
If p.
1 ¡É i i “'"
i=g ...
'!P
i ' l «"I
En Zekerlyk deeze was thans te
tyd zoo groot, mids de een den anderen
dietsmaakte het eynde der werreld
voor handen te weezen, dat men
in dit jaar meer dan zevenduyzend
( I ) het zy ryke het zy arme perfoonen,
en onder die zelf verlcheydene
Bisfchoppen telde; welken deeze
verafgelege bedevaart ondernamen.
Dees optogt dan gefchiedde naa den
feestdag van Sint Maarte in (2) den
Herfst met meerder pracht dan God-
vrugtigheyd; mids de Bisfohoppen
niet alleen tegen zeer (3) prächtige
tapyten gezeeten , maar zelf hunne
medegevoerde fohotelen en andere
tafelvaten van goud en zilver waaren;
dan door welke onnutte pracht zy op
zieh geen kleyn onheyl (4) gehaald
hebben : mids eerst de nieuwsgierig-
1065 heyd, daarnaa weer de rooflust der
■ ' van alom toegevloeide Barbaaren, op
’ t zien dier fohatten, eyndelyk zoo
groot wierdt, dat, als de Christenen
des daags voor Paafohe omtrent de ftad
Ramula gekomen waaren, de roovers
op de derde uure des dags gewapenderhand
, op hoope van dien te pronk
gevoerden fohat te zullen meester
worden, met zoo dolle raazerny van
alle kanten aanvielen, dat’er zeer
veele pelgrims gedood, gewond o f
ten minfte moedernaakt uytgefohud
wierden. Van welke laatften de Uy-
trechtfohe Bisichop was; wiens arm
bynaar verlamd en welke zelf van
’t hoofd tot de voeten uytgefohud
zynde, onder de lyken der geiheuvelden
voor dood was blyven leggen;
terwyl de overigen onder’t werpen
van fteeneh afdeynzende, zekerflot,
Kervazalira genaamd, bereykten; alwaar
zy zieh ftraks belegerd vonden
en ook eerlang tot de overgaave zouden
gedwongen z y n , het en waar
de bevelvoerder van Ramula de nood-
lydenden op den tweeden Paaschdag
met zyne benden was te hulp gekomen:
waarop hy hen, naa ’t ontfangen
( j ) van eene goede fomrae
gelds eerst naar Jeruzalem, en fodert
vandaar naar de ingehuurde fchee-
>en bygeleyde; rhet welken het ont-
come overichot, ten getale van omtrent
maar tweeduyzend, en onder
dat ook de Uytrechtfohe Blsfohop,
( 1 ) Herman. Corn. Chron. ad ann. 1064. fo l. 5o l.
Sigifridus Archiepiscopus Moguntinus Guntherus E-
piscopiis Babenbergenfis, Wilhelmus Episcopus T r a jerienfis,
aliique quam plurcs præfuies & nobiles multo
comitatu ufque ad s e p t em m i l i a voto orando
Jerofolymam petences &c.
(2 ) Lamb. Scbafnab. Cbron. ad ann. 1064. Sigefridus
Moguntinus E p isco p u s, & Gunderus Baben-
bergenfis, & Occo Ratisponenfis , & Wilhelmus
Trajerienfis Episcopi , item alii quamplures, colum
n s & capita galliarum, autumnali tempore Hie-
rofolymam proficiscuntur.
(3}) Marian. Scoti Cbron. ad ann. 1054. P o s t
T RANS ITÜM S a n c t i M a r t i n i Hierufalcm plus
•7000 p e rrcxe runt; ubi vero Episcopi fedebant ,
dorfalia pallia pendebant, fcutellas & vafa aurea &
argentea habebant.
(4 ) Lamb. Scbafn. Cbron. ad ann. 1065. Interea
prædirii Episcopi Hierofolymam pergences , dum
magnitudinem opum fuarum gentibus, per quas iter
habebanc , inconfultius ostentarent , ultimum fibi
periculum co n fciv eru n t, nifi rem humana temeri-
tace prolapfam divina mifericordia refticuisfet.
