. •uF.'YI
i! I H
i l'I'i
I t1!l H; W
r J
I II
' S ' i l
nen daarop losgelaaten Broeder (i)
afgeftaan, 200 verklaarde de laatfte
zieh (2) ftraks niet alleen voor Robbert,
maar wierdt door den op deeze
wyze overgehaalden Bisfchop (3) met
den uyterften fpoed aan den Koning
bericht gezonden van zieh, zoo hy
zynen welßand lief hadt, ten fpoedigße
van Sint Omeer te begeeven, dewyl hy
hem verzekerde, dat niet alleen Robbert,
maar zelj ook, tot zyn leedweezen, zyn,
eyge en thans losgelaate Broeder, de
Graaf van Boulogne met vereende magten
tegen hem in optogt voaaren ;en des,
zoo hy het niet ylings op een vlugten ßelde
, in cen onvermydelyk gevaar te zyn,
van door beyder benden te zullen gevangen
worden.
_ Deeze tyding, mids de Koning
niet euvels van den Kerkvoogd z y nen
Kanlellier vermoedde,deedt hem
den volgenden nacht met Zoo grooten
fpoed van Sint Gmeer te rug naar
Vrankryk wyken, dat een groot (4)
gedeelte der pakkaadje en groven naafleep,
Robbert in handen viel, mids
die (y ) waarlyk den volgenden dag met
zyne benden en die van den Graafvan
Boulogne te Sint Gmeer aanlandde.
. Hooglyk was hy, wegens de fchaade
door de ftad ondergaan , bedroefd,
en troostte (6) des, zoo veel in zyn
vermoogen was, niet alleen de berooi-
de burgery, onder het verleenen veeler
voorrechten,maar beichonk haar
met de rondom deftad leggende weylanden
tot eene gemeene meent, midsgaders
met alle de moeren, wateren en
visferyen , welken eertyds door eenen
Adroald aan de Abtdy van Sint Bertyn
waaren gefchonken, even gelyk der
zelver bezitting weer nog onlangs door
Robberts Vader aan dat Klooster be-
vestigd geworden, doch thans door
den Zoon, des zelfs kloosterlingen des
onaangezien wierden afgenomen;
mids, door het afweezen van den
Abt Heribert, niemand gevonden
wierdt, die deeze onrechtvaardige
wegfchenking durfde tegenfpreeken.
Dees (7) havelooze aftogt des
Franfchen Konings wierdt federt nog,
door het toedoen van den zelfden Bisfchop,
van eenen vreede gevolgd, by
welken de volle bezitting van het (8)
wydluchtige Vlaandre aan Robbert gelaaten
wierdt, en de Koning niet alleen
van de (9 ) belcherminge van
Richild en haaren Zoon afzag, maar
tot meerder beflandigheyd van dit
( 1 ) Geneal. Com. Fland. fo l . 385. cap. 8. Epifcopus
ergo fracrera fuum EuftachiumComici (R o b e r to ) re-
Concilians, prædiriam fiivam ei concesfic, quæ caii
caufa ufque hodie à Comicibus Boloniæ Jure hereditario
posfidecur.
(2 ) y . Ipe rii Cbron. S ti. B e rtini cap. 38. p a r t. 3.
Frifo condolens Audomarenfibus Euifcachium Boloniæ
Comicem, & fratrem ejus Goffiidum P arifienfem
Epifcopum Franciæ Cancellarium fibi confce-
deravit.
Cs) Geneal.Com. F la n d .fo l.^ S ffc a p .B . Comite vero
an n u e n te , Episcopus celeri nuncio Regi mandac, quatenus
fuæ faluci co n fu le re t, & quantocius abire c,
adjungens Ducem Flandriæ & Comicem Boloniæ cum
magno exercitu adefle, r i nifi fugam ac ce le rarec,
capiendum fe fore. Quo ille nuncio cerritus, re-
, liriis farcinis, nodle urbem re liq u it, r i verfus Galliam
properavic.
(4 ) y. Iperii Cbron. S ti. B e rtin i cap. 38. p a r t. 3.
T u n c prædirius Epifcopus Regi fecreto Vcripfit, qui
nifi cito re cede re :, Frifonem cum Cornice Boloniæ
fuper fe-improvife vidcrec; quo audico, Rex n o rie
rece Oit, de fuo plurima relinquens.
