I
S i ' j i I '
•ii.', :
N A T Ü Ü R K U N D E .
P R I N T B L A D X X V I -
ss
En^e HEERE GOD gehood den menfihe, zeggende : Van alien boom dezes hofs
zult f ^ vryelyk eeten :
Maar van den boom der Kennìjfe des Goeds en des Kivaads, daar van zult gymet
eeten : want ten dage als gy daar van eet, zult gy den dood fterven. Genef-
I I . V. 16. 17.
Eet AD ÀM, wat 11 /ufi-, dat « tot fpys verfirekken
'De Vruchten van 't Geboomte en al wat EDENfcheukt:
IVacht u alleen één vrucht 'van dtzen Boom te trekken ;
T>VS IS MrN U^SL.op dat ge u zelfs daar door met krenkt.
'K verßaa met, dat de Menfch oo'it deze vruchten fmaake^
'Dit zy li een gebod, dat ge ondtrbouden moet >
Indien gy nìet begeerty dat u de 'Dood genaake:
Weeti dat gy flerven zulty zo dra gy anders doet.
Daaromy 0 Menfch! bedrieg u nicty
Maar doe het gene u GOD gebied.
WAt baat het , datmenhetenkeldgezicht
van iets hebbe, Indien men 'er het gebruyk
van moet derven ? wat baat het met
bloote oogen te aanfchouwen, het gene men
niet banden niet mag aanraaken ? waar toe
dienen dan alle die ichoone en fmaakelyke
vruchten des Aardfchen Paradys, Indien Adam
zyn graagen eetlufl daar mede niet mag
verzaadigen? wat mag eene wel opgedifchte
tafel helpen, Indien ons het eeten verboden
word? Hieruytzelfs blykt GOOS zonderlinge
Goedheid tot den Menfche , dewyl
h y , in de piaatze der vergaane en verteerde
deelen,' overvloedigc andere fpyzen, diebyzonder
van fmank, voedzaam en met degeftalte
onzes lichaaras volkomelyk overecnkomen,
dagelyks voortbrengt. Hmomgebnod
G O D DE HliEKE, wien alleen door het
volkomen rechtvanfcheppinge deopperhecrfchappy
over alle fchcpzelen toekomt, dat
de Menfih vryelyk zoude eeten van allen boom
des Hofi; geevende hem daarenboven alle de
Kruyden en Aardgewafien des velds tot Ipyze,
niet willende dat zulk een edel en verheven
Ichepzel door gebrek zoude tot niet gaan.
Alleenlyk behaagde het den Schepper e^nen
Boom, te weten der Kenniße des Goeds en des
K'^^aadsy onder alle anderen uyc te zonder
e n ) waar by hy eene llrafte en ichrikkelykc
bedreiginge voegde, dat ten dage als hy^ Adarn,
daar van at ^ hy den dood zoudefierven,
o f , volgens de Vertaalingevananderen, zekerlyk
zouds fierven: dat iste '¿eggen. dat de
hcete Mcnfch met alle zyne verheven hoedanigheden
en hemeifche begaafthedcn zoude
tot nietgaan. Maar hoorc op wat wyze!
Adam was gefchapen naar het evcnbeeld
van het allervolmaaklle Weezen , naar den
beeide zyns Scheppers, naar de gelykenifle
GODS. Hy was begaaft met eenallerzuyverfle
Verftand, waar door hy zonder eenlge
moeite of gevaar van eenigen misflag te begaan,
heel vernufcig van alle dingen kon oordeelen,
deganfche tt'eereld kennen en GOD
E zynen Schepper op eene allervolmaakile
wyze lofen dankzeggen: hebbendetothuysveftinge
zyner ziele een welgeftelt lichaam,
een konÜryk en in alle zyne deelen volraaakt
W e r k t u y g , wordende door luchc en levensgeeften
in geiladige beweeginge gehouden.
H y vond zieh geplaatll in eenen allervruchtbaarilen
H o f vanallerlerlei Vruchten en Aardgewafien
} daar een algemeene overvlocd van
allen noodigen voorraad was: zodathemniet
ter weereld ontbrak, het gene ecnigzins bekwaam
kon weezen, 't zy tot vcrlulh'nge en
genoegcn zyner Ziele of tot gcnoegzaame
verzaadinge zyns I.ichaams. Daar en boven
had hem GOÜ tot Opperheerfcheroverdrie
voornaame Ryken geltek, te weten over het
Bezteldey datis, allede levendige üieren des
Aardryks} ov^xh^iGroeibaare^ datis, over
alle Boomen,Kruyden en allerlei aangroeijend
e , doch ziellooze Schepzelen; en over het
Hinnenaardfche oÌ Mmeraale, dac is, over
alleinwendigeAardgewaiTen, als Goud.Ziiver,
edele Geileenten cnz. De bekwaame
en gezonde gemaa[igiiheid der Lucht, de
goede gelleltherd der Elementen of HoofdiìofFen,
waar mede hyomringr was, met een
woord de algemc-enegefchapenheid allerdingen
was dusdaniglyk naar zyn gemak en wellland
geichikt, dat hy van geenen kant hec
minllen ongemak of ichade te vreezen had;
alles ging hem naar wenfch en genoegen :
daar was niet, dat zyne volmaakte vreugdc
kon verhinderen noch ontroeren. Hykonof
eeuwiglyk of ten minllen menige duyzenden
van Eeuwengeleef t hebben. zonder oolt eenig
letzel of nadeel zyner gczondheid onderhce-
O vig