
fe'îM
' ' Jilt '■!! 111¡
i , : r '
ti
!; II'
I 4 " I' !"
fe; ^feíi ;i:!:
■Ij
845-
82 G E R A R D V A N L O O N S
gens den voorheen aan hem vcrichaf-
ten onderftand, uyt erkentenis te be-
loonen. Integendeel zoo ontzette-
de Lotharis, zoo dra hem maar bekend
was, wat ryksaandeel hem ftondt
te beurt te vallen, ftraks alle die genen
van hunne (i) Ampten en Waar-
digheden af, welken hem , al was
het zelf gedwongen, verlaaten hadden
, als hy genoodzaakt was geweest
naar de Rone te wyken.
Daarenboven zynde wantrouwend
uyt den, aardt, was hot minfte gerucht
zelf bequaam om hem van z y ne
allertrouw'fte Vazalen een quaad
vermoeden te doen opvatten. Zulks
Heriold, onaangezien hy door hem
tbans met het gebied der Zeeuwfche
eylanden beichonken was , van ’t
zelve weynige jaaren hiernaa ook de
bittere cn hem doodlyk zynde uyt-
werkfels finaakte; mids de Noordmannen
verftaande ( 2) den in Vrankryk
ontftaanen Broederkryg, en hoe
de wacht der zeekusten daarom ver-
zuymd wierdt, hunne voorheen in
Vriesland gedaane invallen , federt
met geen mindere raazerny dan voorheen
hervatteden.
En zekerlyk men zag deezen bar-
baarfchen ( 3 ) Landaardt in ’t jaar
achthonderdvyfen veertig, waarfchynlyk
uytgelokt door de voorheen be-
haalde voordeelen, met een magtig
846.
leger wederom te icheep in Vrieftand
komen: alwaar de gelande Noordmannen
, naa ’t verliezen van den
eerften ftryd, eyndelyk in de twee
volgenden overwinnaars wierden,
zulks zy alle dat land wyd en zyd verwoest
en, volgens hunne gewoonte,
gebrandichat hebben.
Difwierdt niet alleen in het volgende
jaar, alswanneer z y , naa __ _
verflaan der in de wapenen gerukte
Vriezen, zieh bynaar van dit geheele
(4) gewest en des ook van het thans
genaamde Holland meester maakten ,
en de inwoonders naar hun welgevallen
eene zeer aanzienlyke fomme
gelds tot brandichatting wederom af-
geperst, maar ook in het tweede
met nog grooteren naadruk hervat. 847.
Zulks zy de voorheen aan Heriold
afgeftaane Stad ( j ) Duurftede op
nieuws veroverd, uytgeplonderd en
verbrand hebben.
Dierhalve, mids de Deenen hunne
nu zoo meenigmaal ondernome
invallen telkens in de aan Heriold toevertrouwde
ftaaten gedaan hadden,
Zoo vattede Lotharis van dien geweezen
Koning eyndelyk een vermoeden
. op , als o f hy z e lf zyne
Heydenfche Landgenooten daartoe
hadt opgehitst; zulks die ongelukkige
(6 ) Vorst, naa de flibberigheyd
van het wisfelvallige geluk op de
l ö s e 0 9
( 1 ) Nitbardi B i f l . Lib. I B . f i l . ion. Lodhariüs
autem , jara ut libi videbatur , de eledlione regni
parciiim lecurus, Aduennam venatum petit, omnesque
primores fuæ porcionis popul i, qui a fe, dum
a regno abirec, necesfitate coatti defciveranc, ho-
nonbus privavic.
(2 ) Cbrmicci S. Benigni Divionenfis ad ann. 840.
Exorta, uc diximus , discordia inter fratres, tune
demum inter regni primores conglobancur hovribilia
bella velaci intestina : d e s e r i t u r c u s t o d i a
L i TTORUM OCEANI MARIS: augescit numcfus
hOStiura: C R ES CI T I NNUMERA lüL I S MULTI -
TUD o N o r t m a n o r u m , D a n o r u m acque
Briconum.
) A n n al Fuld. ad ann. 845. Normanni • in
a quoque tribus præliis co n flix e ru n t, in primo
quidem v i t t i , in fecundis v ero duobus fiiperio-
( 3) -
Erefia
res e ffe tti magnam hominum multitudinem prostra-
verunt.
(4 ) Annal. Bertin. ad ann. 84G. Piratee Danorum
Frefiam adeuntes, recepto pro iibicu c e n fu , pugnando
quoque v ittores e ffe t t i, toca pene provincia-
pociuntur.
