„dikwijls zij mijnen dienst zullen noodig
„hebben, en dat ik geduriglijk tot regel
„van mijn gedrag zal aannemen de grond-
„wet der Ridders: Doewel en zie niet om”
Art. 14.
Het getal der leden van het kapittel
zal in het geheel bedragen zeven, de
Grootkanselier der Orde daaronder be-
grepen.
Art. 15.
Er zullèn een Secretaris, een Redenaar,
een Historiograaph en een Wa-
pendrager zijn, die door Ons zullen
benoemd worden.
Art. 16.
De Grootkanselier zal hebben den
rang en de entrées der Groot-officieren
van het Rijk.
Art.. 17.
Er zal een Raad van Administratie
zijn, bestaande uit den Grootkanselier
en twee leden van het kapittel, die Wij
jaarlijks te dien einde zullen benoemen.
Art. 18.
Er zal een zeker aantal groote en
kleine Commanderijen zijn, die door de
„besoin de mes services, et que j’aurai
„constamment pour règle de conduite la
„constitution de l’ordre: Fay ce que
,,idoy, advienne que pourra,”
Art. 14.
Le nombre des membres du chapitre
se composera en tout de sept,, le
Grand Chancelier y compris.
Art. 15.
Il y aura un Secrétaire, un Orateur,
un Historiographe et un Héraut d’armes
qui seront, nommés par Nous.
Art. 16.
Le Grand-Chancelier aura le rang et
les entrées des Grands-officiers du
Royaume.
Art. 17.
Il y aura un Conseil d’administration,
formé du Grand-Chancelier et de
deux membres du chapitre, que Nous
nommerons annuellement à cet effet.
Art. 18.
Il y aura un certain nombre de
grandes et de petites Commanderies,
Orde zullen worden aangekocht, naar
mate dezèlve ziöb j daartoe in staat
zal bevinden, en waarvan het genot
levenslang door den Grootmeester aan
Groot-kruissenen aan Commandeurs zal
worden toegewezen.
Het getal der groote Commanderijen
zal gelijk zijn aan dat der Departemen-
ten van het Rijk. Elke derzelve zal den
naam van een Departement voeren, èn
deze naam zal worden aangenomen door
dengenen, die dezelve zal bezitten.
Dienvolgens zal er zijn:
een Commandeur van Amstelland;
„ „ „ Maasland;
„ „ ,, Zeeland;
„ „ „ Braband;
» „ „ Utrecht;
” „ „ Gelderland;
„ v .„ „ Overijssel;
. „ „ „ Eriesland;
„ „ „ Groningen;
„ „ ., Drenthe;
„ „ „ Oostfriesland.
Het jaarlijksch inkomen van iedere
groote Commanderij mag de som van
tien duizend guldens niet overtreffen;
dat der kleine Commanderijen mag niet
overtreffen de som van vijf duizend
guldens.
Ait. 19.
Er zal jaarlijks, en zooveel mogelijk,
op den zestienden Eebruarij, in ons
qui seront achetées par l’Ordre, à mesure
qu’il sera en état de le faire, et
dont la jouissance à vie sera accordée
par le Grand-Maître aux Grand’Croix
et aux Commandeurs.
Le nombre des grandes Commanderies
sera égal à celui des Départemens
du Royaume. Chacune d’elles portera
le nom d’un Département, et ce nom
sera agréé par celui qui la possédera.
Par conséquent il y aura:
un Commandeur d’Amstelland ;
. » » de Maasland; aeUM^e)
„ „ „ Zélande;
„ „ Brabant;
„ „ d’Utrecht;
„ „ de Gueldre ;
„ „ d’Overyssel;
„ „ de Erise;
„ „ Groningue;
„ „ Drenthe;
„ „ d’Ostfrise.
Le revenu annuel de chaque grande
Commanderie ne pourra excéder la
somme de dix mille florins; celui des
petites Commanderies ne pourra surpasser
la somme de cinq mille florins.
Art. 19.
Annuellement, et autant que possi ble,
le seize février, il y aura une