• H M i mm
I l H B
I U I ' » I I
sS:
v i
m
l l i N J
m
N A T U U R
g c n f t a . i n d e , hceft hyfchoon overwinnaar ,de
Uerkce van y.ynen tegcnllrever gevoelt, op
dar hy de overwinning niet door zyne kracht
e n , maar van den overwonnen 7.elf zoude
onifangen. Deze heeft aangeroerc het gewrigt
e zyner hciipe, en liec gewrigre der heupe
van Jacob wicrd verwrongen, terwyl hymer
h em worikide.
Hec gckwetile deel C2/ ¿moe t nader overw
o g e n worden, welk vvoord eigentlyk beteekent
het helle oí de palm van dehand,en
d e holligheid des voets. Hierom vertaalthet
o n z e Overzettcr de hollighäd der heupe. De
H o o g d u y c l c h e heeft u i tgcdruktde gtlceding
y.e!ve. das ge. lenke feiner huft. Maar wat is
hoUighetd der heupe ? t'.cne uirdrukking,
dat ik wete. by niemand der Ontleedcrsgcbruykc
Daar moec gezogt worden eenige
holligheid o fkromt e , welke de Gricken/i/átos
tou meyroHf overzeticn, en te zocken is,
o f in de ledevocging met het fcheenbeenvan
a c h t c r c n . deweike veroorzaakt zoude hebben
de uit het lit zet t ing van het fcbeenbeen,
r i e t van de heupe: of liever in d e ledevoeging
van de heupe met het been I/chius^ alwaar
de holligheid diep is. Het kroesje gen
a a m d , korulei by de Gr ieken, waar binnen
gevocgt word het hoofd van het dybeen,
d o o r middel voornament lyk van e ene n ronden
b a n d , dewelke ontfpannen zynde , en het
liopie 0fi i0üfdjedaaruytfcbietende,gefchied
' e r eene waare uyt het lit zet t ing, gelyk wy
het noemen. Dog deze vereifcht een groot
e r geweld, als deweike van eene worlleling
a f h a n g t , en inderdaad door een enkel aanrak
e n niet kan door de krachten der natuur
gefchicden. Dcrhalven is de zin, dat die
l l e r k e Man, ja die E l , by uycnementheid
i l e r k , de alleriterkite, aangeroert heeft de
heupe of het dikke van het bcen van Jacob y
d o o r vccle banden en fpicrcn, en derzelvcr
peezen verllcrkt,en dat 'er door eene waariyk
Cioddclyke krage, in de dye van 'Jacob
eene losmaking gelchied is, en daC de/elve
, niet aÜeen is Ilap geworden, het welk de ge-
' incene Latynfche Üvcrzeiiing wil, en de
G r i e k f c h e uyidrukt door het woord enarkcife:
maav dat 'er cene zodanigc vcrilapping is
V o o r g e v a l l e n . h o e d a n i g ccn mcn dikwils oncmoet
in de oclfcning, waar door de losgemaakce
dye uyt haar krocije uytfpringt, de
band los zynde gemaakt, en weJcrom met
geringe moei te, de hinking daar by körnend
e , kau worden hcrllelc; of is geneezen
geworden van den weggaanden overwinn
a a r , nogtans ovcrblyvcnde Hc pyne in het
aangeraakte dcel, dcwclke de hinking had
v e r o o r z a a k t , en deweike niet lang zoude
d u u r c n , weet mcn niet. W ant daar is geen
blyk dal hy by Ezau hinkende is gekomen.
G r o o t e r e zwarigheden maakc ons ^nidhnnnaze,
nervus obßupejaHus, de verßhnkt e
K U N D E . M ?
n t f z i r , by anderen de gtlcende, de verrektr.
T o t op de/en dag het gedagtcnis tcken der
J o d e n V.Volgcns de uytlcgeing van den
Arabifchen Vcrtanlder is de/c zenuwe de
v r o u w e l y k e zenuwe, zo vcrlhan ook zonimige
Joden het Tcel l id, ^b e n ß z r a
met regtals'van verlUnd beroofd,befpot.De
meeile Joden noemen het dezenu-s^e dervergetenhcid,
en bcfchryven dezelve dusdanig:
„ Datzy is eenelangezcnuwe,welkerhoofd
v t r e e n i g t is met het bccn het wel k aan de
„ ilaarc hangt , en nederdaaiende uytgerekt
,» Word Over de heupe, en in den Talmud.
„ genaamt Word , daarom, omdatzy
i> len eenemaal het buytenlle gedeelte van
n de dye bezet, en in gecne vogelwordgevonden.
Diegeene, dewelke het woord
vafe afle'den van nafath,h£tts verßrooid^ver'-
gaan, verßenß^ lezen de verßetiße, de verßrooiäe
zcuw^-e. De Grieken neuron ho enarkeyze.
Zo hceft het ook d e van 0«-
kelos en K'mchi. De meeltcn zetten hetover
de Zemide der verrukkmg. die zieh verfprongen
heeft , en van hare plaats is ge\veken,i/i?
zenuwe der vergetenheid^ dewelke liever,
b y aldien het eene wäre verfiapping der heup
e geweeil was, de zenuwe derverkngingQf
langer "ji.'ording moei legenaamt worden. Maar
welke is n u deze, hoedanig ook genoemde
zenuwe? welk gedeelte is zy van her menfchelyk
Jichaam ? Is zy eene zogenaamde zen
u w e ? oi eene band? o feencpeeze, ofeen
e fpier ? Hoor Heidegger in de aangetrokke
Redenvoering op de x% Stelling: „ '/,y is de
r, eerlle zenuwe uyt de vier zenuwen in de
„ dye voor t loopende, dewelke in d e buicen-
„ lle huyd van de dye, door takkcn ver-
„ fpreid , verilonden word in diefpieren,
„ deweike de buytenlie zyde van de dyebe-
„ zetcen. Deweike, om dat zy moeijelykis
„ te vat ten, d e J o d e n al d a t fpi e r agi ige vleefch
„ niet eetcn. Zy fchyncn my. dat ik met
„ oorlof van anderen zcgge, aüe tö hebben
„ mibgetall:, dewtlke zyn hangen geblcven
„ aan de zenuwe eigentlyk gczegt .of aan den
band Hct gedeelte llaat te zoeken, hcc
welk de joden te voorcn hebben gegetcn,
naderhand niet, en het welk de andere Volk
e r e n eeten. My geelt licht de belchryving,
dewelke de Joden geven, bovcn bygebragt,
z o dat ik overrecd bcn, dat zekerlyk voornamentlyk
te vcrilaan zy die driedubbelde
I p i c r , dewelke diend lot uytfpanningvan de
d y e , en ondcr den naam van Gkitaus voork
o m t , cn met zeer groot recht de zenuwe
der ioetrekking kan genaamd worden , om
dat zy uyt een breed beginzel zieh naauw
t o e i r e k t , en door haare toetrekking de dye
b e w e c g t , deweike in deze worileling van
Jacob met G ü D oi al t c veel is te zamen
g e t r o k k e n geworden, ofontfpanneg: wanc
o p beide wyzekonde d e hinking w o r d e n ver,
N n a oo r -
II
if
i l U