Ibidem. Nam B arba ros, qui ex urbibus & agris
ad fperiandos tam illustres viros catervacim pro-
flucbant, primo peregrini cultus ac magnifici apparatus
ingens miraculum, deinde ut fit non minor
prædæ fpes ac defyderium cepic. Itaque cum tran-
Cta L y c ia , fines Sarracenorum introisfenc, 6c jam
à c iv ita te , cui Ramulo nomen esc, una v el Paulo
plus maniione abesfent proxima Parafceve ante Pafc
h a , circ a tertiam diei h o ram , incurfionem pasfi
fune ab A rab itis , qui comperto tam infignium v irorum
adventu, undique ad fpolia diripienda, frequentes
armacique confluxerant. Plerique Chriscia-
norum religiofum putañees, manu fibi auxilium fe rre ,
6c falutem fuam, quam peregrè proficifcentes Deo
d e v o v e ra n t, armis corporalibus tu e ri, prima ftacim
congresfione p ro ftra ti, vulncribus multis co n fe rii,
6c omnibus quæ habebanc, ii filo fubtegminis ufque
ad corrigiam caligæ exfpoliati funt. In ter quos Wilhelmus
quoque Trajerienfis -Episcopus, brachio pene
plagis debilitato, nudus ac fcmivivus relirius esc.
( 5 ) Mariani Scoti Cbron. ad ann. 1065. In quoddam
Cascellum, nomine Carvafalim, nostri fugerunc
, ibique fe contra jacula Arabum defendcrunt.. . ,
feria vero I I . post P afcha, quidam de noscris, qui
evaferanc, pecierunt Ducem de Ramula in auxilium.
Statim Deo an n u en te, venit cum multo exercicu, 6c fu •
gacis Arabibus accepic quingentos Bifantios áu reo s ,
captivumque Ducem Arabern, inimicum multo temp
o re regis Saracenorum: 6c duxic Chriscianos Hie-
rufalem 6c icerum inde ad navim. Dominus aucera
fecundum ventum dedit. Sic ufque ad Chriscianos
vene runt , fed duo tantam millia cx 7000 reverfi
fune.
fai
naar zyn vaderland te rug keerde.
Gelyk dit In Palestina, ftaande het
voorgaande Paaschfeest was voorgevallen
, zoo wierdt het tegenwoordige
door den jongen ( i) Keyzer, mids
Bisfchop Willem van dien afgelegen
togt te Uytrecht thans was weergekeerd,
met Zeer veele plegtigheden
aldaar gehouden : doch ftaande welke
tyd , veertien nachten naa den anderen
eene zeer ongemeene (2) ftaart-
flarre aan ’s Hemels uytfpanfel gezien
wierdt; welke eenigen als een
wIs voorteken van nieuwe en op
handen zynde oorlogen aanzagen,en
welken waarlyk in het volgende jaar,
tusichen Robbert, Voogd van Holland,
en zynen Broeder Balduin, Graaf van
Vlaandre, met zeer groote vinnigheyd
hun begin namen.
Want als beyder Vader in ’tjaar
duyzendzevenenzestig ( 3 ) overleedt
, volgde den zelven wel zyn oud.
fte Zoon Balduin de V I ., die te voore,
gelyk wy gemeld hebben , het Graaffchap
(4 ) Bergebehuuwelykt hadt,
nu ook in dat van Vlaandre. Doch
welke ftraks beweerde dat door z y neh
overleeden Vader, tegen (5)
het totnogtoe in zwang geweest zyn-
(1 ) He rm. ContraSi. Cbron. ad ann. 1066. Henri-
cbus re x natalem domini. . . . Pafcha autem apud
T ra jerium egic.
Lamb. Scbafnab. Chron. ad ann. 1066. Rex Pafcha
T ra je rii celebravit.
A n n a l. Sa xa ad ann. 1066. Rex natale Domini
Goslariæ celebravic, Pafcha Tra jerii.
(2 ) Ibidem. Cometa per totum orbciti diu appaniit.
