
I «i.
i I "l'iiiiSiLiÈri’
: i l i i i i i i
f ' " '
i l i f
i
6S G E R A R D V A N L O O N S
839-
ftuk met de ten hove verfcheene Hertogen
en Graaven waaren veelvuldig,
en de middelen ter beveyliginge der
( i ) zeekusten , volgens de aldaar
genomene beiluyten, federt nog by
de hand gevat , niet minder.
Naa ’t eyndigen van dien Landdag
Lodewyk zieh federt met de jagt
te (2 ) Kompiegne hebbende verlustigd,
gaf te Attigni aan de Gezanten
van den Jutlandfehen Koning
Horich wederom gehoor; welken
by die gelegenheyd den Keyzer bekend
maakten hoe hun Me es ter , uyt
( ; ) hoogachtinge voor den z e lv en , de
voornaamjie uytvoerders van de laatst in
H olland gedaane inva llen, en welken de
op de zee geleede fchiphreak ontkomen
waaren, niet alleen hadt laaten gevangen
z e t te n , maar met de d o o d flra jjen ,
m dierhalve nu ook v e r zo g t, dat aan
hem'de V r ie z e n en A bodrie ten , welken
onder H e r io ld ( 4 ) den voorheen
reeds gemaakten vreede zoo reukeloos,
verbrooken hadden , mogten werden
overgeleverd: doch welk verzoek, als
ftrekkende tot kleynachtinge des K e y zers
, diensvolgens ook als ( j ) on-
billyk wierdt van de hand geweezen
.D
eeze fchrikiyke in Holland ondergaane
verwoesting wierdt federt van
het verfeliynen eener (6) zeldzaame
Staartftarre in het teken van de Maagd
verzeld, ter plaatie daar die met de
voeten Zoo de ftaart van de flang als
de Raaf nadert. Zulks, mids zy tegen
de gewoonte der andere dwaal-
ftarren niet alleen haaren loop naar’t
Oosten ftrekte, maar in vyfentwin-
tig dagen het teken van den Leeuw,
de Kreef en Tweelingen doorloopen-
de, eyndelyk in ’t hoofd van den
Stier onder de voeten van den Wa-
geman haare totnogtoe uytgefehoo-
tene vuurftraalen eensflags afley, dit
de oplettenheyd veeler nleuwsgieri-
gaards niet weynig bezig hieldt, ja
zelf den Keyzer, mids die een bemin-
naar der Sterrekunde zynde, deeze
ook eerst gezien hadt, aanzettende
om zekeren Starrekundigen, wiens
fehriften wy nu 200 menigmaal
hebben aangehaald, by zieh te ont-
bieden, om, wegens 200 zeldzaam
verfehynfel, ’t gene veelen als eene
voorzegging van der Vorsten dood,
o f Oorlogen ofzwaareWatervloeden
aanzagen, des zelfs gedachten te innen.
En hoewel het belachgelyk is, aan
deeze onbezielde lighaamen eenige
voorzeggende kracht toe te fehryven,
200 kwam de alstoen in het thans genaamde
Holland woonende volken
nog voor het eynde des zelven jaars
geen kleyn onheyl uyt de zee op den
hals. Want den (7 ) tweeden Kersdag,
als men hetFeest van den eerften
Christenbloedgetuygen den Diaken
( 1 ) AmaX. htrtììx.aàann. 838. Habicoque conventu
fide lium, copiofus circa maritima apparatus discribu-
tus esc.
( 2 ) Ibidem. In V e r n o , Compendio ceterisque cir-
cumjacentibus locis venationi congruis ila t iv a habuic.
( 3 ) Ibidem. Ubi eciam misfi Ho rich v eniente s,
pyracarum in nostros fines dudum irruentium máximos
a f e , o b Imperatoris fidelicacem, c a p to s , atque
incerfici jusfos reculerunt, petences infuper fibi dari
.F r if io n e s , acque Abodricos.
(4 Ì Zie bier voore 11. Deel fo l. 5Ö.
( 5 ) Annal. Bertin. adami.SzS. Cujus peticio quanto
Imperatori indecens five incongrua vifa e sc , tanto
vilius fpreca & pro nihilo dutta est.
( 6 ) Astronom. Annal. ad_ ann. 839. H o c anno circ
a fescum Paschatis dirum Temper ac triste portentum
C om eta in figno Virginis apparuic, in ea p a r te , qua
pedes ejus caudam Serpencis Corvumque contin-
gunt : quod cum non more errancium fepcem fyde -
rum orientem verfus p e te r e c , per X X V . dies (m i-
rqra dittu ) & L conis & Cancri nec non Gemino-
rum tranfiens fign a , tandem in C apite T au r i fub Au-
rigæ pedes igneum globum vibrarumque pvoli-xita-
tem , quas usquequaque p o rrex erac, depofuit ; quod
cum Imperator talium fludiofisfimus primus , uc tunc
c o n ftitic , c on fp e x isfe t, antcquam quieti fe d a r e t ,
m e , qui hæc fc r ip fi, & qui hujus rei fcienciam habere
tunc cred eb ar, accicum perconcari ilu d u ic , quid
de h o c com eta mihi videretur.
