
, I'if Hi
I
, Sip 1
il I"
Mt
H f j ¡ Í
302
■ eenen landdag te Ulm, maakte zieh
de zeegepraalende Hollandlche Graaf,
niet alleen van Kenenburg en Vlaardinge,
maar ledert ook, met zyne
benden naar de Merwe zynde gerukt,
van de fterkte ( i) Doertrecht
en alle de door zynen Vader in dien
oord bezetene landen weder meester.
Dit is ’t minst, hy gevoelig dat
de Bisfchoplyke benden van Kolen
en Luyk aldus een-en andermaal deezen
heirtogt tegen hem hadden helpen
uytvoeren, deedt dan tot boeting
der ichaade, die hy door hun toedoen
geleeden hadt, alle de op- en
afvaarende Luykiche en Koollche
fcheepen (2), te Doertrecht niet alleen
als te voore tol betaalen, maar
zelfs in beflag neemen ; gelyk ook
de Ichippers en alle andere perfoonen
van dien landaard , en van welken
zelf eenigen by dat toev'al omkwamen,
inde boeijen Imyten. Waar
door het vuur van den voorigen oorlog
nog vinniger wierdt aangeblaa-
zen,
W^ant de twee daardoor beleedigde
Kerkvoogden, ora nu hun eyge
en byzonder leed te wreeken, ( 3) verbonden
zieh met Egbert den I, Graaf
vanStavere, Oost- Westergouwe,en
hebbende een aanzienlyk getal benden
in’t veld gebragt, rukten dezelven
nogin’t zelfdejaar naar Doertrecht; alwaar
z y , door eenige op hunne zyde
gewonnene inwoonders, verraadlyks
wierden binnen gelaaten, en daardoor
weer des Graaven naastgelegene landen
aan veelvuldige ftrooperyen, dier ■
tegen hem vereende bondgenooten,
alom blootgefteld,
Dit overrompelen van Doertrecht
trof den Hollandichen Graaf als een
donderflag in ’t oor; des floeg hy
met eenige in der yl byeenvergader- ’ . ’
de benden derwaart, 200 veel doenlyk
was in ftilte, op w e g , en zynde
door de hulpe van eenen Gerard van
Putten des nachts (4 ) daar binnen
geraakt, ichaarde hy aanftonds zyne
binnen gevoerde benden ten ftryd ;
mids onder de aldaar in bezetting leggende
Bislchoplyke volken reeds
alom een wapenkreet opging, en ieder
het geweer begon op te vatten
om den verderen indrahg te ftuyten.
Dan ziende,naa’er nu meer dan vierhonderd
in ’t opgevolgde gevecht
gelheuveld waaren, alle hunne poogingen
tot het inhouden dier fterkte
onnut, zyn de twee Bisichoppen ,
de gemelde Graaf en alle hunne aldaar
zynde benden, zoo ichielyk als immers
doenlyk was, langs eene nog in
hunne magt Zynde poort, uyt Doertrecht
geweeken.
Niet lang genoot nogthans Graaf 1040
Dirk de vrugten deezer wel gelukte ■— -
onderneeminge ; mids op ’t bevel
des Keyzers, de Graaf van Loven,
■
( 1 ) iT. Kolyn v s 872.
igricicit trait rccîjt
®p Qcti ©ocrDjecijt anc / en tuaitse.
( 2 ) Excerpta, Florarii Temp. M S . apud P . Scriverium
de Comit. H o ll. fo l. 24. Comes in Hollandiam combus-
fic omnes naves mercacorum cerritorii Colonienfis
& Leodienfis,occifis & captis'omnibus mercacoribus
Ex c e rpta M S . infimes vetustatis Jlilo Interpol,
ofiud P . Scriverium de Com. Ho ll. fo l. 24. Comes,
Dordraci receptus , omnes ex iuperiori Germania
acque Colonienfium præcipue mercacorum naves
exusfit, captis ac grandi æremulriatis (d um femer-
cesque fuas pecunia redimere c o g u n tu r) omnibus
ejus genc is, qui in oppido e ran c , negociatoribus.
Quibus etiam omnem per terras fuas commeatum
& commerciorum ufum in posterum incerdixit.
(3 ) Ibidem. Quapropcer Episcopi Colonienfis &
Leodienfis congregantes infinicam militiam , adju-
to n o Marchionis Brandenburgenfis, venerunc in ma-
•gno livore ad Hollandiam ubi ftacim trad ito n e per
quosdam oppidanos Dordracenfes in Dordracum in-
tromisfi fu n t, volences ex Dordraco depopulate to tam
Hollandiam.
