IIS!
Li
illif
m
N A T U U R KUNDE. 53
P R I N T B L A D XXV.
En V Gouä dezes lands is goed: äaar is ook Bedolali, en de fleen Sardon ix. Gen. II»
V. 12.
HetGOVD door's SC HETT E RS gnnß den Stervelmg gegeeven,
Om tot een aardfib Cisraad te firekken in dit leeven,
Vervoerde flraks den Menßh tot helliooze eigenbaat^
Na Fader Adams val en zyn bedurven flaat:
Wat beeft men ßryd en tvoifi en hitt're Staatskrakeelen y
Alleen om V glinß'rend Goud, hun bloedrol hier zien fpeclen?
Dog zwygen wy hier ßil: GOD beeft het goed geägt,
Want anders had hy nooit de Goudmyn voorigebragt.
Buyten twyfFel is httgoedGoud, waar van
Mozes hier gewagmaakt, dusdaanigvan
aaid, als het gene wy hedendaagfch fyn, zuyvcr,
en ruw goud noemen, dat nochdoor 't
vuur ongezuyvert is: 't zy het uyt de goudmynen
opgegraaven, of uyt het zand der rivieren,
het gene wel het waarfchynelykfle
voorkomt, opgevifcht zy, en daarom by ons
ßofgoud, by de Hoogduytfchers Gold-zand
genoemd word. Dit ilroom- of rivier-goud
dient den geleer den Reland wonder wel in
zyn gevoelen wegens de riviere Thaßs, welke
hy uyt het Paradys afleid en eenen goudryken
vloed toefchryit.
Voorzekcr verftrekt dit mede tot zonderlingen
roem van het aloude Cc/f/jWjWelk de
evengenoemde Schryver voor het meérgemelde
Chauilah houcl, en eertyds eene van
de ryklle cn machtigfte lleden van geheel
Alle geweeiUs. wiens inwoonders volgens
de getuygenifle van Agathias Hiß. L. III.
p. 71. eertyds in rykdotn, pracht en overvloed
van Goud boven alleandere volkender
weercld uytgcmunc hebben; raaar tegcnwoord'ig
ecne van de flechlte en armile plaat-
7.en is. Wie wcet, of zyn gevoelen wegens
hot gemclde CWfi/yc/j of Schyrifch Goudniet
bckrachtigc word door het zeggen van Ehbu
by XXXVil. 22. Van V Roorden
hmt bei Cond} waar door wy fcboon en beider
'tücder, dat zo klaar als Gond zy, in onze
vercaalingc vcrilaan > inzoncÌerheid indien
iTien wil valUlellen, gelyk vccicn van gevoelen
zyn, dat Mozes-itM-i het Bock j'öigelchreven
hceft.
Daar doct zieh vry mccr zwaarigheid op
om recht naar te gaan,watdegewydeSchryver
eigentlyk te kennen wil geeven met het
hier boven gemeld woord Bedolacb, dewyl
'er veci kan tegen opgeworpen worden. Het
zelve word by veelen voor een Mineraal gehouden.
De LXX Overzetters hebben het
in hunne vertalingen Karbonkel.{\c<:xi genaamd.
iip/^wi/, nevens veele Joodfche Leeraaren
ofRabynen, die lang voor zynentyd
over deze ftoffe gefchreven hebben, is v.ia
gevoelen , dat men daar door het Bergknj'-
tal, Fig I. afgebeéld , behoort te verilaan.
Waar in hem de L X X Overzetters zeifstoevallen,
dewyl zy dat woord Num XI. 7. aU
dus vertaalt hebben. Dat'er Krijìal in Scythie
gevonden word, g^wy^^t Solinus C. 15.
7)aar is ook Krijìal, zegt deze Schryver, en
fiboon bet in de meejìe gfjuefìen van Europa •
en in een gedeelte van AJÌe gevonden wordy
echter is bet gene uyt Scytbie komt, verrebet
allerkojtelykjie. Daar en boven word het zelve
volgens de getuygeniire yan Dionyfms Te.
riegetV. 781. in overvloed gevonden by de
riviere Thermodon, die naait aan de Tbafis
ligt, waar van de eerftgemelde dennaamvan
Krijìallyn-poom gekregen heeft. Diegenen,
die van den Bedoiacb of Karbonkel-iittn eenen
maaken, hebben weinig verfchil;
want men vind ook zelfs by de Uytleggers
voor de cerile zoorte van KriJlal, Belar,
dal is, Beril-, om dat zy waarichynelyk .fifrolab
in de plaatze van Bedoiacb gelezen hebben.
De naauwkenrigc Natuur-betrachter Bocbart
Hieroz. P. II. L. V. C. 5. gaat zelfs
tot het Ongedierte over, en meent den Bedoiacb
eene Vaarlemoerfcbulpe te \veezen. Zie
Fig. II. Hicr doorzoude,' zo "tfchynt, de
gelegenheid van Cbauilah, welkehyin Arabie
by Califba en ^^¿^w/plaatil, alwaar cene
grooce PaarieviiTchery is, eenigzins bekrachtigt
worden. Hy wyit ook de reden
aan, waarom het Manna met den Bedoiacb
Num. XI. 7. vergelekcn word,te wetenrcr
I oorzake der witverwigheìd en ronde gedaan-
I te. Verders Icid hy des zelfs naam van iiet
N 2 He .