
4 :»: I
' verzekerd weezen. En hoewe] Heriold
alstoen nog betuygde den zoo lang
geoeffenden dienst zyner Goden, door
veier btdp zyne Vorstlyke voorouders
zoo veele weldaaden ontfangen hadden,
op zoo ligtvaardige wyze niet te können
verlaaten, befloot de Keyzer
echter ( i) om zoo gewigtige zaak
824- nader te onderzoeken , de Graa-
' ven Teothaar en Ruodinand, zoodra
Heriold te rug naar Jutland keerde.,
met hem derwaart te zenden :
alwaar zy en dat gefchil en den ftaat
der Noordfche ryken naar wensch,
ontdekten en van hun wedervaaren
den Keyzer by hunne te rugkomst
volkomelyk onderrechtten.
Op deeze weerreyze waaren Zy
823. van den voorheen derwaart vertrok-
ken Aartsbisichop Ebbo verzeld ,
door wiens preeken niet alleen reeds
een zeer groot getal van dien Heydenichen
Landaardt tot het Christengeloof
(2) bekeerd, maar Heriold
zelf, feTrt zyne te rugkomst in zyn
ryk, 2 oodaanig van de geheymenis-
fen des zallgmaakenden Geloofs (3)
onderrecht geworden was , dat hy
een befluyt nam, om de door hem
voorheen gedaane belofte te vol-
( 0 Adelmi Annal. ad ann. 823. Ob cujus caufam
diligentius explorandam ad eosdem filios Godefridi
T heoth ariu s & Ruodinandus Cornices misfi fue runt:
•qui & caufam filiorum Godefridi r i fiatum tocius
regni Normannorum diligemer e xp lo ran te s, adventum
Harioldi præcesferunt, & Imperatori omnia ,
quæ in illis partibus comperile potuerunc, pacefe-
ccrunt.
(2 ) Ibidem. Cum quibus & E b b o Remorum Árchinorum
acce sfera c , æscate præcerica r i milicos ex
ciscad fidem venientes baptizav erac, regresfus esc.
LOO oacer QUüumjNortmannica regna peragrans,
Munia clara dabac nominis apta De i.
JamH erord e tuas præful pervenerat a rc e s ,
E t tua de Christi dogmate corda replet.
(4 ) Olafi Tryggííini vita, ex binis Arnoe Magnai
Membr. Runic, apud T. Torfmm Lib. I I I . cap. 15.
3 ©cirri o?ro0fu íjct J^nrnilù? m i til fiflrs frt of I tn iti, .......M«,, I-»..;....; r . . . "
doen, van (4) zieh en zyn geheel
Koninglyk huysgezin op eene plegtige
wyze in Vrankryk te zullen laaten
doopen, byaldren hem door de
aangeroepe hulp van der Christenen
God, gelyk ook op eene zonderlinge
w yze ledert gefchied en hy daardoor
deelgenoot des ryks geworden
was , de overwinning van den op-
volgenden ftryd, tegen de twee door
hem federt uyt het ryk gejaagde Zoonen
van Godefrid verleend wierdt.
Met dit oogmerk dan, en tot het
doen dier voorgenome reyze deedt
hy eene zeer groote vloot ten fpoe-
digfte uytrusten, midsgaders van die
befluyt door den voorgeraelden Aartsbisichop
Ebbo den(5) Keyzer vooraf
verwittigen.
Met eene on uytipreekelyke vreugde
ontfong de Godvruchtige Lode^
wyk, die zieh wederom inde(6)Len-
te deezes jaars op zyn hof te Nieumeege
vervoegd en daaromtrent met
de jagt verlustigd hadt, 200 (7 )
zonderlinge tyding : hy liet ftraks
door zyn geheel ryk eenen plechti-
gen_(8) dankdag houden , midsgaders
het Koninglyke hof te Ingelenheym
by Ments, ’t gene zyn (9)
Va-
Haraldus , obcinendæ virioriæ g ra tia , v o to fe obftrin-
x ic recipiendi cum univerfa familia facri bapcisma-
t i s , Q falvus evaderet.
( j ) E . Nigellusde Reb. Lud. PH Lib. I V . vfu lyy.
P e r g e , aie, ad regem: hæc fibi diria refer.
Cernere namque pla cet Francorum re gn a , fi-
demque
Cæfaris , arma , dape s, Chriscicoluraque dem
s . I's'r*
fesco folcnniter Aquisgrani c e le b ra to , arridente jam
verno tem po re, Imperator venandi gratia N o vio-
iroferius.
Nigellus de reb. Lud. P ii Lib. I V . vfu 170.
b o redit gaudens, lucrisque proprietà fucuris
Æ f tu a c , & regi vota placenda r e fc rc ,
Qualicer Heroldus Danorura r e r io r opimus
Sacra lavacra De i fuscipienda petac.
(8 / Ibidem vfu 173.
Ec jubec e x tempio imperii perjura fu b a rii,
Omnibus obnixo folvere vota D e o .
Cp) Eginb. vita Caroli M. fo l. 8. Inchoavit r i
palatia operis egregi!, unum haud longe aM o g u n -
ciaco juxca vülam cui nomen est Ingelheira.
