
" i f ; iiiU ja
■ p fi ii4 | !
lill'Aj i f / f .
I I
’W
!i
(Il
|ji
il!
138 G E R A R D V A N L O O N S
L U U D O I C U S i m p e r a t o K.
K E T Z E R L 0 E E W T K.
Het vlak der rugzyden van beyden is met het lettermerk van den gemelden Paus beftempeld;
welke den ( i ) vierden van Grasmaand des jaars negenhonderd tot die waardigheyd
verheven wierdt, en den twintigften van Wynmaand vier jaaren laater overleedt.
De randfcliriften van beyden de rugzyden zyn dusdaanig;
S a n C t u S P E T R U S .
S I N T P E T E R .
Dit kinderloos (2) afllerven van
Lodewyk, door ’t welke de maniyke
(3) naakomelingichap van Keyzer
Karel den Grooten ln Duytschland
een eynde nam, gaf dierhalve aanleyding
dat de by den anderen vergaderde
Duytfche Vorsten, onaangezien
Karel de Eenvoudige, tegenwoordig
Koning van Vrankryk, des
overleedens naaste en eenige maniyke
erfgenaam was, op den raad van
Otto Hertog (4 ) van Saxen, eenen
Koenraad, den Salifchen gebynaamd,
op den aldus opengevallen troon van
Duytschland by verkiezinge plaatsten;
mids die, als uyt de nevenftaande
geflachtlyst blykt, längs de
Vrouwen van het voorgaande Ko ninglyke
Huys afdaalde.
Hoewel Koning Karel de Eenvoudige
deeze .verheffing van Koenraad
niet kon verhinderen, Zoo begaf die
zieh echter, Zoo draa hy de wisfe
tyding van het kinderloos overlyden
van zynen NeefLodewyk ontfangen
hadt, met veel fpoeds naar Lotteringe
, om zieh, als zynen naasten erfgenaam
, van die achtergelaatene landen
meester te maaken. Met dit
oogmerk op het Vorstlyk hof te (y )
Nieumeege zynde verfcheenen, gelukte
het hem dan ook de voornaamfte
hoofdvazalen, zoo aldaar als van de
andere oorden des gewests, door het
toedoen van den geweezen Hertog
Ragenier, die zieh naa de opgebrooke
belegering van Durfos onder zyne befcherming
gefteld hadt, in zyne (6) belangen
te brengen. Zulks hy de Hertogiyke
bediening van de aldus geerE
de Lotteringfche landen eerst aan Ragenier
(7) en federt, naa des zelfs dood,
aan des Hertogen Zoon Gizelbert,
uyt aanmerkinge van des zelfs Vaders
. g®-
( 1 ) Propylæum ad att. S S . maii fo l. * 149. Benedic-
tus , natione Romanus, e x parte M am m o lo , impe-
rantibus. Berengario icerum r i L e o n e , ordinacps V I .
Ap rilis in Dominica pa sfionis, anno D C C C C ;
fedit annos I V , menfes V I , dies X V . obiic X X .
O c lo b r is , anno D C C C C I V .
( a ) Gobelin, perfon. Cosmodr. Æ t . V I . cap. 46.
Ludevvicus iste fine liberis decesfic.
( 3 ) Cbron. Valdodorenf. fo l. 709. R e x Ludovicus
profapia Caroli magni ultiraus.
(4 ) Gobelin, perfon. Cosmodr. Æ t . V I . cap. 46.
Principes regni T euconiæ pro no vo rege eligendo
convenerunc. Ec cura Occonem D u c em Saxoniæ
decernerenc eligendum , ipfe fe propter fenium ex-
c u fa v ic , r i fu a f it, eligi quendam potentem e x g e nere
Francorum Conradum n omin e, & confenferune
principes in ilium. Ec cesfavic ftirps regalis
T eu tom æ a Ca ro lo M- descendens;
( 5 ) In diplom. Caroli Simpiic. apud E . Martene Ve-'
ter. Scriptor. Collect, torn. I I . fo l. 40. D a t a l i . idUs
Aprilis in dittione X V . anno vigefimo regnante dorano
C a r o l o r e g e , redincegrante X V , L a u c i o u r
VERO I - IÆREDITATE I NDÈPT A I. attum N E U-
MAGA PA LAT I O in De i nomine fe lic ite r ,Am e n .
( 6 ) Annal. Saxo ad ann. 912. Karolus jam tandem
occidentalium r e x regnum eciam L o tha rien fe rece pic.
-
( 7 ) Ibidem ad ann. 916. H a c tempestate Raginerus
princeps nobilis p a r t i u m K a r o l i f i d i s -
s iMU s TU TO R , finein vitæ a c c e p ic , cujus exe-
quiis Karolus interfuit. G ì .s i l b e r t o f i l i o ejus
jam adulto paternum honorem coram principibu s ,
qui confluxerant liberalicer coo tu lit.
: fa,-
V i j,1,
' f i ' . } '
lift;