(4 ) Ibidem. Quo com p e rto . Comes valde motus
aaLmavit egregrium exercitum & caute quadam
n o tm , adjucorio Domini Gerardi de P u c te , eciam
in Dordracum venit & ftacim ordinacis aciebus
bellicis per plateas plusquam C C C C nobiles incautos
trucidavit, cum aliquibus fatellicibus. Episcopi
vero cum Márchione & refidua ele ria militia
celeriter & occulte ex una portarum egresfi , fugam
inierunc. » í o
ven, de Bisichoppen van Uytrecht,
Mets ([) en L u y k , met de hulpe van
eenige langs de zee wponende Bidders
en Graaven, welke laatften ik
acht de door Dirk verjaagde Graaven
van Vlaardinge en Maasland geweest
te z yn , eenen aanflag op des zelfs
perloon maakten, en tot wiens uytvoering
hen eene zeer ftrenge opkomende
vorst ook gelegenheyd ver-
fchafte. Zulks eenige door hen derwaart
gezondene knechten over ’: ys
heymelyk in Doertrecht raakten, en
den Graaf, als die zieh met een kleyn
gevolg door zeker naauw ftraatje begaf,
o p ’t onvoorzien overvielen, en met
eene venynige (2) pyl zoodaanig
in de dy troffen, dat die het ten derden
dage, te weeten ; op den (3) veertienden
van Louwmaand beftierf En
van welk droevig voorval, tot den
huydigen dag toe , die wyk alsnog
het Jpraavenftraatje (4) zoude genaamd
zyn.
H o e ’t z y , de verbondene Vorsten
van den welgelukten moord des Graafs
hebbende bericht gekreegen, vielen
gelykerhand met hunne gereed gehoudene
benden, langs verlcheydene
kanten in de onderhoorige ( 5 )
Graafichappen van den verflaagen
Dirk, en maakten zieh dus van de zelven
eerlang geheel meester. Wel is
waar dat Hertog Godefrid ten behoeve
van zyns geiheuvelden Bondge-
noots Broeder, te weeten; Florents
Graafvan Westflinge, de zelven eerlang
heroverde, dan die hadt federt het
ongeluk dat Zyn leger geflaagen, hy
naauwlyks het gevaar met de vlugt
ontkwam, en dus het geheele gewest
onder de gehoorzaamheyd des Keyzers
eyndelyk gebragt wierdt.
Zulks die,zoo gunftigeomkeering 1050
van Zaaken verftaande, ora orde op de ----
aldus onder zyne gehoorzaamheyd
gebragte landen te llellen , zieh in '
de (6) daarnaavolgende Paafche, mids
het hier voorvermelde verwoesten
van zyn hof te Nieumeege, nu te
Uytrecht vervoegde. Alwaar ik
voorvast ftelle dat Florents Graaf van
Westflinge,naa h y ’t lyk van zynen
(7) ongehuuwd geiheuvelden Breeder
te Egmond in de Kapel van
Sint (8) Lauwrents begraaven hadt,
zieh zekerlyk den Keyzer zal onderworpen
hebben, en des in de opengevalle
Graafichappen van Holland,
Ryn- en Kenmerland zyn beves-
tigd geworden. Te meer, dewyl
men geenszins tegen Florents, even
als
( 1 ) He rm. ContraSt. Cbron. ad ann. 1049. Interea
glaciali hyeme fuppeditante , nonnulli de partibus
maritimis milices & principes , cum Leodinenfi Episcopo
, Trajerienfi & Mecenfi congregaci, Theode*
rico in Phladirtinga infidias te n d u n t, commisfaque
pugna , virium occidunt.
(2 ) K . Kolyn v s 874.
© a a * b cg n fen Dc Imnfe
© a t t i ©Ettoßc Uan 35?aiian
© a « te n iim n Ijimble 3fln
ÆC’O c rô tc tijt a b c öcn 25oom / ö atfc
Mi ìllbcl *6?cba i^iecfcit öc^tairtc
2Cl0 m it icn fcninige jlta c l.
( 3 ) Leon. Monacb. E gm. brevic. pag. 152.
P e r capræ S ydus, dum Janus voTverari idus
Cæfar erac fomes, quod cadic iste Comes.
( 4 ) Ex c e rpta ex M S . infimes v e tu s ta tis , flilo inte rpolato
apud P . Scriverium de C m . Holl. fo l . 24. Obiic
Cornes paulo p o s t ex fagitta quadam venenata a
Colonienfi nefcio quo eraisfa in quadam parva pia-
te a , quæ adhuc vocatur d e s G r a v e n s t r a e t -
K E N.
( 5 ) Herm. ContraSt. Cbron. a d a n n . 1049. Comrais-
faque pugna, virium o c c id u n t, & provinciam iilam
Imperatori-fubjiciunt: quam tamen non multo post
Gotefridus o cc u p an s, ab eisdem pugna pecitus &
v iriu s , vix aufugic.
( 5) H em t. Contrast. Chron. ad ann. 1050. Imperacor
Pachale festum apud T ra jerium moratur.
(7 ) K . Kolyn v s 880.
’t Q t fc iz t a l» ic bcfljacl
© a t i lla c f b a n c b a t ijinbc c/
^ o n b c t to p b c / 3onbet iîin b c t
âUlfito û p tcn © o cm ic ijc .
jScpen jac cn ic ft i bcncfjt.
(8 ) A n n a l. E ^ u n d . cap. 15. Corpus vero ejus
translatum est Hæcmundam, ibi fepultum.
G g g g 2
llil
II;
itil i . r i
'