hiernevensmagdedoorluchtige
Lar hy dus rcdeneert, 't is zeker veel te
sroote verwaandheid en hoogmoed te denken,
dat alle en iegelyke dingen om en voor
den Menfehe alleen gefchapen en voortgebraeht
zyn, want f 'X l S
niet dan nyt eene verfoeijelyke onmaat.gheid
vanal'teopgeblaaze eigenliefde voortkomcn.
. Wat evenreedigheid is'er immere van de ontelbaare
flellingen der hemelfehe l.ehamcn ,
van het fnel omdraaijende gevaarte der Vafte
Snrvcn, en eindelyk van den ganfchen Starr
hemeltotden Menfehe?
ie en fehler onbekende menigvuld.gheid van
allerlei zaaden der onderaavdfehe gewatfen,
ÖvJr-dckt met 'de ruwe fehorfle der Aarfe =
de verhole bouwkunit van 't bmnen-aardfch
paleis, in de ingewanden der Aardc, zoover-
beroofti met één wocrd alwat wymet
onze oogen zien, al 't gene onze zmnen aand
o « , al 't gene met banden en voetengetaft
crtehandek kan worden, alle die vcorkomende
en tegenwoordige dmgen, zeg iK.
ftrekken den aehteloozen en o/oplet enden
Menfehe tot geen nut of TOordeel, t en zy
mendoor zonderlinge aandacht, doo een
naauwkeurig onderzoek, ^oor rechtmaatisen
arbeid, nevens eene behoorlyke toepaffinge,
het gebruyk der zelven pooge te kry-
S Het\oudeeene volfcekte dwaasheid
l y n zieh inte beeiden, dat het de Aarde.
dat klein afgelegen ffipje,
Heerlykheid aller bovenaardfche liehamen .
naar rechte toekwam en eigen was, dat zo veele
glinflerende ftraalen van zulk eenen grooten
en woeilen omtrek op 't middelpunt der
Aarde zoude moeten ftuyten en bepaalt z ^
Daarenbovenindien'er Zon- Maan- en Starl
en-bewoonders zyn, gelyk zommigen gemeent
hebben , wat zal 'er dan voor dien
llae van Starrelingen overig blyvrai p ^ ^
g e L m d e Geofhili. anders liethebbersder Aarde,
die dezelve in 't middelpunt van t Mee -
Al plaatften.hadden zeeker zoorte van gebruyk
aller Schepzelen toepaiTelyk op de Aarde j
maar hedendaagfch ziet men een emdeloos gelai
vanGeftarnten.zo van gevaarte alsafgelegenheid
ganfch onbepaald, enemdelykm tlaat«
dezer eeuwen voor 't grootfte gedeelte ontdekt
enbekendgeworden.'Tkomtookmetderee.
delykheidnietwel over een onzen AardMoot
aante merken als het ecnigfte oogwit en emde
der garifche Scheppinge , dewyl een Vuurkloot
vyftig duyzentmaal klemder en vry zo
vfryanonsnietafgelegen.alsdeZon,zulkeen
woeft en uytmuntend lichaam is, en zo ver
van de Aarde afUaat, totverwarmmgeenophelderinge
der zelve groot genoech zoude geweett
zyn. De Overlevering der aloude en
Heidenfche Philifophen , die den crjpmg
aller dingen uyt het -Mter meenden te zyn,
is opmerlensiaardig, Xr f "
re a&eidinge fchynt te hebben van de Aardbefchryvinge
van Mozes, dte zy moogelyfc
nSfrlcht^verflaan hebben Zulks getuy^
Ckm de mt. Tleomm lé. I. C. 'o. ^ r hy
z e g t , Thales Milefim, q,a frmui de taUui
rebus mufivit, aqmm dixit effe inium rerum
TlEUM atttem eam Meniem, qu£ ex
m„aa fingerei. Dat is > Thales van
miete,,., die de eerfie dmdaamge zaake,, derzocht heeft. hieli het -Mtervmr de«
oir/ìro«g der dmg»., maar GOT> voer dien
GeeH ofWeezen, door wien dks «jt Water
semrmt-is. Op deeze woorden roept Miiams
Felix caf. 19 aldusuyt, t h e , alt,er^
f.bl.,n,orAv<.&Spruusratù, fZ u V,-
nomine potiierit ,nvemr, a "DBO traina, y,-
àts Thilofiiìiipinctialis miifaim
N A T U U R KUNDE.
nionem confondre. Datisi Voorwaar ,daar is
eene heerlykeren verhevender reden der Aarde
endesGeeßSt dan Dan den Menfehe kan worden
naargefpoort van GO'D gegeven te zyn.
Gy ziet dat het gevoelen van den voornaamfien
Wysgeer met het onze in àile deelen over-
^en komt. Dit Leeriluk heeft zeeker zieh wel
't ailereerftej indien 'er ooit eenig andcrvan
diergelyke natuure 20 algemeen is geweeiî,
door de weereld uytgebreid, en fchynt van de
Joden totdeHeidenen enandereVolkenoverg
e g a a n te zyn. x^naxagoras ^ ^ythagoras ,
ja zelfs de zogenaamde Brachmannen , anders
Indifche Kerkbedienaars of Priefters,
gelyk by Strabo L. XV. kan geiien worden,
en meeft alie de beruchtfle mannen hebben
dit gevoelen gevolgt. 'Zo iemand zyne
nieuwsgierigheid verder wil voldoen , kan
hy nazien 't geene Arißoteles in zyne eige
taale zegt. Meta^hyf. L. L Cap. 3. alwaarhy
reeden geeft van den Helfchen VIoed Styx^
by gebruyk van een vloek of Eed van de aloude
Heidenfche Goden aangenomen. Hier
nevens mag ook 't gevoelen van zommige
Stoifche PhOofophen, en onder de hedendaagfchen
dat van de Helmontiaanen, ofAiinhangersvan
Helmnt, geplaatft worden î en eindelyk
tot hun voordeel daar by gevoegt de
getuygenis des Apoilels 2. Teir. ÏJI, f.. . .
