
; , ■ 4 :,
■ l i ' ; / ,
' ' ' [’ f'
/ . . . i
,1
i: ' f e j
t e r i ' i l f
H ’i& l ' / ’ il”
, ‘ | :! ,1.
; ! i r 4 f e f
h - V p m ì ’
i - r l iÄ '/ .i/
88 G E R A i t D V A iS[ t Ö 0 N S
H L O T H A R I U S , I fM P E ii a t o r A u g u s t u s
L O T H A R I S , D O O R L U C H T I G K E T Z E R
D e tegenzyde, die geene verbeelding lieeft, voert dit opfchrift:
D O R E S T A T U S .
D U U R S T E D E .
Do voorzyde van het tweede, is eveneens als die van het eerste, en belioeft dierhalve
geene beichryving. Op de tegenzyde ke s t men rondom eene kerk dit randfchrift:
D O R E S T A T U S M O N e t A.
M U N T F A N D U U R S T E D E .
Vau zyne drie achtergelaatene
Zoonen bekwam Lodewyk, als de
oudfte, Italie ( i) en de waardigheyd
van (2) Keyzer: Kare! de (3)jong-
ile het oude Koningryk Bourgonje
over den Berg Jura, en eyndelyk
Lotharis de II. het Oostfrankiiche
ryk van dien berg tot de Noordzee
to e , welk hem te beurt gevalle deel,
naar deezen bezitter, ledert (4 ) het
Lotteringfche ryk genaamd is, even
gelyk wy het ook in ’t vervolg flaan
te. noemen: hoewel anderen (5)
meenen dat het reeds onder den
voorgaanden Keyzer dien naam be-
koraen hadt. Invoege Lotharis de II.,
even als zyn overleede Vader en
C O Annalista Sana ad ann. 855. Lotharius Impe-
racor convocacis primoribus filio L o d o v ic o Italiara
tradidit & Imperatorem conftituit.
( 2 ) Gervajti Tilberienfis otia imperialia deci/. I I .
cap. 20. Iplbque m o rcuo , impevavic folus L o th a rius
& procesftì temporis filium fuum Ludovicum
Imperatorem erexit.
( 3 ) Annalista Saxo ad ann. 855. Karolo , qui inter
fratre s junior natu e ra c , provinciæ regnum lav-
gtcus .est.
P. D a n ie l, Hift. de Frane, com. I I . pag. 50. I l
laisfoit ausfi trois fils legitimes , Louis , Lotbcsire 6?
Charles. Louis, Roy d'Italie Empereur , avoit deja
fa part. Lotbaire eut pour partage le Royaume d’Au-
Jtrafie Cbarle le cadet de tous eut . . . ce qui estoit
de l'ancien Royaume de Bourgogne au delà du mont
Jura.
C4) Annal. Saxo, ad ann. 855. L o th a r io recn um,
quod ex fuo nomine v o c a tu r , concesCt.
naamgenoot, volgens deeZe ryksverdeeling
twee derde deelen van
Vriesland, te weeten: het thans genaamde
Holland en Zeeland bezat,
en in die hoedaanigheyd aan Godefrid
en Roruk het Hertoglyk bewind
dier landen, welken zy voorheen ftaande
Zyns Vaders leeven bezeeten hadden,
op nieuws ter (6 ) hand ftelde;
mids zy geene kans hebbende gezien,
om alsnog iet met voordeel in
Jutland te onderneemen, thans weer
vandaar te Duurftede gekomen waaren.
Dan ledert verftondt men hoe naa
hun vertrek aldaar in een voorgevallen
gevecht, ’tgene drie (7) dagen
met
Annal. Metenf. ad ann. 855. Æ q uiv o co v ero íu o ,
id esc Lo tha rio , regnum quod e x fuo nomine v o c
a tu r , concesfic.
( s ) Regin. Cbron. ad ann. 842. Porro Lo charius ,
qui & major natu e ra t, & Imperator appeilabatur,
medius incer ucrosque incedens regnum forcitus e s t ,
quod hattenus e x ejus vocabulo Lotharingia nuncu-
patur. Het zelve getuygen ook : Marianus Scotus a J
ann. 855. Sigebercus Gcmb lac. ad ann. 844. H u g
on , Flaviac. Chron. fo l. 121, Chron. regium Sci
Pancaleonis ad ann. 842. &c.
(Ó) Annal. Bertin. ad ann. 855. R o ric & G o de fridus
nequáquam arridentibus fibi fucccsfibus Do -
reftado fe c o n tin e n t, &. parte maxima Freliæ por
tiuntur.
( 7 ) Ibidem ad ann. 8j4- Dani intestino inter fe
proeiio,dimicantes adeo cridui concertacione obftina-
tisfima baccliaci funt ut O rico r e g e , & ceteris cum
eo in te r fe ttis r e g ib u s ,pene omnis nobilitas iiuericrit.
met eene ongehoorde hardnekkig-
heyd geduurd hadt, niet alleen veele
dii3'zenden der tegen den anderen
in dc wapenen gerukte landzaaten,
maar zelf de Jutlandfche Koning Horik
, zyn tegen hem opgeftaane
Broeders Zoon ( i ) Gudurn, en alle
de Prinien van ’t Koninglyke
Huys, uytgenomen alleen een jong
• kind, waaren omgekomen, en dus
de overwinnaars genoodzaakt geworden
om het zelve op den daardoor
opengevallen Jutlandfchen troon te
plaatfen.