( 5 ) Geneal. Corn. Fland. fo l . 3 8 5 . cap. 8 . Rege icaque
fugiente Cornes in craüinum adveniens urbem recep
i c , fed de injuriis Ecclefiarum vehementer coa*
doluic.
* ( 5) y . Iperii Cbron. S ti. B e rtini cap. 38. p a r t. 3.
Frifo moeitos Audomarenfes confolans , pnvilegiis
eos ri pascuis, quæ à nobis abstulic, h o n o ra v ic ,
nempe pascua ri totam circa villam Sanrii Audomari
terram palustrem, cura aquis & pifcariis nobis
confirmaverac parer ejusdem Balduinus Infulanus ,
quæ ancea nostra fue rant ex dono Adroaldi : abfen-
te namque domno abbate noflro H e rib e rto , dum
non eflec qui concradiccre au d e re t, Frifo ilia de paludibus
& pascuis noscris abstulic, ri,Audomarenfibus
in communes pafturas dedic.
C7) Ibidem. Rex n o rie recesfit de fuo plurima relin
q u en s, PACE REFORMATA.
( 8 ) Geneal. Corn. Fland. fo l . 38J. cap. 9 . Robertus
denique cognomento Frifio adverfariis undique fupe-
ratis cotius Flandriæ Monarches efficicur.
( 9 ) Synopf. H iß . Franco-Merov. L ib . I I I . pag. 798.
Rege vero confilio Epifcopi Parifienfis , & Comicis
Euftachii inde recedente , Richildis cum filio fuo
Balduino Regis auxilio deftituta, ad Comitatum Hai-
^ nonenfem tris tis , descesfit; ficque Robertus p erjurus,
in ju fte, ri fraudulenter Comicatum Flandrenfem in-
vafic.
verbond, zieh ledert met Bertha in
( I ) huuwelyk begaf ; welke Robberts
tegenwoordige Gemaalin Geer-
truy by haaren eersten Gemaal Flo-
rents, Graafvan Holland, geteeld hadt.
By deeze zyne Gemaalin won Koning
Philips twee Zoonen Lodewyk
en Henrik, wier eerste den Vader
in ’t ryk opvolgde, en de tweede
jong ftierf, midsgaders eene Dochter
Konftantia, welke (2) eerst met
Hugo Graaf van Trecasfin , en naamaals,
naa dat huuwelyk om de te
naamaagfchappye verbrooken (3) was,
met Boadmund, Prins van Bar, trouwde,
by wien zy verfcheydene kinderen
teelde. Doch wier Moeder Batha
in’t vervolg door Koning Philips verftooten
en naar (4 ) ’t Graaffchap Pon-
thieu verbannen wierdt, alwaarzy, naa
een wyl tyds in ballingfchap geleefd te
hebben, eyndelyk van opgekropt hartewee
overleedt, en zonder eenige
ftaatfy begraaven is.
Aldus zag zieh Robbert, naa Zoo
veele ondergaane ftaatsverwislelin-
gen, van alle het langs de zee leggende
land van de Zuyderzee, zoo
men alleen de Heerlykheyd van Aalst,
en de vier Ambagten uytzondert,tot
boven Sint Gmeer toe meester, ’tgene
hy voornaamlyk aan zyne dapperheyd
en de daardoor weer te Kaslel behaalde
overwinning hadt dank te weeten.
En zekerlyk hy was zoo gevoelig
wegens deeze aldaar (5) bevochte
zeege, dat hy in’t volgende jaar eene
Kanonikaale kerk in dat flot ftichtte ,
en, mids hem op den dag van Sint
Peters Stoel de voorgemelde over-
winning was te beurt gevailen , de
zelve ook ter gedachtenis van Sint
Peter aan Gode toewydde, ja zelf
ter dier plaatie , op zyn overlyden
wilde begraaven zyn.
