, 0 á G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D L X V L
HE t behoord toe eene andere plaats , en
anderen tyd , de geheele Gefchicdenis
van den Regenboog te voorfchyn te breng
e n ; zulks zoude een werk zyn vanniet een
e bellipte uytiegging. v aar aan w y ons hebbcn
gebonden. Cartejius heefc de Befpicgelende
kennis aangevangen te brengen tot cen
e W'iskunÜige 2.ekcrhcid,en eindelykhcefc
I z a a k iXe'ditony de alderdoorfleepenileenaldcrnaauwkeurigrte
van alie Wysgecren , die
'er ooit gewecit z yn, dezelve tot den hoogftcn
top van betoog gebracht. Zie daar hct
k o r t begrip v.m de gehecle bcfpiegclende
kennis.
Figuur I. Het oog is in O . de linie O P.
d e eWvydige !yn POE. POF . POG.
P Ü H . de hoeken van +0''. 17', 41«. i'. 50°.
<Í7'. toe ^4°. 7'. welke hoeken , rondom de
lynen O E . OF. O G , OH. gehaald de zyden
uytmaaken van twee Regenboogen
A F B t . C H D G . De droppels derhalven
E . F. G . H gerteld zynde in het middender
fpiistoeloopende oppervlaktens van de lyncn
U F . OF. OG. OH. en door de Zonne
v e r l í c h t , door de foaalen S E , S F . S G . S H.
zal de hoek S E O . gelyk zyn met den hoek
P O E . 40°. 17'. de groDtfte van die g e n e , in
d c w e l k e de ílraalen de grootfte ombuyging
o n d c r g a a n , en na eene ecnige wecTomkantz
i n g naav hct oog rrekken, bygevolg ziillen
iV;ie de droppels op de lyn O E. vertoonen de
mccll omgcbooge ilraalen, dat is eene Hemclsblaauwe
vcrvve of eene Violetverwige.
E n 7.0 zal de hoek S F O . gelyk met den hoek
P O K . de giootlle zyn, in dewelke
d e Üraalen de minüe ombuyging ondergaan
van die gene, dewelkc na eene enkele wederomkaatzing
konnen komen tot het oog,
en zo zullcn alie dmppelijes in de iinie OF.
roothcid in de oogen vcrwekken. Even zo
is het met de ftraalcn .dewclken tuíTchen beiden
ti-appen van weéromkaatzing hebben.en
in de druppcls lulichcn E. en F. gelcgen,van
f . voortkomen, opklimmcnde tot de verwen
i', violecvcrvvig, Indiaanfch verwig,
blaamv, groen, gcei, goudverwig, enroot.
'Lo zal in den tweedcn Hegcnboog de hoek
S. G. O. gelyk met P O G . jo'. <57'. de
kleinlle dcr hócken zyn, in dcvvelkc d e ílraal
e n , die het minlUvccrombuygelyk zyn, na
tvvce wedcromka.itzingenuyt de droppel s tot
aan liet oog komen. Derhalven zuücn alie de
d r u p p e l s i n de lyn OG. eene roode verwe
uytmakcn. En de hoek SHC). gefyk aan
V O H . 5+°. de minllevan die gene, in
d e w e l k e de aldermecll wecrombuygelyke na
l A c e wedcrombuygiiigen wederom gekaatil
tot het oog raken, en devhalveti gevetl alíd
d e droppels in de lyn O H . aan het oog eenC
violet-blaauwe v e rwe , en de droppels midden
tuílchen G . en H. opklimmende van G^
tot H . by rang eene g oudg e e l e , g roene , blaauw
e , Indifche violetverwige. Duszullenwy
k r y g e n geverfde bogen, de binnenlle en de
blinkenÜe gevormt door eene wederomkaatz
i n g , de buyteníle door twe e , en de breette
van de binnenlfe E O F . zal zyn 1°. 4?' . van
de buyteníle G O H . 10'. en de tuíTchenw
y d t e F O F . 8°. «15'. Dus namentlyk zoude
d e z a a k z i c h toedragen, by aldien de Zon
een ecnig ilip ware. Doch de breette van
d e Zon vergroot de breette des Boogs, en
vermindert de wydte van het tuflchen-ruym.
W'ant de breette van den binnenñen Boog is
2°. 15'. van de buytenfte 3°. 40', van het tuffchen
vuym 15'. D e grootfte hoe k van den
binnenllen Boog P O F . 42°. 17'. de kleiníle
van de buyteníle P O G . 50"=. 4.1'.
H e t Ilaat aan my niet door verbloemingte
verkíaaren, noch zulks eifcht de toeleg van
myn ampt, noch voornemen. Echter kan ik
niet nalaten dit te vvaarfchouwen,datdc verbloemde
fpreekwyzen, by aldien eenige aan
het Volk zyn voor te dragen, niet íleunen
moeten op valfche , maar op echte begrippen
, dewelke de Natuurelyke Gefchiedenis
oplevert. ín een Verkondiger van Gods
Vv'cord heeft hier zekerlyk. waar door hy
uyt aimmcrking van het verwonderlyk Verfchynzei
met voÜen monde hooglyk pryít
G Ó D S oneindige Volmaakihedcn , W ysh
e i d , Macht, Gerechugheid, Barmhertigh
e i d , de Goedertierenheid en de Strengigheid
G O D S . Hcw.Xl.zx. Hy heeft, waa'ro
m h y de Menfchen ernílig zoudevermancn,
dat zy no«it den Regenboog aanfchouwen,
ais in gedachten b rcngende en d o o r eene Godvruchtige
eerbiedigheid índachtig zynde het
f c h r i k k e l y k Oordeelvandien Zondviocd,heE
wolk geeindigt zynde, G O D dit kenccktn
van zyn Gcnade en \ erbonJ in de vV'olken,
ais ope e n overhecrlykToonecl.geílehhccfr.
i-jchaagc ieraand de Pvcgcnboog ais een \ oorbeeld
van C H ¡ \ . I S T U S , den zodanigen
zuilen dieren die dingen, dewelke wy leezen
Oi>enl). IK 3. en X. 1. Zo zal hy ook
aan zyne Toehoorder s toonen, dar de plañís
des Kegcnboogs eene dauwdragende Wolk
e is, dat C H R I S T U S de Wolken voor
eene Wagen gcbruykt,dat hy onderhetüud
e Teí lamcnt gezien is in de gedaante eener
W o l k kolomme: dat hy zrfch me£'r ais ccns
in de gedaante eener V\ ol l;c op de Arkeder
V c r / o e n i n g hcet'c nedergeiat cn, dat hy op eene
VVoIG
p . j s r r , s i s fap i x -v-, lá.j?.
I i u t l i s <lejíioitslriilio.
V P' n . j x , . . !•> j
i. í '
í i f : : :
' jíiEÍ
íll I •:
' t í ' " "
í í l r ! ^