koninklijk paleis te Amsterdam, eene
plegtige bijeenkomst zijn.
In deze bijeenkomst zullen de Groot-
kruissen de, halsketen der Orde dragen,
en de Ridders, die den eed nog niet
zullen hebben afgelegd, zullen denzel-
ven in onze banden afleggen.
Er zal door den Redenaar der Orde
eene geschiedkundige Rede gebouden
worden, betrekkelijk tot de daden der
Ridders, die zullen hebben uitgemunt.
Men zal in die Rede de verliezen,
die de Orde zal bebben geleden, aan-
halen, de namen en den ouderdom,der
overledene Ridders opgeven, en einde-
lijk op eene beknopte wijze doen kennen
de voornaamste trekken, die ben
in hunne loopbaan prijzenswaardig ge-
maakt bebben.
Art. 20.
De Groot-kruissen moeten maatrege-
len nemen, ten einde de halsketen der
Orde, onmiddelijk na hun overlijden,
aan den Grootkanselier terug gezonden
worde.
Art. 21.
De Groot-kruissen, Commandeurs en
Ridders die tegen eenige verpligting
van bunnen eed gehandeld, of anders
hunne eer te kort gedaan mogten hebassemblée
solennelle, dans Notre palais
royal d’Amsterdam. A cette réunion
les Grand’Croix porteront le collier
de l’ordre, et les Chevaliers, qui n’auront
pas encore prêté serment, le prêteront
entre Nos mains.
L’Orateur de l’Ordre prononcera un
discours historique, relatif aux faits des
Chevaliers qui se seront distingués.
On citera dans ce discours les pertes
que. l’ordre aura souffertes, on rappellera
les noms et l’âge des Chevaliers
défunts," enfin on fera connaître d’une
manière succincte les traits principaux
qui les ont rendus dignes de louanges
dans leur carrière.
Art. 20.
Les Grand’Croix prendront des mesurés,
pour que le collier de 1 ordre soit
renvoyé au Grand-Chancelier, immédiatement
après le décès.
Art. 21, .
Les Grand’Croix, Commandeurs et
Chevaliers, qui auront agi contrairement
à l’une ou l’autre obligation de leur serment,
ou qui d’une manière quelconque
bettj of daden bedreven, hun beroep en
hunne pligten onwaardig, of misdrij-
ven, aan ligchaamlijke en onteerende
straffen onderhevig, zullen van deze
Orde worden ontzet en beroofd van
alle daartoe behoorende onderscheiding.
Art. 22.
Geen der Nationalen, die met deze
Orde gedecoreerd zijn, zal eene vreemde
decoratie mögen aannemen zonder Onze
toestemming te hebben verkregen; en
zulk eene decoratie zal altijd moeten
gedragen worden aan de linker zijde
der Orde van de Unie.
Art. 23.
Wij behouden aan Ons zelven en
aan Onze opvolgers het regt van deze
Statuten üit te breiden en te veränderen,
naarmate Ons zulks gepast voor-
komen zal.
Gegeven in Onze Residentie Utrecht,
den 6den Eebruarij van het jaar 1808,
en van onze regering het derde.
(Geteekend) Louis.
Accordeert met het origineel
De Grootkanselier
(geteekend) M. t a n d e r G o e s .
auront manqué à leur honneur, ou qui
auront commis des actions indignes
de leur état et de leurs devoirs, ou qui
se seront rendus coupables de crimes»
auxquels sont infligées des peines corporelles
ou déshonorantes, seront destitués
de l’Ordre et privés de toute distinction
y appartenant.
Art. 22.
Aucun National, décoré de cet Ordre,
ne pourra accepter une décoration étrangère
sans Notre consentèment ; et une
telle décoration devra toujours être
portée à la gauche de l’ordre de l’Union.
Art. 23.
Nous réservons à Nous-même et à
nos Successeurs le droit d’étendre et
de changer ces Statuts à mesure que
cela Nous paraîtra convenable.
Donné dans Notre résidence d’U-
trecht, le 6 février de l’an 1808, et
l’an 3 de notre gouvernement.
(Signé) Louis.
Conforme à l’original,
Le Grand-Chancelier,
(signé) M. v a n d e r G o e s .