Vader op honderd marmere ( i) Zuy- '
len gebouwd, en onder anderen met
verfcheydene fchiideryen, verbeel-
dende de zonderlinge (2) overwinningen
op de Vriezen, ftaande het
ryksbewind van zynen Grootvader
Karel Martel behaald, onder anderen
verfierd hadt, op het prächtigst toe-
tooijen; om aldaar, als zynde het mid-
deipunt zyns ryks, de voorgenome
doop van Heriold en des zelfs geheel
Koninglyk huysgezin in ’t oog van
de heele Christe werreld met eenen
luyster, beevenaarende de grootheyd
dier geloofsgeheymenisfen, te doen
verrichten. Voorts hebbende op den
te Aken door hem gehouden algemeenen
ryksdag de aldaar aangelande
Gezanten der (3) Zoonen
van Koning Godefrid, wie de aan-
ftaande ge oofsverwisieling van Heriold
niet weynig bekommerde, en
welken des het befandig blyven van
den voorheen aan hen verleenden vreede
op 4 naadruklykfe verzogten , met
een antwoord aan hunne Meesters
afgevaardigd, t).?» dat hy den zelven in
TVynmaand aanfaande, door V ßuy-
ten van een nader verband op hunne
grenzen zoude laaten bekrachtigen, begaf
hy zieh, nevens (4) zynen oudften
Zoon Lotharis, nog voor het
eynde deezes jaars wederom naar
Nieumeege, om op des zelfs over-
prachtig hof den uyt Deenemarke
vertrokken Koning te verbeyden.
En zekerlyk het leedt niet lang o f
men kreeg nog voor het uytgaan
deezes jaars aldaar tyding , hoe de
Deenfche vloot, zynde honderd
fcheepen ({ ) fterk, met eenen gun-
ftigen wind den Ryn kwam opzey-
len. Invoege de Keyzer , zoodra
h y , uyt de hoogte (6) van het thans
genaamde Valkenhdf, de vloot in
de haven en het Vorstlyk gezin den
oever genaderd z a g , ftraks zekeren
Graaf Matfrid, aan’t hoofd van eene
geheele bende Adellyke jongelingen
, den Deenfchen Koning te ge-
moet zondt, zoo om Heriold over des
zelfs gelukkige aankomst te begroe-
ten, als ora hem, de Konlngin zy ne
Gemaalin, de Koninglyke Prinfen
, en hun verder Vorstlyk gevolg,
met de te gemoet gezondene paarden
, die alien met zeer heerlyke
dekkleeden op het prachtigfle waaren
.uytgedost, naar het Koninglyke hof
te geleyden.
Heriold, den Keyzer genaderd zynde
, betuygde, ( 7) naa de eerfte pligt-'
plee-
( 0 B . Nigdl. de ret. lu d . P it Lib. I V . eifu 179.
Engelin, ipfe plus placito tunc tram ite , 'beim
idvolac induperans conjuge cum fobole
Esc locus ille ficus rapidi prope fluraina R h en i,
Ornatus variis cultibus & dapibus.
Q u o domus alma jbacec centum perfixa columnis
''»uo reditus v a r i i , ceriaque multimoda.
, 'ndem vfu 285.
rlinc Carolus primus Frifonum Marte magjster
P in g itur , & fecum grandia gesta manus.
( 3 ) Astron. Annal. ad ann. 825. Peraria venatio-
ne Aquasgrani red ien s , generalem populi fui con-
ventura more folenni menfe Augusto habuit. In
quo conventu-inter cæteras leg ation es , quæ è diver-
lis regionibus vene runt, etiam filiorum Gode frid i de
Nordmanni.a legacos audivic, ac p a c em , quam iidem
fibi duri p e teb an t, cum iis in Ma rca eorum menfe
O r io b r i confirmari fecic.
(4 ) Ibidem. Completis itaque omnibus n e g o t iis ,
quæ ad illius conventus racionem pertinere videban-
cu r , Noviomagum cum majori filio fecesfic.
• ( 5 ) E . Nigellus de reb. Lud. PH Lib. I V . vfu
297.
E c c e volant centum per Rheni flumina pu p pe s ,
V elaqu e candidolis con fociata modis,
Denorura populis oneratæ muñe re , nec non
Heroldum rcgein prima carina v eh îc ,
T e , Hlu d ou v ic e, petens.
■ 0 Ibidem, vfu 302.
Jamque propinquabanc r ipæ , portumque tene-
bant.
Cæfar ab e xcelfa hæc pro fpicit arce Pius
Matfridumque ju b e c , juvenum comicance caterva
Ocius o ccu rrac, pro piccate viris.
M ittit equos faleris multos oscroque paratos
Qui reveliant homines ad fu a c e r ia n a vo s ,
Francisco fubverius equo Heroldus adibac
C o n ju n x , atque domus cunria venire parat.
( 7 ) Ibidein. vfu 303.
Heroldus regem adclinis affatur opimura,
Incipit o re fua v o ta referre prior.
Cæfar o p im e , tuas quæ res me vcxic ad arces
Meque domumque me am , r i gcnus omne
limui.
Incipiam na rra re, jubet fi vescra potescas,
Cæfareis proraptus auribus, acque cañara.
L 2
: l T - , "
1 ;■ ' ...
■' ..,1 - ■ •
l i ' V K )
^ '■ I-î
■’ , •- !'’■ ■ wi
ßbi 4 1 1 - 4
¡1?: " k ,
F, ' i :
"ïi'i; î 31
iJ.I
v!; "1
v i ìi