AanWillemHertog van Normandie
en tegenwoordigen Koning (6 ) van
Engeland, liep ook deeze thans zoo
grootgeworde magt van zynen Zwager
Robbert, dochwel voornaamelyk
het huuwelyk van des zelfs Gemaalinne
Voordochter met den Franfchen
Koning, in ’t oog, en wenfchte des,
ter verkleyninge van Robberts benyd-
wordend ftaatsgezag, zynen jongen
Neef Balduin, dien de moeder ftraks
naa het fneuvelen van des zelfs oudften
Broeder Arnoud met bewilliging
des Franlchen Konings, tot opvo -
ger van (7) Vlaandre verklaard hadt,
door
( 1 ) P. Daniel Hift. de Franc, tom. II. pag. 394.
I I avoit deja eu trois enfans de la Re ine Bertbe J a fem m
e , fille de Florent Comte de F rife ; fç a v o ir , L ouis 'i'bi-
lauc l, qui f u t fo n Juecesfe u r , (ff connu dans l'Hifloire
fo u s le nom de L o u is le Gros ; une fille nommée ConJtaU'
c e , (ff u n autre fils nommé H e n r i, q ui mourut jeune.
D in te r i Cbron. M S . L ib . I . cap. I F . Hic Pnilip-
pus Rex filiam F l o r e n t i i Ducis Frifonum Ber-
tham in uxorem d u x it, ex qua Ludovicum r i filiam
Conftanti.am genuic, quæ cum adulta csfet usque ad
nubiles annos, Hugoni Trecasfino Comici nupiic, a
q u o p o fte a disjunria propcer confanguinicaccm nupfit
Balduino Comiti viro magnanimo ri Ilrenuo.
(2 ) Translatio Sindulfi (ff Stæ. Helena cap. 9. In t
e r hos eciam a fiu e ru n t. . . . filia Philippi regis Fran-
covum Conílantia, uxor Comicis Trecasfinenfis Hu-
gonis fratris ejusdemque Stephani.
(3 ) Synopf. H iji.F r a n c io -M e ro v . L ib . 111, pag. 795.
De ftinrio tu to re íuo Balduino, Comice fu o , conlilio
Roberti Fiifonis filiam F lorentii Ducis Frifon
um , Bercham in uxorem d u x ic , ex qua Ludovicum
& filiam Conftantiam genuic. Quæ cum a-
diilta esfet ufque a d ’nubilcs annos , nupfic Hugoni
Tiecasfino Comici; a quo postea disjunria propter
confanguinicatcm Boadmundo Principi Barrienfi nup-
fit viro magnanimo r i ilrenuo.
(4 ) F ita A r n u lfi Episcop. Suesf. L ib . I . cap. 17.
Dum omnibus p a te t, quod eadem Regina (A m i a )
p o ll aliquot annos regis oJTcnfam inremediabiliter
jn cu rre ric , ob quam a cocius regni conforcio re-
jcria in pagum P o n t i v u m cum dedecore trans-
lio lic a lic , ibique diuturna calamitate d c te n ta , more
plebeio defunria fit & fepulca.
A n d ren f. Monajh. Cbron. fo l. 791. Philippus Rex
anno regni lui X X X V . excomniunicatur ab Urbano
Papa cum coco regno fuo, q u i, vivente u x o re
fua, Bercradam Comicis Andegavenfis adhuc vi-
vencis uxorem fuperduxerac.
( j ) 7 - Cèron S tì. B e rtin i cap. 38. part. 3.
guoniam pr®diria virioria ju x ta Casletum in die
athedrte fanrii Petri conting^it, in memoriam trium-
phi Casieri in caftello fuo Ecclefiam Canonicorum
fundavic in honore beati Petri Apoftoli anno Domini
M L .X X I . in qua fepulcus jacec.
( 6 ) Geneal. Rollionisprimi D ucis Norman, apud d’A s -
cbery tom. I I . fo l. 494. Is te Wiilelmus cum magno
exercicu r i fo rti transivit in Angliam, ri farius est
Rex Anglice primus de Ducibus (Normannorum.
(7 ) Synopf. H i f i . Franco-Merov. L ib . I H pag. 197.
Quo ( A r n u lfo ) incererapco ftacim Philippus Rex, ri Richildis
Comicisfa, Balduinum, fratrem Arn u lfi, vix
decenncm Comicem ftatuuuc.
G o 00 2
"il
'li*:'
“te ■
f t
Ìil
i