Mids deeze onverwachte verandering
en de hem zoo gunftig zynde
toeftand van zaaken, verzuymde Roruk
niet eene menigte van wapenen
te vergaderen, zyne in het thans genaamde
Holland te hoop gerukte
benden dagelyks in den wapenhandel
te oeffenen, en , ten ipoedigfte, dat
doenlyk waar , eene ontzaglyke
A'loot in de aan hem te leen gegeevene
ftaaten te doen uytrusten. 7'er-
wyl hy dus alles, ’: gene tot het uyt-
voeren van zoo gewigtige ondernee-
ming vereyscht wierdt , met veel
yvers hier te land liet klaarmaaken ,
verfcheen Koning Lotharis de II. in
Zomermaand op zyn Hof (2) te
Nieumeege , waarfchynlyk zoo om
deeze ondernome krj^gsrusting te bezigtigen
, als om orde op de infchee-
ping van die benden te ftellen, wel-
C O Annal. Fuld. ad ann. 854. Ibique inter H o ruc
regem Danorum & Gudurm filium fratris e ju s ,
qui eaccnus a b .eq regno pulfus piratico more v ix ic ,
Oita concencione ica fe mutua cæde mattaverunc, uc
vulgus quidem promiscuum innumerahile caderer,
dc ftirpe vero regia nifi unus paer nullus reraane-
ret.
(2 ) In diplom. Lotharii I I . apud E . Martine in
vet. monim. Coll. nova tom. I . fo l. 147. Data I V
Calendas Julii, an n o , Christo propicio domni Hlo-
chani gloriofi regis I , indittionc. I V . attum n e o -
MACA P A L A T IO R E G IO , in De i nomine fé lic it
e r , amen.
( 3 ) Annal. Fuld. ad ann. 857. Ruoruc Nordman-
n u s , qui præernc Doresracjo, cum confenfu domini
lui Liluchani r e g is , clasfcm duxit in fines Danorum.
C4) Ibidem. E t confcnticnte Ho rico Danorum re-
I I . Dec!.
ken den Hertog Roruk naar Jutland
flonden te verzellen.
Doch wat van dit laatfte z y , dit
is echter zeker, dat de gemelde Roruk
van den Koning , als zynen
Leenheer, tot het doen van dien
togt verlof (3) verzogt , en ook
verkreegen hadt; zulks hy met zyne
uytgeruste Zee- en Landmagt, uyt
de havens van het thans genaamde
Holland in het jaar achthonderdzesen- ,
vyftig zieh in zee begaf, en het naar .
de kusten van Jutland wendde: alwaar
hy zynen voorgenomen aanflag
200 gelukkigij'k uytvoerde, dat de
toen aldaar regeerende zeer jonge(4)
Koning Horik de H. genoodzaakt
was, lem dat gedeelte zyns ryks,
te weeten alle de landen, welken Roruk
tusfchen de Oostzee en den E y der
veroverd hadt, in voile rust te
laaten behouden.
Niet tegenftaande Roruk zieh op
200 onverhoopte wyze voor een gedeelte
op den troon van zynen omgebragten
Broeder Heriold gevestigd
zag, zoo bleef hy echter het voorheen
aan hem gegeeve Hertogdom
van het thans genaamde Holland van
het Lotteringfche ryk fcdert nog te
leen behouden : doordien men in de
oude gefchiedenisfen , naa Roruk
met die hooge waardigheyd bekleed
was, nog vindt aangetekend , dat
dees Noordfche ( j ) K o n i n g , verftaange
, partem regni, quæ est inter mare iSt E g id oram ,
cum locus fuis posfedic.
( 5 ) F ita Sti Adalberti cap. 12. Alio quoque tempore
, res miranda facis evenir. E x marinæ fiqui-
dem cempescatis cruptione con tin u a ’Cficut his cog-
nicum est qui maris v el viderunt vel inhabitant con-
tingua ) plurima littoris arenarum fubvehitur copia :
quæ per urgenti vi ventorum tantis cumulancur acerv
i« , utmontibus videatur akisfimis coequari: hujus-
cemodi denique pcrfufio nimis proxima fantti v ir i
quodam tempore confedit o ra to r io , quod dum fo r te
R o r i e u s barbarorum REX appulisfec, cunttis
fibimec o b s e q u e n t i p .us indixit ut ocius ab
ædificio facro montem arenofum demoverent. Qu od
cum mane fequenti fuisfet univerfis p l a c i t u m ;
invenerunt præfatum arenæ montem, per fanttis-
fimi Adalberti me rita, quantum jattus lapidis ornitti
p o t e s t , lonaius esfe fecretuia.
U 1'
/■Í. -
ill ■■