( 5 ) Ibidem ad ann. 84.7. Alii (Dant) quoque D a norura
em po r ium , qùod Dorastadum d ic itu r , & Infulam
Bacavara occupant atque obtinent.
A jin a l Fuld. ad ann. 847. Nordmannr Do restatum
incendentes vastaverunt.
( 6 ) IBidein ad ann. 852. H e r io ld u s ..................
cum per plures annos honorifice inter Francos habe-
retu r , tandem Principibus borealium parcium & cus-
todibus Danici liniicis quafi lubricee fidei & molfmine
prodicionis cccpit esfe fu fp ettu s , unde r i ab cis oc-
cifus est.
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I . 83
voorverhaalde wyzen nu zoo meenig- Dus ongelukkig was het eynde van
maal beproefdte hebben, door’s Key- den eerften Jutlandfchen Hertog in
zers Graaven, wien de wacht in dien Vriesland; door wien ik meen dit ( i)
oord tegen de Deenen door hem was geldftukje, het eenige’t gene men
aanbevoolen,eyndelykopeenegewel- van Vriefche Hertogen bezit, ge-
dige wyze wierdt van kant geholpen. munt te weezen.
Z y n kopftuk fiaat op de voorzyde zonder Koninglyke kroon, als tlians Vazal van
Lotharis zyn d e , en in demand dit half uytgellecte omfthrift:
d i j C e H A R O A L D O .
D O O R D E M H E R T O G H E R I O L D
Mids men in de.oiide ( e ) Clironyken Zynen naam ook wel zoodaanig gefpeld vindt.
Op de tegenzyde llaat een kruys, zynde het teken dat hy Christen geworden wa s ,
midsgaders in den rand de half uytgelleete naam der ftad, welke hem eertyds was afgeftaan
en alwaar dit geldftuk gemunt i s :
D U R e s t a d U V I C O .
I N D E S T A D D U U R S T E D E .
Dewyl nu de Onderdaanen van
,den Jutlandfchen Konink Horik, on-
.aangezien den eeuwigen vreede,dien
hy met den overleeden Keyzer voorheen
gemaakt hadt, niet alleen dus
tot driewerf in Vriesland, maar ook
op den zelven tyd in de Landen die
Koning Lodewyk tusfchen de Elve
en den Ryn bezat, gelyk ook in het
Westfrankifche r y k ,’t gene aan Ko ning
Karel was te beurt gevailen ,
geene mindere verwoestingen had-
( 0 Bouteroue , Re cherche des Monn. de Franc,
fo l. 351.
(2 ) Lambecii notce in Remb. devita Anfcbarii cap. 12.
vfu 3. Privatus fccpcris Herildiis] H e ro ild u s , H e rio
ldu s , Ha rioldus, Ha raldus, H a r o a l d u s unum
& idem nomen esc.
(3 ) Ann. Bertin. ad ann. 847. H lo th a r iu s , HIo-
d ou v icu s , r i C a r o lu s , legatos ad O r ic Danorum
den aangerecht, zoo befloot Lotha-
risen ook zyne twee andere Broeders
zieh door dien loozen Vorst, even
o f dit alles alsnog zonder zyne toe-
ftemminge verricht wierdt, niet langer
te laaten om den tuyn leyden,
en zonden dierhalve uyt hunnen gemeenen
naam nog in dit zelve jaar eenige
Gezanten (3) naar Deenemarke
, om aan dien Koning te verklaaren
dat, byaldien hy in het toekomen-
de zyne Onderdaanen het achtervolgen
regem des tinant, mandantes ut fuos Christîanorunt
infestacionibus c o h ib e r e t , fin alia s, bello fe impe-
tcndum nullacenus dubitaret.
Conventus Marsnam. trium Reg. apud Baluz. Capi-
tu l reg. Fratic. tom. I I . cap. i i . f o l 42- Uc fimili-
ter ad regem Nordmannorum legati mittantur, qui
eum contestencur, quod auc pacem lervare Rude
bic auc communicer eos infenfos habebit.
X 2
Í
t
■ i
i i '
ife' L l i ] I
■
V«
Î « i
':il
fe M ft ,
’ i l l • •
Í
i,' ' 'jji*
j I : ’ ' I
I i . : . , ,
! Ì
¡ 5
* 'I
if
f ■
i 4 i '
' I . i t .
:i ' !H "lit