Lamb. Schafnab. Chron. ad ann. 1066. In feftis
Pafchalibus , p er quatuordecim fere nories co n tinuas
, cometa apparebat.
Sigeb. Gembl. Cbron. ad ann. io 65. Cometes apparuic
in to ta Pafchali hebdomada.
( 3 ) Ib idm ad ann. 1067. O b iit Balduinus , po tencisfimus
Flandriæ Marchifus, Infulæ fepulcus.
( 4 ) S y n o p f H ijl. Franco-Merov. L ib . I I I . pag. 797.
- Q m (Balduinus J u n io r ) <dtr\imq\ie C omita.zam ccnebac,
Flandrenfem p e r P atrem , Hainonenfera per Richil-
dem Comitisfam, viduam Flerimanni Comicis Mon-
ten fis , cui nupferat.
(5 ) Lamh. Schafnab. Chron. ad ann. 1071. In Comitatu
Balduini ejusque familia idmultis jam feculis ferva?
b a tu r , quafi fancitum lege peipecua, uc unus filiorum,
qui patri potisfimum placuisfet, nomen patris acci-
p c re c , 6c cotius Flandriæ principatum folus hæredi-
I I . Deel.
de Vlaamfche landrecht, ’t gene het
van een Iplitfen der Vorstlyke ftaaten
verboodt, ftaande des zelfs leeven
aan zynen Jongeren Broeder Robbert,
welke, mids hy in Vriesland •
getrouwd en aldaar Voogd was , daarom
(6) de Vries genaamd wierdt,het
Burggraaflchap van’t flot over Gent,
des zelfs onderhoorig gewest, en de
v y f Zeeuwlche eylanden waaren afgeftaan
, gevolglyk die gedaane fplitfing
onwettig te weezen en dierhalve de aldus
vervreemde ftaaten aan hem,als den
oudften^, in’t geheel toe te behooren.
Des was hy naauwlyks in zyns ¡068
Vaders achtergeiaate Graaflchap van -----
Vlaandre opgevolgd, o f men zag hem
ftraks (7 ) zeer zwaare krygsrustingen
maaken , om zynen Broeder
Robbert tot het wedergeeven der
voorheen aan hem afgeftaane ftaaten,
zoo hy dat niet goedwillig doen wilde
, door de wapenen te noodzaaken.
Eer dit echter tot eenen openbaaren
oorlog uytborstte, zondt hem Robbert
(8) een plegtig gezantichap,
door’t welke hy Balduin om alles wat
■heylig was bezwoer van zieh liever te
willen herinneren, dat hy zyn Broeder
was, dan door hern te beoorloogen den
band
caria fuccesfionc obrineret. Cæteri vero fratres aut
huic fubdici, dirioque o btemperantes, ingloriam vitara
duce renc, au: peregve p ro f e r i i , magis propriis
rebus gestis florere c o n te n d e re n t, quam defîdiæ ac
focordiæ d e d iti, egescacem fuam vana majorum opinione
confolarentur.
( 6 ) K . K olyn v s 944.
. . . . © a t i 3011 5pit
B o c g t jc g e u s tc n jon g en © l a ö c :
© n e t o it öcfc isoblic egt aijc
© c n n am e ïîo b b c t t öie ®?iefc bcljaft.
(7 ) Lamb. Schafnab. Chron. ad ann. 1071. Quod
u b i fracer ejus Balduinus comperit ( jam enim pacer
ejus morbo ac fenio conferius naturæ concesferat)
armata mulcicudine his eum fedibus p ro tu rb a re , magna
v i , magno molimine parabac.
(8 ) Ibidem. Hubertus legacos obviam m ifit, ob-
tescans per Deum u t fe fratrem fuum reminiscere-
cur, nec jura germanitatis, apud Barbaros quoque
femper facrofanria 6c inviolata , polluerec : miferc-
recur potius ^eregrinacionis, laborum & calamica-
tiim , in quibus totam æcatem fuam detrivisfe t, gau-
derec ipfe beacus force fua , quod totam communis
Patris hæreditacem, quam jure gentium fecum dividere
debuisfec, folus fine conforte obcinerec.
Mm mm