éoorhetfVoordGO'DS is de Aarde uyt het'jjater.,
en in hetwater beßaandet welke woor-
-den in de vertaalinge dus overgezet zyn:
het aardr^k heeft zynen ftand uyt het 'Mater
, en in het nzater door Gods Woord.
Daarenboven fchynen zelf de hedendaai
•opmerkingen, ingeilelt wegens de ziel'
•en groeijende gewaiTen, welken men door
de bevochtinge van water ziet gevoed worden
en aangroeijen, omdezeflellinge, dieby
2,0 veelen aangenomen is, en de oirfprongen
aller dingen van het water afleid, mer-
"kelyk te -beguniligen ; maar Woodward zegt,
•dat 'er bedrog of misverfiand onder fchuyit,
en toont met onwederleggelykefluytredenen
aan in zyne hooggeleerde redenvoeringe ,
^ijf. de Vegetatione, dat de voeding en wasdom
der gewaiTen niet aan de Hoofdiloffe
des Waters op zieh zelfs, of als enkeld water
aangemerkt} maar aan de Aardachtigeiloffe,
die met het water vermengt en daar in verborgenis,
moettoegefchreven worden- Swedenborg
Mifc. Obs. p. tracht insgelyks te
bewyzen, dat de Aardkloot uyt het water,
als deallereerfte iloffe, gefproienis, ook uyt
zekere rondheid, dieeenehorizontaale drukkinge
vooronderftelt ; uyt de oirfpronklyke
zachtheid aller aardfche lichamen, in zonderheid
van de buytenlle en korilige itofFe,
welken door hunne gelegenheid onder de
Zee, of door uytliroominge der zelve , die
noch hedendaagfch het grootile deel des
Aardryks beflaat, hunnen oirfprong ziillen
9
genomen hebben ; of wcl uyt den Zondvloed,
of uyt deallereerfte en vloeibaare ftofFe-
Men kan haailallehinderpaalen van aaniloot
en tegenwerpinge ontwyken, indien men de
HoofdftofFe des waters nict op haar zelfs,
noch feenemaa! van de anderen afgefcheiden,
maar by of met de Aarde gezamenlyk
aanmerkt, of indien men het water, door
Mozes bcfchreven, begrypt als metmcnigcr-
Ici andere deelen bezwangert of vruchtbaar
zynde, ja zelis indien men hier door het
woord van JVater , met eene vry ruymere
beduydinge aUe vloeibaare of vochtige Üoffe
wil verflaan. Dus zal de Lucht zelfs fyn en
dun water zyn. Indien zelven zin zwemmen
de ViiTchen niet alleen door het water, maar
deVogelenvliegen'erookdoor. Insgelyks kan
de allervloeibaarileenfynilehemei-lucht, tuffchen
water enwindfpeelende, hiernietuytgefloten
worden. Zelfs de Hemelen in'üHebreeuwfch
Jc/^iii«.?/'»? gczegt, gelyk ook in die
taale Efch en Mam Vimr en Water beduyd,
even of 't eerlle woord Schamam van beiden
de anderen Efch en Maim te zaanien geftelt
was, fcliynen t^unr tn Watertczyn, fchoon
zy echter ora hunnc fynheids halven by "t ledige
of'teidelruymniet vergeleken worden.
Het l^uur zelfs is vloeibaar. Mogelyk hebben
de bovengemelde Liefhebbers van 't waterj
of, zo men wil Waterphilofophen, in'c
Griekfch VdrophiU genoemd, ook op het
woord van Water zinfpeelende, zülks willen
te kennen geeven. Zeekerlyk zullen indien zin
Thaies WateryHeracliiusvfn Vuur, Epi'
curus en Democritus hunne zogenaamde AtO'
Mi, of onverdeeibaare en plaatzeloofe lichaamtjes,
of fchier onzichtbaare en door de luchtzwervende
deel tjes; en Anßoteles zyn Subjectum
Commune of AJgemeen Onderwerp, waar
uyt alle dingen voortkomen, verflaan hebben:
waarfchynelyk zullen de Carteßaanen het zelve
meenen met hun Extenßm, uytgcilrekt, of
breed en lang weezen in menichte van kleine
deeltjesoflichaamtjes verdee!t;het welk echter
voor zo veel gelden mag, als men zieh binnen
den omtrekof'rbegrypdes Aardryks houd.
De Schepping der wanfchikkelyke gevaarte,
dusdaanig als de Chaos of Bayert is geweeli,
ßryd geenzins tegen de Volmaaktheid der
Goddelyke werken. Het heeft den Opperflen
en Alleen Albeßierenden Heere niet behaagt
den Airdicloot op öenen oogenblik, ganfch
en geheel in alle deelen op eenen en den zelven
flip des tyds, maar opvolglyk en 't een
na 't ander te fcheppen; hoewel 't alleenlyk
van den vryen en onverhinderlyken wille en
W'elbchaagen GODS afhong, 't Heel AI in
de uytterlle volmaaktheid uytgcvoert,op eenen
wenkalleen ,voortte brengen. Gelykerwys
men naar de maate der uytvoerigheid eenes
Werks het zelve moet aanmerken als in zyn geheel
j dus moei insgelyks dit allerkonüigüe eri
0 J uyt