
ili«II
fliir f' ‘ '
%
11'
{" . ' ib
'•1.
jii
¡11 .
lü f,,; f î | ;
i
' 3h ’ i 0ii 1 ji
(« 1
I i i ) .
-Mf.pW il
"4ï|
flí !p"|j
ì iïi»!l; ,í|
: iifii«’# 3 Í|Í' ;/
harten aller aanichouweren uyt vreeze
van het ophanden zynde onheyl,
hoe zeer anders gewoon de zee te
bebouwen , in dien tyd als verftyf-
den. En zekerlyk ten derden dage,
raakten de dus lang ftilgeltaan hebbende
wolken in de uyterfte beweeg
i n g
deri
de daardoor veroorzaakte don-
( agen deeden niet alleen den Hemel
en aarde op hunne grondflagen
beeven, maar de daardoor weer
veroorzaakte ftormwinden , de be-
weegbaare zeegolven tot Zoo uytge-
laate raazerny voortilaan, dat en het
water en de wolken eikanderen ichee-
nen te raaken, en die zoo wyd anders
van eengefcheydene hoofdftof-
fen onderling als vermengeld te weezen.
Zulks de raadeloos gewordene
inwoonders, ziende de aldus gegees-
ielde zeebaaren als breydeioos alle
dyken en dämmen, hoe hoog ook,
overichryden, en een talloozemenigte
van’ huyzen, fchuuren, en boomen
geveld , midsgaders de van hunne
ankers gerukte fcheepen tot op de
toppen der langs de kust leggende
zandbergen gevoerd, wel ver van op
het afkeeren van het hand over de
hand toeneemend zeewater bezorgd
te zyn, onder ’t maaken van eenen algemeenen
jammerkreet, integendeel
het alom op een vlugten, naar de nog
boven het water uytfteekende hoog-
ten, ftelden; terwyl het in de laage
beemden graazende vee, door de wyd
en zyd over het land voortlpattende
zeegolven met heele kudden te gelyk
eensdeels wierden ingezwolgen,
andersdeels veele duyzenden dierver-
fchrikte vlugtelingen, te vergeefsch
de ftraffe geeslelroede van Gods getergde
gramfchap poogende te ontduyken,
hun voorheen al verbeurd
gemaakte leeven daarby infchooten.
Zulks, naa zoo ongehoorde ftorra
eyndelyk weer bedaard was, hier de
ouders hunne verdronkene kinderen,
daar de vrouwen haare verfinagte
mans , gins weer de eene vriend des
anders lyk her- en derwaart gelmee-
ten, en, met een woord, het gevaar
ontworftelde overichot alle wegen,
velden en kanten wyd en zyd met
de lighaamen der verdronkene landzaaten
als bevloerd Zag.
Hoe groot ook dit verlies was, jqjj
niet min groot was de ontfteltenis ----
van den Bisfchop Meinwerk als die en
van den moord zyns Broeders en hoe
die op ’t bevel van zyne eyge Moeder
Adela verricht was, in Italie de
wisfe tyding ontfing: werwaart hy
den Keyzer zynen Neef verzeid
hadt. Zulks de Kerkvoogd, vandaar
nevens den Keyzer zynde herwaart ..i__
(i) gekeerd, zoo entmenschte moeder
volgens de kerkwetten aanklaag-
de. Waarop de zelve, en haare be»
gunftigers te Dortmund, gedagvaard ,
en, van den begaanen moord haars
Zoons overtuygd zynde, niet tegenftaande
z y van het Keyzerlyke
huys was, op deeze aanklachte van
haaren eygen Zoon, ter dood veroordeeld
wierdt.
Dan veelen (2) echter, dit vonnis
verftaande, waaren met een verkeerd
mede-
( 0 Vita Meinwerci Episc. Paderb. cap. 34. Amplius
aucem E p is c o p o , pose rcdicum Imperacoris
cum principibus, non nimiecace d o lo r is , fed fince-
ricace D e i amoris r i canonici rigoris inftance, ilia
malediria per legales toducias cum fuis faucoribus
Drocmanniam v o c a tu r , & majestatis rea , filiique
proprii parricida morti adjudicatur.
(2 ) Ibidem. Quibusdam autem inhumanicatem E-
piscopi erga matrem fuam faifa compasfione caufant
ib u s , & pro correriione culpæ veniam & vicam
po s tu lan tib u s , Episcopus diu mulcumque re ftic it,
& carnem , quæ p e c c a v e ra c , temporaliter punicn-
dam, uc fpiritus falvaretur in die D om jn i, as feru it,
tandem v ir iu s inftancia posculancium v ix a cq uiev it,
& accedens ad Imperatorem ej'us j'udicio & arbitrio
quomodo terminaretur , fecundum quod honori imperii
con gru e re t, & animæ ejus e xped irec, com-
mifit.
Î
tnededoogen bewoogen , ■ welken ,
gelyk zy aan den eenen kant
de rechtvaardige ftrafv’ordering des
Zoons, om den door haar bedreeven
kindermoord, niet konden afkeuren,
zoo ook weer, aan den anderen kant
de leevensbehouding van die hem
het leeven gegeeven hadt, uyt geheel
hun hart waaren wenfchende ;
des fmeeten zy zieh, onder’t ftorten
veeler traanen en om vergiffenis voor
zyne ontaarde Moeder fmeekende,
voor ’s Bisfchops voeten neder, welke,
naa hy hen dit, op een voorgeeven van
het Kkesch te willen flrajjen om deZiel
van zyne Moeder te behouden, eene wyl
tyds hadt afgeflaagen, eyndelyk in dit
aan hem gedaan verzoek bewilligde ;
en zieh des by den Keyzer vervoegende
het regelen van zoo gewigtige
Zaaken, indiervoege als het met deeer
des Ryks en ter bevorderinge haarer
zaligheyd best overeenkwam, aan des
zelfs hooge wysheyd overliet.