( 7 ) Annal. Bertin. ad ann. 839- Præterea die feptimo
Kalendas Januarii, die videlicet pasfionis b e ad
Stephani pro tomartyris, canta inundacio contra morem
maritimorum æstuum per totam pene Frifiam
occupavit.
i lk
ken Steven alom in de kerke vierde,
verhlef zieh een ongemeene ftorm-
wind, door welken de zee tot in haare
afgronden beroerd, vreeslyk aan
’c woeden floeg, en haarehemelhoog-
gaande baaren de wyde monden der
zieh in de zee ontlastende flroomen
inrollende dus den afvloed ftremde;
zulks de binneftroomen , door de
daardoor veroorzaakte zwelling, alle
boorden, kanten en oevers zoo ongemeen
overfehreedden, dat ’er een
oneyndig getal van huyzen en ( i)
bosfchen omvergelpoeld wierdt, en
niet alleen verlcheydene dnyzenden
van ’t vee, ’t gene zieh in de laa-
ge landen onthieldc , elendig om-
kwaraen , maar . wel tweeduyzend-
vyfhonderdzevenendertig ( 2 ) men-
fchen,door de geweldige kracht van
het over het land fttoomende water,
verdronken waaren.
Door welken aldus ontftaarien ftorm
voorts nog geene kleyne verandering
, in opzigte van den zieh totnogtoe
by Katwyk in zee ontlast
hebbende Rynfprank, is voorgevallen :
want, dewyl de oude Romeynfehe
historifchryvers al in hunnen tyd getuygen
, dat die, hoewel voorheen
de (3 ) fnelfle van afvloed , federt
( 1 ) y . a Leidis Cbron. Lib. V . cap. 30. C j r c a
annos Dominicæ incarnacionis o ttin g e iu o s , quadra-
g in c a , . . . . Signum mirabile apparuic in ccclo.
Stcllce enira vilæ funt undique tanquam e x alto
Horizoncis m a ri, profluere circa poli cardincm omnes
fe re inviccm inter fe concurrcrc. Q u od prodi-
gium fecutæ funt tristes calamitate s, aeris videlicet
maxima incempcries, crebri vcncorum intolerabiles
turbin es, fiuminaque cerminos longe fuos ultra foli-
tum transgredientia, quafi quædam Cacaclysmi imag
o . Nam R h en u s , qui per D o re s ta d um ,T ra jc ttum ,
L e yd en & C a tw y c k , in occidu o mari tìuere folitus
c ra c , propter nimiam maris cxuberanciam, ficuc
quondam jo rd an is , fic modo Rhenus, converfus esc
retrorfum ic a , quod in Hollandia & Batua homines
& jumenta, in maxima quanticacc fu ftbcati, mifera-
biliccr pcricrunc. Arbores & Sylvæ in eisdem locis
propter faifcdinem aquæ marinæ , quæ violenter a
C a tw y c furfum influxic, eadem procellofa ventoruin
tempestate arentes, quafi unanimiter convuerunt.
( 2 ) Annal. Bertin. ad ann. 839. E t omnia quæ-
çumque in vo lve ra t, tam homines quam aninialia cætera
r i domos abilimpferic, quorum numeriis dili-
I I . Deel.
het graaven der gragten zoo van Dru-
ÍU S als van Corbulo, rceds zoodaanig
in fehaarsheyd van water ten tyde van
Civilis was toegenoomen , dat deeze
ryniprank al genoegzaam zonder
water (4 ) was, zoo dra maar door
den zelven de door Drufus gemaakte
Rynsdyk in de Betuwe was door-
gcftooken, 200 was deeze fehaars-
heyd (êdert nog raerkelyk vermeer-
derd; dewyl des zelfs afvlietend op-
perwatcr, by het dagelyks dieper W’or-
den dicr nieuwe afleydingen , zieh
ook overvloediger zoo in de Maas
als Zuyderzee ontlastte. Zulks ,
mids dit aldus ongemeen verminderen
van ’t water , de afvloed nog
meerder vertraagd , en dus door het
raeer en meer zinken van de afge-
voerde kley, ter oorzaake de ftroom
de kracht niet meer hadt van de zelve
in de zee te voeren, eyndelyk
een voet gegeeven is , dat de dus
dagelyks by Katwyk ondieper geworden
Rynskil, thans eyndelyk door
het by deezen ftorra aan ’t gaan geraakt
zynde zand voor’t meeste gedeelte is
verftopt ( j ) geworden. En waarom,
mids deeze verftopping niet in eens
door het verftuyvend duynzand, gelyk
men gemeenlyk voorgeeft, maar
vooraf
E z s 5 " a : i3 : i 3 : E s : i a
gencisfimc comprchenfus, duorum millium quadrin-
gentoTum tviginta feptem relatus est.
( 3 ) Tacit. Annal. Lib. I L cap. 7. Nara Rhenus
uno alveo c o n t in u e s , aut roodica.s Ínfulas circum-
v cn ie n s , apud principium agri Baravi velut in duos
anines dividitur : fervatque nomen & v i o l e n t i a m
C U R S U S , QUA GERMANIAM PRÆVEHI T UR ,
DONEC OCEANO MISCEATUR* , AD GALLI CAM
RIPAM latior & P L A c i D i o R adflucns verfo cognomento
V a H A l e m accolæ dicunt.
(4 ) Tacit. Hift. Lib. V . cap. 19. Quin r i diruic
molcm a Drufo Germanico fa itam R h e n u m q u e
prono alveo in Galliam ruentcm , disjettis quæ mo-
rabantu r, effudic. Sic v elati abaéto amne t e n u i s
ALVEÜS INSULAM I NT ER GERMANOS QUE,
continentium terrarum fpeciem ff. c e r a t .
( j ) y. a Leidis Chron. Lib. V . cap. 30. Obftrutto
itaque antiquo Rheni fiuminis meatu, fc o p u liin Cac-
w y c ubi Rhenus flu x ic , reintegrati fu n e , quod fic
antiquum illud Castrum , quod dicebatur Bricanni-
cum , in idioma teT eu to n ico DI E b u r c h t e B r i t t
e n , in marinis fiuttibu s , uc in præfenci cernicur,
esc clefercum.
J ’
V f | . | ■ '
Ii/
Ills