N A T Ü U R K U N D E . n i
P R I N T B L A D LXXXVIIL
Ende Rüben ging in de dagen des terwen-oogßes, ende hy vond Dndahn in het
Veit, ende hy bragtze tot zyne moeder Lea: doe zeide Rachel tot Lea: gcejt
my dog van uwes zoons Dudaim. Gen. X X X . v. 14.
S'DV'DyllM, 6 ßhootie vrugt.'
Hoe koflgy RACHE L S 00g behagen,
Dat ze u aan L E A af kwam irdgeu,
'iDaar zy in'uüendig om u zugr^
IVat renk, wat kleur, wat fmaak, wat kragt
Zyn in uzve omtrek iog bejlöten ?
Kunt gy den Minnelujf vergröten ?
Of Word dit valjflyk by gebragt ?
pyie wyft my hier de regte baaß,
¡Vat vrtigt^ of bloem dat dit mag wizenl
Jk zwyg, zvafii hier is veel te vrezen ,
Daar alles blyft in ttvyff'ling ßaan.
.kü
VA n de Djida'm handelende , beloove ili
naauwlyks eenige andere voldoeninge,
dan die, dewelke afhangt van de optellinge
van verfcheidcne gevoelens, of liever meen
i n g e n . e n h e t gezicht der afbeddingen Des
niec tegenilaande raoet de Kruydkwekery
w o r d e n aanvaart, de Velden en BoiTchen
w o r d e n doorwandeIc,de Hoven en ßeeniden
door '¿ien, o f niet miflchien d e vrugten, 20 lang
en angltvalHglyk gezogc, onder weg worden
gevonden. c)ver de Üudaim van Ruben hebt
e n zig werk gcgeven in geheele Verbindelingcn
of Traktaten Heidegger Ocjfeningover
Rubens Dudaim, welke de XiX. is van het
II. Deel der Gefchieäetiis van de <^ardsvaden.
Drußus van de Mandragora. Aulb. Deu'
ßng yerhandelingvan de Mauàragi>ra:eti eerßelyk
van de Maudragorc^s Appelen in het ge-
• mecn voor de Dudaim gemmen, Jak. Thoma-
Jius Verhandeling van de Mandragora. Chriß.
liaviiis Hoogl te Upzal f^erhandelhi^ van de
Vndai'H. Mich. Uebeutanz l-'erhandcìingover
de Dudaim^ Rachels lekhernyen. Ik ver zw ygeandere
Uydeggers, Letterkundigen,Taalzifters.
Dog de vryheid deweike anderen
gcnomen hebben in het vcrkiezcn, dczelve
•¿a! ik ook voor my nemcn.
Onze Latynfche Üvcr/.ccdnp.hccftinplaats
v.in Dudaim^ Mandragora , en te regt, by
aldien het verfchil by meerdcrheid van llemmcn
moet bciliil: worden. Want \vy hebben,
die onsden duym drukken, de LXX.TÄ'^rgnmvan
Onkelos, ¿QWC\\<Q Jabrochin heeft,
verder Joßfus, Aquila den J''vr/fr,den Arabicry
de n-eeile Jode», Fulltr, Drußus en
anderen. Üok zyn vvy niet ontzet van gewigtige
bewyzen. Latcn \vy dezelve zien,
by elke een oordeel gevoegc zynde. dog zedig.
De Ouden befchryven de Mandragora
bekwaam tot Minnedranken. Hier van daan
dirkaia en kirkaia genaamd, e^eidey dokeihey
riza philtroon eìnay poieitikey, 'Dti/ìor. Lib.
II^. c. 76. Het woord 'Dudaim zelf, leiden
d i VVoordenboek-Schryvers af van Dod, gelìejt^
vriend. Het is daarom, dat zy zegg
e n , dat Rachel zeer gretiglyk Mandragore»
heeft begeert, en zeer bezwaarlyk L^^zulks
heeft toegeitaan, opdatelk de liefdevanharen
man tot zig zoude overbrengcn Deze
zelve brengen mede by de llaapverwekkende
kragt van de Mandragora, en om die rcden
Venus aangenaam. Ja zelis wenden zy
v o o r , dat zy dicnilig is om de bevruchting
voordeelig te zyn, w a a rommiUchi e n
Hefichmsy Mandragorita gt^n^vx^à. word.
Dat de Vcehcrders, hoedanig ook.'/aioémot
zyn Herderlyk Huysgezin geweeil i s , eene
witte zoort van Mandragora in gebruyk hebben
gehad, getuygt Diorkorides: hoor defpize
van -x-f/^i Appelcn di Schaapherders eewgzivs
'•^orden verzadigt. Eindclyk dat de
Appelen van Ruben, op hcc geiicht alleen,
Lea en Rachel hebben toegelagchcn , om dat
z y lieiFelyk, wehiekende, fchoon envan eene
goudverwe waren. krokizonta tey chraia^
evodey meta barous tinos : l^an eene vervje
naar de faffraan hdlende.zeeraangenaam met
zekere Jlerkheii ruikende. Dog v\ e inige onder
de hedendaagfchcn onderteekenen dit
gevoelen. Inderdaad deze bovcn aangehaald
e zeer oude Uytleggers zyn zig zelve niec
zeker. De Beìlenijlen over ^erern. XXil^,
K k X