Welke dierhalve, naa deeze zaak
ryplyk overwoogen (i) te hebben, aan
zyne Nicht Adela het door haar be-
dreeve ichelmftuk vergaf, onder beding
dat zy, tot flraj des begaanen
moords, eenige haarer ervelyke goederen,
aan hem, ten behoeve van de
Bisfchoplyke kerk van haaren Zoon
Meinwerk, zoude afflaan, ’t gene dan
ook den tienden van Louwraaand des
Zelfden jaars te Dortmund ten overftaan
des Keyzers door Graaf Baidrik,
als Man en Voogd van Adela,
gefchiedde; en welke federt deeze gift
door ’t afftaan van die goederen,
welken hy in ’t Graaffchap (2) van
Udo bezat, met bewilliginge des
Keyzers en ten overftaan van den
Uytrechtfchen Bisfchop Adelbold ,
en met de uytdrukkelyke toeftemrainge
(mids die gift anders volgens
het Saxifche Landrecht, niet beftaan
kon) Zoo van zynen Zwager W ig man
, als van zyne Neeven Bernard,
Hertog. van Saxen en Dirk, tegenwoordig
Graaf van Holland, nog merkelyk
vermeerderde.
Deeze gewigtige zaak aldus door
den Keyzer beflist zynde, hadt het
overlyden van Liutolf(3)Aartsbisfchop
van Trier geene mindere verdeelc -
heeden voorheen al in het Keyzerlyke
Huys te wege gebragt, mids
Adelbero Proost van de Sint Pauwels
kerk dier ftad, als zynde de Broeder
der tegenwoordige Keyzerinne Kunigund
en gevolglyk Oom van Dirk,
Graaf van Holland, van Adelbert,
Slotvoogd van Gent,en van Sikko o f
Sigifrid, Graaf van Westvriesland,
zieh van dat Bisdom, in weerwii van
den Keyzer zynen Zwager, poogde
5 0 0 0 0 0 0 0 0 00000000000000000000 '00 0 '0' 0 0 O O O 0 ~gi|
( 0 Vita Meinwe Episc. Paderb. cap. 34. Confulen-
cibus e rg o , qui adcranc: prædia quædam in Sa xo n
i a , quæ hæredicario jure po s fede rac, quæque ei
ad ceraporalis vitæ iliblîdia pose mortem pacris fui
Episcopus con c e s fc ra c , incer quæ principales fortes
funt iscæ ; Immedeshufon, Walmontheim , Hauver-
l o n , H u k e lh em ,M o n d e lb ik e , G o l z b ik i , Dodonhu-
f o n , Hokisneslevo , W ake res lev o , cum manu
Balderici Comicis mariti fui & a d v o c a c i, cum con-
.fenfu hæredum fuorum Imperatori pocescacive contradidit;
& fie interventu om n ium , vicam carnis
o b t in u ic , r i æternam mortem animæ incurric. Imperator
aucem pre c e & devocione admonitus Episc
opi v en e rab ilis , dilerii fui N e p o c is , quem fe fua-
que omnia divino fervicio mancipare co gn o v it ,
eadem prædia fuis appendiciis, quæ dari fo le n t ,
v el nominari valent , ucilicacum omnium atcinentiis,
c i fuæque e cc le iiæ , omnium hominum concrad
iriione remota I V idus Januarii anno Domini incarnationis
M X V I , indiriione X I I I in Drocman-
nia tribuic.
I L DceJ.
(2 ) Ibidem, cap. 36. Baldericus quoque Cornes
prædirius per confenfum fuæjconcerialis Ach clæ pe*
cence Me inw erco Episcopo in præfencia Heinrici
Imperatoris , Archiepiscoponim quoque M e in g o z
T r e v e r e n fis , Heriberti Colonienfis , Episcoporum
eciam Athalbaldi T ra je r ie n f is , T h ied e r ic i Mimi-
g ard evord enfis , Thiccmari Osnebrugenfis, Arnoldi
Halverftadenfis , laicorum quoque B e r n h a r d :
D u c i s , Liudolfi , T h i e d .e r ] C l ' , W i c m a n n i
C o m i t u m r i aliorum m u k o rum , prædium quoddam
in Comicacu Udonis præfidis in Himmerveldun
e i in proprium. tradidic.
(3 ) Hifi. Trev. fol. 214. L iudo lfo autem defu
n r io . ea fiducia q u o d .ib ro r fua (Cunigunda) Hen-
r ico Imperatori nupca fu e ra t, Episcopacum (Adelbero)
in v a fit, milices in fua facramenca jurare præ-
c e p i c , paiatium, quod fitum esc in eadem urbe
o ccu pa vic, pontem quoque Mofellæ curribus munivic.
Henricus aucem Imperator Episcopatum Man-
gaudo pvæpofitoEcdefiæJVÎüguncinæ d ed ic, qui cum
pararec pocentiæ Adelberonis refistere & c .
T t t
f
■ I > f i
! 1 f i