l ' f
"•n
i - 1
G E E S T E L Y K E
door dien de gevvoonelyke wyze des iaars
ter oorzake des Uyttochts uyt Egypte heryormd
IS g ewe e f t . zynde hetßurgerlykejaar
in hetGevvyde veranderd. Hier toe dient
ook, dat Mozei na deze veranderinge »cfchreven
heeft; en gevolglyk hebben de
Joodfche Schryversdeic/y?f, twiede en Verdens
de volgendc maanden niel anders, dan
het nmr de nieuw ingevoerde fchikkingedes
Gevvyden jaars kunnen uytieggen: naarwel- i
k e de tweedi maand in onzen Text vermeld,
•^•ar, en in liet cerile Bock der Kon. VII. i
Z m genaamd, insgelyks gefchikt is, enmet
d e A f n l , doch mzonderheid niet de Meimamd
overeenkomt. Indien men deze zaak
e door de Achtbaarlieid van veele voortreftelyke
Schryvers wii bcvefligen, kunnen de
geloofnaardige gctuygeniffen van Sedier,
^Ißedues, L,ii,gius,Calvißus, fFasmuhm
en meer anderen in dit geval tot meerdere
bekrachtingc aangeiiaalt worden. Daarenbovenfchynen
de Rcdclytheid de Nmm,r
zelfs voor dit gcvoelen te itryden. Het iszek
e r , d a t de Zondvloed een jaar lang geduurt
heeft, of ten minilen dat Noach een ganfch
jaar zyn verblyf binnen de Arke heeft gehouden.
Hier uyt volgt, dat, indiendezelve
m den HerfÜ geiiindigd is.byonk opdien
tyd zyn begin moet gebad bebben. Daarenboven
is het om menigvuUige ongerymde
gevolgen, die bier uyt ontüaanzbuden.niet
raadzaara den Zondvloed in vroegeren tyd
te willenftcllen: te meer, om dat het niet
wel zonder een bovennatuurlykwonderzoud
e mogelyk geweell zyn; dat de Aardgewaffen
op dien tyd des jaars bunnen beboorly.
ken wasdom zouden gekregen hebben Hoe
of waar zouden Noachs Afkomeiingen de
nodige levensmiddelen tot bun ondeitoud
gevonden bebben , dewyl het jaar reeds dus
verre geloopcn was? Hoe zouden zieh deredenlooze
Dieren door de ganfebe weereld
hebben kunnen verfpreiden, en ieder zieh
mar zyn eigen landfchap of liichtftreek heb.
ben kunnen begeeven? Op wat wyze zoujen
de Aardgewallin hunne n^ortelen hebben
kunnen fchietcn ? Hoe zouden de zelven aan
: ,, ..— — : uc z c ivena a n
I bloeijen en eindelyk aan 't vruchtdraagen
gekonien zynf Buyten twyffel zoude alles
door de koude onderdriikt enverdurvenzvn
geweeft. Daarenboven zoude het niet mogUykgeweell
zyn, dat de Dieren, die de
wärmte gewoon waren, onder eene koude
luchlflreek können beftaan: de Aardgewa^
ien zouden zelfs in hunne eerile uytbottinae
door de al te grooie koude, door Ryp en
Sneeuw vergaan zyn; met een woord, de
p n i c h e Natuur zoude in plaats van gelukkelyk
berboren te worden, t'eenemaal uvtaeilorven
zyn. De flym- en flykaehtige korft,
waar mede de onlangs overftroomde en even
ontlalle Aarde bedekt was, vereifchte geenen
guuren VVintertyd, maar wel eer eene
aangenaame en alvoedende wärmte, waar
door de overvloedige en fcbadelyke vochtiRheid
kon verdreven worden. De al te wel -
k e en voehtige Aardgewaflen nioeilen insgei
jyks door wärmte herlleid, en door nieuwe
: fappen aangekweekt worden. Om kort te
gaan, meell alle Sebepzelen, die, door dien
z y z o l a n g opgefloten waren geweeft, half
dood fcbeenen te zyn, moellen door de wannte
een nieuw leven krygen. By het gene toe
hier toe gezegd is, kan noch eenekrachtiger
e reden gevoegd worden, die in alledeelcn
met het begm en 't einde des Zondvloeds ovcreen
komt , en inzonderheid hierin beftaat,
namenllyk, dat onder de ontclbaare menigte
van 20 veele merkwaardige en wonderbaare
Overblyfzelen des Zondvloeds, welken
wy met zonderlinge naarftigbeid en moeite
ti achten te verzaamelen en te bewaaren, zeer
veelen gevonden worden, waar uyt men volkomenlyk
kan bell uyten, dat de zelve buyten
twyffel zyn begin moet gehad hebben in
den Lentetyd, en inzonderheid in de Meimaand.
Om den nieowsgierigen Lezerdestemeir
genoegen te geeven, en voUlrekter van deze
waarheid te overtuygen, heeft men goedeevonden
drie merkwaardige Geheug- en bewysflukken
op den boord van het nevenitaande
Prmtblad tot beveffinge van het genen
bier beweerd word, voor oogen te ilelten;
namentlyk eene anryfe en verfleeade
( ^ a r ß e - ^ r , Fig. I. naar' t leven afgebeeld.
en wydloopiger in ha Kmdhek des Zmdvloeds
befchreven. Fig. II. verbeeld twee«^-
i c & o « « met dünne, doch harde en onrvpe
fthoiffci^ Uyt het- zogenaamde Dierei-
Ryk Word Flg. III. een zoort van onvolvvaf.
Je I orren aangetoont, welken men in 'tLatyn
L,6eUa en in 't Hoogduytfch Sdme}.
äerme,z.e,, of ^„geafibieffer nosmA, zynde
in die zelve gedaante afgebeeld, waar in dit
Ongediert Zynen volkomen wasdom in de
Meimaand krygt. Daarenboven kanmenmet
onwederleggelyke redenen bewyzen , dat
meeft alle de verfteende Aardgewallen en
djergelyke Ongedierten, die 'er van den Zondvloed
gevonden worden,met dusdanigetydkundige
en zekere kenteekenen, die men in
hunne hervormmgen gewaar word, verzeld
zyn, dat -er voUlrektelyk uyt te befluyten
zy, dat al , wat hier van gezegd is, met den
bovengemelden Lentctyd in alle deelcn overeenkomt.
Zie hier, wat getuygeniire de bcrucbte
Schryver van de Verzaamelinge der
bedenkftukken van het Koninglyk Konftgenoodlchap
van Farys van dusdanigc NatuSr.
fcbalten geeft, H.fl d e f / l cMo j . A". 1710.
p . ! 8 : l l d i t . l i e l g . l-oilä de «ouvelles efiecejh
Me.
r;ENa:.si.s' cnp.x ix.-v.ii.
l e i i e . s h v r Cot'li apciia'. • i r t i f f m t i t t i K' r Y^ifftT*
! ! I | L
I : liL-i! im